|
BHAGAVAD GITA
VERZAKING DOOR KENNIS Krishna: Jij en Ik, Arjuna, hebben vele levens geleefd. Ik herinner Mij ze alle; Jij niet. Ik ben de ongeborene, de
onsterfelijke, Heer van al wat ademt. Ik lijk geboren te zijn: dat is slechts schijn, slechts Mijn Maya. Ik blijf meester van Mijn Prakriti, de kracht die Mij vorm geeft.
(De twee woorden Maya en Prakriti
zijn verwisselbaar. Beide verwijzen naar de scheppende kracht van Brahman, en vandaar naar
het basismateriaal waarvan het heelal gemaakt is.) Wanneer het goede zwak wordt, wanneer het kwade toeneemt, schep Ik Mij een lichaam. Ik elk tijdperk kom Ik terug om de heiligen te bevrijden, om de zonden der zondaren te
vernietigen, om gerechtigheid te vestigen. Hij die de aard kent van Mijn taak en Mijn heilige
geboorte wordt niet wedergeboren wanneer hij dit lichaam verlaat: hij komt tot Mij. Vluchtend voor angst, begeerte en toorn schuilt hij bij Mij, zijn toevluchtsoord, zijn veiligheid: schoongebrand in de gloed van Mijn
wezen vinden vele in Mij hun tehuis. Welke wens ook de mensen tot Mij
brengen vol eerbied, die wens sta Ik hun toe. Welk pad de mensen ook volgen, dat pad is het Mijne; waar ze ook heengaan, het voert tot Mij.
De meeste mensen vereren de goden
omdat zij succes verlangen bij hun aardse ondernemingen. Dergelijke stoffelijke successen
kunnen snel verkregen worden hier op aarde. Ik stelde de vier kasten in, die in
overeenstemmen met de verschillende soorten guna's en karma. Ik ben hun ontwerper. Wees je niettemin bewust dat Ik boven
het handelen sta en onveranderlijk ben. Handelen bezoedelt Mij niet. Ik heb geen enkel verlangen naar de
vruchten van handeling. De mens die Mijn aard in dit opzicht
begrijpt zal nooit de slaaf worden van zijn eigen activiteit. Omdat zij dit begrepen, konden de
oude zoekers naar bevrijding zich veilig in activiteit begeven. Ook jij moet je werk doen, in de
geest van die oude zieners. Wat is handelen? Wat is niet handelen? Zelfs de wijzen zijn hierover in
verlegenheid. Daarom zal Ik je zeggen wat handelen
is. Wanneer je dat weet zul je vrij zijn
van alle onzuiverheid.
Je moet leren welk soort werk te
doen, welk soort je moet vermijden en hoe je een toestand kunt bereiken van kalme
ongehechtheid ten aanzien van je werk. Wat handelen werkelijk is, is
moeilijk te begrijpen. Hij die het niet-handelen ziet in het
handelen, en het handelen in niet-handelen, is waarlijk wijs. Zelfs wanneer hij bezig is met
handelen blijft hij kalm in de vrede van het Atman. De zieners zeggen naar waarheid dat hij wijs is die handelt zonder begeerte of
uitzijn op de vrucht van het handelen: zijn handeling valt van hem, een keten die hem niet langer boeit, versmolten in de vlam van het kennen
van Mij. Hij keert zich af van de vruchten, hij heeft niets nodig: het Atman is voldoende. Hij handelt en staat los van het
handelen.
Hij hoopt niet, kent geen begeerte, houdt lichaam en geest in toom en noemt niets het zijne: hij handelt en oogst geen kwaad. Wat Gods wil geeft, dat neemt hij en is tevreden. Pijn volgt op genoegen en het deert hem niet; winst volgt op verlies en het laat hem koud. Op wie zou hij afgunstig moeten zijn? Hij handelt, en wordt niet gebonden door zijn
handelen. Wanneer de boeien verbroken zijn klopt zijn verlicht hart in Brahmam; elk van zijn daden is een eerbetoon aan Brahman: kunnen zulke daden kwaad
voortbrengen? Brahman is de rite, Brahman de offerande, Brahman degene die offert aan het vuur dat Brahman is. (het 'vuur' gezien als het vuur van
de honger) Wie Brahman ziet in elke handeling hij vindt Brahman.
|