|
BHAGAVAD GITA
KENNIS EN ERVARING Wie wil zoeken naar die volmaakte vrijheid? Een mens misschien op vele duizenden. En vertel Me hoe velen van hen die vrijheid zoeken de volledige waarheid zullen kennen van Mijn wezen? Misschien is het er een.
Mijn Prakriti bestaat uit acht
elementen: aarde, water, vuur, lucht, ether, geest, intellect en ego. Weet dat voorbij deze acht, en
daarvan onderscheiden, dat ligt
wat het beginsel van bewustzijn is in alle wezens en de bron van het leven in alles en
allen. Het houdt het heelal in stand. Weet dat. Deze werelden zijn aan Mij geregen als parels aan een snoer. Ik ben het wezen van de wateren, de straling van de zon en maan, OM in al der Veda's, het woord dat God is. Ik ben het die weerklinkt in de
ether, Ik ben de kracht in de man, Ik ben de heilige geur der aarde, het licht van het vuur, het leven van alle leven, de versterving der asceten. Ken Mij als het eeuwige zaad van al wat groeit, de intelligentie van wie begrijpen, de energie van de werkzamen. In de sterken ben Ik kracht, ongehinderd door lust en de objecten van begeerte. In ben alles wat iemand zich kan
wensen zonder de wet van zijn aard te buiten te gaan.
Weet dat al wat behoort tot de
verschillende toestanden van sattwa, rajas en tamas van Mij uitgaat. Zij zijn in Mij gevat, maar Ik ben
dat niet in hen. De hele wereld wordt misleid door de
stemmingen en geestelijke toestanden die de uitdrukking zijn van deze drie guna's. Daarom slaagt de wereld er niet in
Mij te zien zoals Ik werkelijk ben. Ik sta los van dit alles, verheven en onsterfelijk. Hoe moeilijk is het door dit Maya van Mij heen te breken, dat ontstaan is uit de guna's! Maar hij die alleen tot Mij zijn toevlucht neemt zal boven Maya uitkomen: hij, en geen ander. De boosdoeners wenden zich niet tot Mij. Zij zijn begoocheld, laag gezonken onder de stervelingen. Hun oordelend vermogen is verloren in de doolhof van Maya, totdat het hart niet langer menselijk is: innerlijk veranderd in het hart van een duivel.
Onder hen die gezuiverd worden door
hun goede daden zijn en vier soorten mensen die Mij eren: hij die de wereld moe is, de
zoeker naar kennis, de zoeker naar geluk en de mens met geestelijk inzicht. De mens met geestelijk inzicht is van
dezen de hoogste. Hij is voortdurend met Mij verenigd.
Hij wijdt zich altijd aan Mij toe, en
aan geen ander. Want Ik ben die mens heel dierbaar,
en hij is dierbaar aan Mij. Zeker, al deze vier zijn edele
mensen, maar de mens met inzicht zie Ik als Mijn eigen Zelf. Want hij alleen bemint Mij om wie Ik ben: het uiteindelijke en enige doel van zijn toegewijde hart. In de loop van vele lange levens rijpt zijn inzicht: hij neemt tot Mij zijn toevlucht, weet dat Brahman het al is. Hoe zeldzaam zijn dergelijke groten!
Mensen wier onderscheidingsvermogen
is afgestompt door wereldse verlangens stellen een of andere rite of cultus in en zoeken
hun heil bij verschillende godheden, al naargelang de impuls van hun aangeboren aard. Maar het maakt niet uit welke godheid
een toegewijde verkiest te vereren. Als hij geloof heeft maak Ik zijn
geloof onwrikbaar. Begiftigd met het geloof dat Ik hem
geef vereert hij die godheid en verkrijgt hij van deze alles waar hij om bidt. In werkelijkheid ben Ik alleen de
gever. Maar deze mensen met hun beperkt
begrip bidden alleen om het voorbijgaande en vergankelijke. Zij die de deva's vereren zullen tot
de deva's gaan. Zo zullen ook zij tot Mij komen die
Mij zijn toegewijd. Zo denkt de onwetende dat Ik, het
onmanifeste, mens geworden ben. Zij kennen mijn aard niet, die één is met Brahman,
onveranderlijk, bovenmenselijk. Gesluierd in Mijn Maya ben Ik niet
zichtbaar voor velen. Hoe zal deze wereld, die verstikt is
in de waan, Mij herkennen die ongeboren ben en
onveranderlijk? Ik ken alle wezens, Arjuna, van
verleden, heden en toekomst. Maar niemand kent Mij. Alle levende schepselen raken
verdwaald zo gauw ze geboren zijn door de misvatting dat deze wereld van het relatieve
werkelijk is. Deze misvatting komt voort uit hun
begeerte en haat. Maar zij die goede daden verrichten,
wier slecht karma is uitgeput, worden bevrijd van deze misvatting omtrent de relatieve
wereld. Zij zijn standvastig en brengen Mij
eer. Mensen nemen hun toevlucht tot Mij om
te snappen aan hun angst voor ouderdom en dood. Zo leren zij Brahman kennen en heel
de aard van het Atman en de scheppende energie die in Brahman huist. Wanneer ze Mij begrijpen, begrijpen
zij de aard van de relatieve wereld, van het menselijke individu en van God die bij alle
handeling de leiding heeft. Zelfs in het uur van sterven blijven
ze Mij als zodanig herkennen. In dat uur wordt hun hele bewustzijn één met het Mijne.
|