|
BHAGAVAD GITA
HET VELD EN DE KENNER VAN HET VELD Arjuna: En nu, Krishna, wil ik graag meer weten over Prakriti en Brahman, het veld en de kenner van het veld. Wat is kennis? Wat moet er gekend worden?
Krishna: Dit lichaam wordt het veld genoemd,
omdat een mens er de zaden van handeling in zaait en daar de vruchten van oogst. Wijze mensen zeggen dat de kenner van
het veld degene is die waarneemt wat in dit lichaam plaatsvindt. Ken mij als de kenner van het veld in
elk lichaam. Ik beschouw het onderscheid tussen
het veld en de kenner daarvan als de hoogste vorm van kennis. Luister nu, Ik zal je in het kort
vertellen wat de aard, de veranderingen en de oorsprongen van het veld inhoudt.
Ik zal je ook vertellen wie de kenner
is en wat zijn vermogens zijn. De wijzen hebben deze waarheden op
verschillende wijzen tot uitdrukking gebracht in vele hymnen en in spreuken over de aard
van het Brahman, vol subtiele redeneringen en met overtuigende argumenten.
In noem ze kort: allereerst Prakriti, de kosmos, onzichtbaar van oorzaak en zichtbaar van vorm; het intellect en het ego; aarde, water en ether, lucht en vuur; de tien organen van de mens, waarmee hij kent en handelt, en de geest van de mens; de vijf objecten van de zintuigen het wezen van het geluid, van het gezicht, van de geur, van de tast en de smaak; afkeer en verlangen, pijn en plezier, en tenslotte het bewustzijn en de vastberadenheid: deze maken, alle vermengd in het lichaam, het veld uit met zijn beperkingen en
veranderingen.
Daarom zeg Ik je: wees nederig, doe niets en niemand geweld aan, heb geen eigenwaan, wees oprecht, volhardend, dien je leraar in waarachtige gehoorzaamheid, houd geest en lichaam rein; wees kalm, standvastig, meester van het ik; sta los van al het zintuiglijke, wees vrij van het zelf, je bewust van de zwakheid van de sterfelijke aard, geketend aan geboorte, ouderdom, lijden en sterven; wees van niets de slaaf, noch begeer het bezit van vrouw of kind, van huis of have; treed kalm het pijnlijke en het aangename
tegemoet; vereen Mij alleen met een standvastig hart; wend heel je denken naar de afzondering, vermijd het lawaai van de menigte, altijd vruchteloos in beroering; streef onophoudelijk naar de kennis van het Atman, zoek deze kennis en begrijp duidelijk waarom: dit alles wordt beschouwd als de wortels van waarachtige
wijsheid; niets dan onwetendheid is alles wat dit ontkent.
Nu zal Ik dat beschrijven wat gekend
moet worden opdat de kenner onsterfelijkheid verwerft. Dat Brahman is zonder begin,
transcendent, eeuwig. Hij is evenzeer voorbij wat is als
voorbij wat niet is. Overal zijn Zijn handen, ogen,
voeten. Zijn hoofden en gezichten; deze hele
wereld is Zijn oor. In Zijn bestaan omvat Hij alle
dingen. Hij verricht de taak van elk zintuig,
maar zelf zonder zintuigen. Terwijl Hij er los van staat houdt
Hij alles in stand; Hij is vrij van de guna's, maar voelt
ze. Hij is binnen en buiten; Hij leeft in
het levende en het levenloze. Te subtiel is Hij dan dat de geest
hem kan vatten: zo nabij, zo onbeschrijflijk ver. Hoewel ongedeerd lijkt Hij zich te
delen in objecten en schepselen. Hij laat de schepping van zich
uitgaan, houdt haar in stand en trekt haar weer terug. Als het licht van alle lichten
verblijft Hij voorbij onze duisternis van onwetendheid.
Kennis is Hij, het enig werkelijke
dat we kunnen bestuderen of kennen, de bewoner van het hart. Nu heb Ik je in het kort verteld wat
het veld is, wat kennis is en wat die ene Werkelijkheid is die gekend moet worden. Wanneer Mijn toegewijde dit alles
kent wordt hij geschikt om tot eenwording met Mij te komen. Je moet begrijpen dat zowel Prakriti als Brahman zonder begin zijn. Alle evolutie en alle guna's komen
voort uit Prakriti. Prakriti wordt beschouwd als de
oorsprong van de ontwikkeling van het lichaam en de zintuigen. Het ik-gevoel in ons is de oorzaak
van onze ervaring van vreugde en verdriet. Het individuele zelf, dat Brahman ten
onrechte gelijkgesteld met Prakriti, ervaart de guna's die voortkomen uit Prakriti. Het wordt geboren uit zuivere of
onzuivere ouder, naargelang het soort guna waaraan het meest gehecht is. Het hoogste Brahman in dit lichaam wordt ook gekend als de Getuige. Het maakt al onze handelingen
mogelijk en bekrachtigt ze als het ware, terwijl Het al onze ervaringen ervaart.
Het is het oneindige Zijn, het
verheven Atman. Wie Brahman direct ervaren heeft en
Het kent als anders dan Prakriti en de guna's zal niet opnieuw geboren worden, wat voor
leven hij ook geleefd heeft. Sommigen, wier hart gezuiverd is,
realiseren het Atman in zichzelf door innerlijke beschouwing. Anderen realiseren het Atman op
filosofische wijze door zich te wijden aan de beschouwing van de afhankelijkheid die het
Atman bezit ten aanzien van Prakriti. Weer andere realiseren Het door de
yoga van het juiste handelen te volgen. Nog weer anderen, die deze wegen niet
kennen, eren God zoals hun leraren hun dat geleerd hebben. Als deze mensen vol vertrouwen in
praktijk brengen wat zij geleerd hebben zullen ook zij boven de macht van de dood
uitkomen. Weet dit, o prins: al wat geschapen is komt voort uit de ogenschijnlijke eenheid van het veld en de kenner, van Prakriti en Brahman. Wie zijn Heer in ieder schepsel ziet verblijven, onsterfelijk temidden van het sterfelijke, die mens ziet werkelijk. Zo doet hij, zich voortdurend bewust van het alomtegenwoordige dat altijd om hem is, geen geweld aan zij eigen Atman, verbergt het gelaat van God niet langer achter zijn ik: daarom bereikt hij die hoogste gelukzaligheid.
|