|
BHAGAVAD GITA
DE YOGA VAN DE MYSTIEK Krishna: Omdat je Mij aanvaardt en geen twijfels hebt zal Ik je nu dat diepste geheim vertellen: een kennen van God dat meer nabij is dan kennis, een open inzicht, direct en onmiddellijk.
Begrijp dit en wees vrij voor eeuwig van geboorte en dood met al hun kwaad. Dit is de kennis boven alle andere: een zuiveraar en koning der geheimen, zichtbaar gemaakt alleen voor het oog van de mysticus. Groot is de verdienste ervan, gemakkelijk de beoefening. Zo wordt de mens gebracht tot de eeuwige waarheid. Zij die geen vertrouwen hebben in deze kennis die Ik bied zullen Mij niet kunnen vinden: zij moeten terugkeren naar het sterfelijke pad, nog onderworpen aan geboorte en dood.
Dit gehele universum wordt door Mij
doordrongen, in die eeuwige vorm van Mij die niet waarneembaar is voor de zintuigen. Hoewel Ik niet begrensd ben binnen
enig schepsel bestaan alle schepselen in Mij. Niet dat zij lichamelijk in Mij
bestaan: dat is Mijn goddelijke mysterie. Probeer de aard ervan te begrijpen. Mijn Wezen houdt alle schepselen in
stand en brengt ze tot leven, maar heeft geen fysiek contact met ze. Want zoals de wijdse lucht, die langs
de hele wereld trekt altijd binnen de ether blijft, zo verblijven zij, Mijn rondzwervende
schepselen altijd in Mij. Hen verzamel Ik opnieuw, wanneer de cyclus van de tijd rond
is, tot het zaad van hun wording; hen zend Ik opnieuw uit in het uur der schepping. Hulpeloos zijn ze alle, want Maya is
hun meester en Ik, hun Heer, ben de Meester van
deze Maya: steeds weer opnieuw laat Ik deze
menigten uitgaan van mijn Wezen. Hoe zullen deze daden Mij binden, die
onverschillig ben ten opzichte van de vruchten die zij
dragen?
Want Mijn geest staat ervan
gescheiden en waakt over Maya, de maker. Maya maakt alle dingen: wat beweegt,
wat niet beweegt. O zoon van Kunti, daarom draait de
wereld, een rad dat door geboorte en vernietiging heen draait. Dwazen gaan blind voorbij aan de
plaats van Mijn verblijf hier in mensengedaante, en van Mijn majesteit weten zij
geheel niets, van Mij, die de Heer ben, hun ziel. ijdel is hun hoop en vergeefs hun
inspanning, hun kennis; al hun begrip is niets dan
verbijstering; hun aard is vervallen tot de razernij van de vijanden en monsters. Groot van ziel zijn zij die goddelijk
worden: zij alleen kennen Mij, de oorsprong,
de onsterfelijke; zij brengen Mij het eerbetoon van een standvastige geest.
Eeuwig roemen zij Mijn macht met hart
en lippen, streven zij naar de deugd die Mij
wint, en standvastig in al hun geloften brengen zij Mij eer in aanbidding, altijd één met Mij. Anderen eren Mij door in alles
Brahman te zien; weer anderen zien Mij gescheiden; nog weer anderen buigen voor de
ontelbare goden die slechts Mijn miljoen gezichten
zijn. De riten die de Veda's voorschrijven en de rituelen worden door de
schriften, dit alles ben Ik, en het offer dat gebracht wordt
aan de geesten van de voorvaderen, genezende kruiden en voedsel, de mantram, de gezuiverde boter; Ik ben de offerande en het vuur waarin deze geofferd
wordt.
Ik ben de vader van de wereld en de moeder en de voorvader van deze
wereld; Ik ben degene die aan ieder de vrucht van zijn handelen toekent; Ik maak alle dingen rein, Ik ben OM, Ik ben absolute kennis; Ik ben ook de Veda's; de Sama, Rik en Yajus. Ik ben het doel van het pad, de getuige, de Heer, de onderhouder; Ik ben de verblijfplaats, het begin de vriend en de toevlucht; Ik ben het uiteenvallen en de verzamelplaats van het
ontbonden leven; Ik ben achter het zichtbare, van alle schepselen het
onveranderlijke zaad. Ik ben de hitte van de zon, en ook de hitte van het vuur, eeuwig leven en de dood. Ik zend de regen of weerhoud haar. Arjuna, Ik ben de geopenbaarde
kosmos, en zijn verborgen kiem. Ik kijk met gelijke blik naar heel de schepping, heb niemand lief, draag niemand haat toe. Niettemin verblijven Mijn toegewijden altijd in Mij; zo ook word Ik zichtbaar en gezien in hen. Al is een mens besmeurd met de zonden van een heel leven, laat hij van Mij houden, vastbesloten, volkomen toegewijd, dat is voldoende:
Ik zie geen zondaar, die mens is heilig. Heiligheid zal spoedig zijn aard omvormen tot eeuwige vrede. O zoon van Kunti, wees hier zeker van: wie Mij liefheeft zal niet vergaan. Je bevindt je in deze voorbijgaande,
vreugdeloze wereld. Keer je ervan af en stel je vreugde
in Mij. Vervul je hart en geest van Mij,
vereer Mij, maak van al je handelingen een offer aan Mij, buig voor Mij in zelfovergave. Als je zo je hart op Mij instelt en Mij boven allen tot je ideaal maakt, zul je tot Mijn Wezen komen.
|