ARISTOTELES
(384-322) TREFWOORD < ARISTOTELES> |
CITATEN |
We zijn wat we herhaaldelijk doen. |
Niemand houdt van hem
die hij vreest. |
De opvoeding heeft
bittere wortels, maar haar vruchten zijn zoet. |
Dankbaarheid veroudert snel. |
De eerste eigenschap van stijl is helderheid. |
Een verstandig mens
jaagt niet het genot na, maar poogt de smart te ontlopen. |
Van alle dieren heeft de mens de grootste hersenen in verhouding
tot zijn afmeting. |
Men kent een vriend pas, nadat men veel zout met hem gegeten
heeft. |
Spreken in spreuken
past de ouderdom. |
De mens is van nature een politiek dier. |
Wat
is de mens? Een monument van zwakheden, een prooi van het moment,
een
speling van het lot; de rest is slijm en gal. |
Goed begonnen is het halve werk. |
Je hebt een beetje geluk nodig
om gelukkig te worden. |
Mensen
voeren oorlog om in vrede te leven. |
Ik
noem hem dapper die zijn begeerten overwint dan hij die over zijn vijanden
zegeviert; want de moeilijkste overwinning is de overwinning op zichzelf. |
Er is niets in het verstand, dat niet eerst
in de zinnen is geweest. |
Het geluk behoort aan hen, die
aan zichzelf genoeg hebben |
De
ziel denkt nooit zonder beelden.
|
Kwaad
worden is gemakkelijk. Maar weten tegen wie men moet kwaad zijn, om de juiste reden,
op het juiste ogenblik, op welke manier en voor hoe lang, dat is niet zo
gemakkelijk.
|
Een stelling is gemakkelijker te weerleggen
dan op te stellen. |
Armoede is de vader van revolutie en misdaad. |
We moeten er eerder
naar streven onze begeerten te verminderen dan onze middelen te
vergroten.
|
De
mens is een sociaal dier, hij is niet gemaakt om alleen te leven. |
Vaak
was ik alleen met mijn ziel. Ik trad als zuivere substantie mijn ware zelf binnen,
en wendde mij af van al het uiterlijke naar wat innerlijk is. Ik werd zuiver weten,
zowel de wetende als de gewetene. Hoe verwonderd was ik schoonheid en pracht in mijn
eigen zelf te aanschouwen en te herkennen dat ik een deel van de verheven Goddelijke
Wereld ben, begiftigd zelfs met scheppend leven! In deze ontdekking van het zelf,
werd ik boven de wereld van de zintuigen uitgetild, zelfs boven de geestenwereld,
tot aan het Goddelijke, waar ik een zo prachtig Licht gewaar werd dat geen mond dit
zou kunnen uitdrukken of geen oor verstaan. |
De goden houden ook van een grapje. |
Het enige wat je met liegen bereikt is niet
geloofd worden als je de waarheid spreekt. |
We
moeten niet luisteren naar degenen die ons vermanen, dat de mens slechts aan het
menselijk moet denken, dat het sterfelijke zich moet beperken tot het sterfelijke;
nee, wij moeten zoveel als in ons vermogen ligt, trachten onsterfelijk te zijn. |
TREFWOORD < ARISTOTELES> |
|