BOEHME TREFWOORD < BOEHME>
|
CITATEN |
Wie God niet in zich draagt, kan Hem niet zien. |
Ons is de zekerheid der onvergankelijkheid
gegeven omdat God zich in ons vormt en God niet kan vergaan. |
Wie in harmonie met de wetten van het leven is,
is in God en heeft God in zich. |
De hele natuur is slechts een weg der zielen tot
God. |
Men mag de wereld niet ontvluchten, men moet in
haar standhouden. |
Zoals de uiterlijke mens de uiterlijke wereld
ziet, zo ziet de wedergeboren mens de goddelijke wereld waarin hij woont. |
Bij een ieder wonen hemelrijk en hel in het
hart. Waarheen hij zich wendt, dat zal hij winnen. |
God zoekt de sterken, de moedigen die zichzelf
weten te helpen, want in hen spiegelt God zichzelf. |
In ieder van ons kan God mens worden. Daarom
moet men ook in het laatste uur nog trachten God in een mens te wekken. |
Laat ons slechts onszelf zoeken en kennen.
Wanneer we onszelf vinden, dan vinden we alles. Wanneer we slechts onszelf
zoeken en beminnen, dan beminnen we God. |
Ieder mens is zijn eigen God en ook z'n eigen
duivel. Waartoe hij zijn neiging uit doet gaan, dat drijft hem en leidt hem,
diens knecht wordt hij. |
De mens is als een gelijkenis Gods en als een
spiegel der enige wijsheid, waarin alle dingen van eeuwigheid her zijn
gezien, wat worden kon en moest. |
God heeft ons macht gegeven dat we over de aarde
kunnen heersen en zo zullen we ook eens over haar vervloeking heersen en
haar verlossen. |
De hevige begeerte tussen man en vrouw is de
begeerte naar het leven, want afzonderlijk hebben ze het ware leven niet in
zich maar alleen de begeerte ernaar. |
De mens zoekt in z'n liefde en begeerte naar de
eeuwigheid en vindt de vergankelijkheid doordat hij niet op de ware manier
liefheeft. Zou hij op de ware manier liefhebben dan zou de vereniging der
geslachten hem zulk een hoge zaligheid en kracht geven dat hij daardoor tot
in het eeuwige midden des levens zou vermogen door te dringen. |
In ieder mens kan God zich volmaakt openbaren. |
Wanneer we onszelf slechts zoeken en vinden dan
vinden we God in ons. |
Liefde
haat het zelf, of dat wat wij 'ik' noemen, omdat het een dodelijk iets is, en zij
beiden, Liefde en zelf, kunnen niet goed samengaan. |
Wie
het leven anders neemt dan de eeuwigheid is een dwaas. Waar is de grens tussen tijd
en eeuwigheid? Alleen dwazen zien haar. Daarom moet men leven als was er begin noch
einde, met alleen dat ene belangrijke voor ogen: te zaaien omwille van de oogst. |
Verstand
zonder wijsheid leidt tot verderf. |
Wie zichzelf vindt, kan niets
dulden wat het eigen beeld bevlekt. |
Het wezen van de wereld ligt in
het kwade en het goede en het een kan zonder het ander niet in leven zijn. |
Vreugde
is het meest goddelijke dat de mens mogelijk is. |
Waarom
schiep God de mens? Opdat God een evenbeeld uit zichzelf naar buiten brengen en in
dit evenbeeld zichzelf bewust worden zou. |
Wie
zichzelf wil vinden moet de weg niet mijden. Als hij moedig voortgaat en zich niet
laat verontrusten zal hij aan het einddoel zijn eigen eeuwig beeld ontvangen dat een
gestalte Gods is. |
Laat
ons slechts onszelf zoeken en kennen. Wanneer we onszelf vinden, dan vinden we
alles. Wanneer we slechts onszelf zoeken en beminnen, dan beminnen we God. |
God
zoekt in de mens naar zijn geopenbaarde gestalte. |
De
dood is slechts een terugtrekken van het leven zoals het inademen van God, die
daardoor zijn schepsel terugneemt in zichzelf. |
Alle
zonde is slechts dwaling. Wanneer de ziel uit de dwaling tot haar eigen licht
terugkeert, blijft niets van de dwaling aan haar kleven, evenmin als er nog
duisternis in een vat blijft wanneer de zon erin schijnt. |
Er
zal een tijd komen waarin de stenen bouwsels der kerken overbodig zijn omdat in de
mens zelf de geest zal zijn opgegaan. |
De
mens heeft een vrije wil. Het is aan hem te grijpen wat hij wil. |
De
zon is dikwijls voor mij verduisterd, maar ze is altijd weer voor me doorgebroken.
Hoe vaker ze onderging, des te lichter en laaiender ging ze weer op. |
Zoals
de uiterlijke mens de uiterlijke wereld ziet, zo ziet de wedergeboren mens de
goddelijke wereld waarin hij woont. |
MYSTIEKE
ERVARING VAN JAKOB BOEHME: Ik
zag het Wezen aller Wezens, de Oergrond en de Afgrond; ook de geboorte van de
Heilige Drie-eenheid; de oorspong en de eerste staat van de wereld en alle
schepselen. Ik zag de drie werelden in mijzelf - de Goddelijke of engelenwereld; de
duistere wereld, het origineel van de Natuur; en de buitenwereld, als een substantie
gesproken vanuit de twee geestelijke werelden... In mijn innerlijke mens zag ik het
goed, als in een grote diepte; want ik zag er helemaal doorheen als in een chaos
waarin alles verpakt lag, maar ik kon het niet ontvouwen. Toch opende dit zichzelf
van tijd tot tijd binnenin mij als een groeiende plant. Twaalf jaar droeg ik het
binnenin mij rond, voordat ik het naar buiten kon brengen in een vaste vorm; totdat
het mij naderhand overviel, als een losbarstend onweer dat doodt waar het landt, al
naar zijn wil. Wat ik ook naar buiten kon brengen, ik schreef het neer. Het werk is
niet van mij; ik ben slechts het instrument van de Heer, en Hij doet met mij wat Hij
wil. |
TREFWOORD < BOEHME> |
|