HERAKLEITOS
TREFWOORD < HERAKLEITOS> |
CITATEN |
Ik ging op zoek naar mezelf... |
Aan alle mensen is het vermogen deelachtig geworden zichzelf te leren kennen
en verstandig te denken. |
Als iemand niet hoopt op het onverhoopte, zal hij het niet vinden, omdat het dan
onvindbaar en onbereikbaar is. |
Zich bezinnen is de grootste deugd, en de wijsheid is het de waarheid te spreken en
ernaar te handelen, met een scherpe aandacht voor de aard der dingen. |
Voor mensen is het niet goed dat alles gebeurt wat zij willen. |
De menselijke aard sluit geen inzichten in, maar de goddelijke wel. |
De weg naar boven en naar beneden is één en dezelfde. |
Niet naar mij, maar naar mijn
gedachtegang luisterend is het wijs dezelfde gedachte te hebben: dat alles één is. |
Op mensen wacht bij hun dood iets wat zij niet verwachten en waaraan zij niet denken. |
Slechte getuigen zijn voor de mensen ogen en oren, wanneer hun ziel van huis uit niet
in staat is deze te verstaan. |
De grote massa der mensen heeft geen kijk op het soort dingen waarop zij stuit,
en wanneer die worden uitgelegd, brengen zij geen begrip op maar houden vast aan hun particuliere opvattingen. |
Onwetendheid kan men maar beter verborgen houden. |
Inzicht hebben is iets van universele aard. |
Als onsterfelijken zijn zij sterfelijk, als sterfelijken onsterfelijk: het leven van de sterfelijken
is de dood der onsterfelijken, het leven van de onsterfelijken de dood der sterfelijken. |
De grenzen van de ziel zul je niet kunnen gaan
ontdekken, ook al bega je iedere weg: zo onuitputtelijk is wat zij te verklaren heeft. |
Was er geen zon, het was wat de andere hemellichamen betreft nacht. |
Het eeuwige leven is een kind: spelend als een kind, dobbelstenen werpend;
het koningschap is aan een kind. |
God
is dag en nacht, winter en zomer, oorlog en vrede, overvloed en honger. |
Op
de omtrek van een cirkel vallen begin en einde samen. |
Onsterfelijken
zijn sterfelijk, sterfelijken onsterfelijk; zij leven elkaars dood en sterven
elkaars leven. |
Oorlog is vader van alles, koning van alles, en de enen
toont hij als goden, de anderen als mensen, de enen maakt hij tot slaven, de
anderen tot vrijen. |
Weten moet men, dat de oorlog gemeenzaam is,
en dat strijd recht is, en dat alles wordt geboren
volgens strijd en behoren. |
Niet naar mij luisterend maar naar de lógos, is het wijs met-de-lógos-in-te-stemmen dat alles één
is. |
De Logos is niet enkel de zinvolle menselijke rede, maar ook de
zin die in de dingen rust, die tot ons spreekt en ons de dingen betekenisvol
maakt. |
Deze kosmos, dezelfde voor alle (mensen), werd noch door één der
goden noch door één der mensen gemaakt, maar altijd was ze, is ze en zal ze
zijn: vuur altijd levend, ontvlammend in maten en uitdovend in maten. |
Daarom hoort men het gemeenzame te volgen. Maar hoewel de lógos
gemeenzaam is, leeft de grote massa alsof ze over een private verstandigheid
beschikte. |
De mensen die slapen
hebben elk hun eigen wereld, de mensen die wakker zijn hebben een
gemeenschappelijke wereld. Individuele mensen beleven in hun slaap een
droomwereld waarin elk zijn eigen waarheden heeft en zijn eigen
belevenissen. Zodra men wakker wordt, stelt men vast dat het een
begoocheling was, wat blijkt uit het feit dat de andere mensen iets anders
hebben beleefd. Maar als ze wakker zijn, worden ze geconfronteerd met
dezelfde zon, dezelfde huizen, dezelfde bomen, en dezelfde mensen. In de
mythen beleven afzonderlijke volkeren een eigen wereld met goden, geesten,
bovennatuurlijke krachten, pratende dieren, enzovoort. Bij onderling contact
stellen ze vast dat de anderen totaal andere mythen hebben; het zijn als het
ware groepsdromen. In de openbaringsgodsdiensten blijkt dat de aanspraak op
universaliteit niet kan worden waargemaakt. We kennen een aantal
wereldgodsdiensten, die allen beweren de waarheid te hebben, terwijl een
gemeenschappelijke waarheid ontbreekt. |
Zoals een spin die zich in het midden van haar
web bevindt, het merkt zodra een vlieg een of andere draad van haar web
vernielt, en snel daarheen snelt, als leed ze pijn onder de vernieling van
de draad, zo ook haast de ziel van de mens, wanneer enig deel van het
lichaam gekwetst is, zich vlug daarheen als verdroeg ze de beschadiging niet
van het lichaam waarmee ze hecht en evenredig verenigd is. |
TREFWOORD < HERAKLEITOS> |
|