NIETZSCHE (1844-1900) |
CITATEN |
Met zijn
principes wil men zijn gewoontes tiranniseren of rechtvaardigen of eren of
beschimpen of verbergen: - twee mensen met dezelfde principes willen daarmee
waarschijnlijk toch nog iets wezenlijk anders. |
Wie weet, hoe alle roem ontstaat, zal
ook argwaan tegen de roem hebben, die de deugd geniet.
|
Leef zo, dat je kunt wensen dat het leven eeuwig
terugkeert. |
Wees meester en vormgever van jezelf. |
Je vergeet je schuld wanneer je haar aan
iemand hebt opgebiecht,
maar meestal vergeet die ander haar niet. |
Wie van ons zou er nog vrijdenker zijn als
er geen kerk was? |
Er zijn filosofen, die welbeschouwd niets
anders zijn dan lieden met een schematische knobbel. |
Menigeen weet niet, hoe rijk hij is, tot
hij ervaart wat voor rijke mensen hem nog bestelen. |
Vrijgevigheid is bij rijken vaak louter
een soort verlegenheid. |
Gedachten zijn de schaduwen van onze
ervaringen — altijd donkerder, leger, simpeler dan deze. |
Waar geheerst wordt, daar zijn massa’s:
waar massa’s zijn, daar is een behoefte aan slavernij. Waar slavernij is,
daar zijn slechts weinig individuen, en deze hebben de kudde-instincten en
het geweten tegen. |
Wat uit liefde wordt gedaan, geschiedt altijd aan gene
zijde van goed en kwaad. |
Wat iemand is begint zich te verraden als zijn talent
zwakker wordt — als hij ophoudt te laten zien wat hij kan. |
Dankzij de muziek genieten de
hartstochten van zichzelf. |
Tegenover onszelf doen we ons allen
eenvoudiger voor dan we zijn: zo rusten we van onze medemensen uit. |
Men moet zich bij tijden kunnen vergeten,
als men van de dingen, die wij niet zelf zijn, iets wil leren. |
Zeer intelligente personen begin je te
wantrouwen als zij verlegen worden. |
De mensen schamen zich niet over hun
schunnige gedachten, maar alleen over de idee dat iemand hen tot
zulke gedachten in staat acht. |
De vreesachtige weet niet wat alleen zijn is: achter zijn stoel staat altijd een vijand.
- O, als toch eens iemand ons de geschiedenis kon verhalen
van dat verfijnde gevoel, dat eenzaamheid heet!
|
Zedelijkheid is niets anders (dus met name: niet meer!) dan
gehoorzaamheid jegens zeden,
van welke aard deze ook mogen zijn;
zeden echter zijn de traditionele wijze van handelen en waarderen.
In zaken, waarin geen traditie de scepter zwaait, bestaat geen zedelijkheid;
en hoe minder het leven door traditie bepaald wordt,
des te kleiner wordt de kring der zedelijkheid. |
In onze dromen verbruiken wij te veel
kunstenaarschap en daarom zijn wij er overdag te arm aan. |
Als de deugd geslapen heeft, zal zij
frisser opstaan. |
Wees niet deugdzamer dan uw krachten
toelaten. |
In de omgang met geleerden en kunstenaars
misreken je je gemakkelijk in omgekeerde richting: je ontdekt achter een
merkwaardige geleerde niet zelden een middelmatig mens, en achter een
middelmatig kunstenaar zelf dikwijls — een zeer merkwaardig mens. |
De keerzijde van het christelijk medelijden met het lijden van de
naaste is de diepgewortelde argwaan tegen alle vreugden van de naaste,
zijn vreugde aan alles wat hij wil en kan. |
Het
voorrecht van de doden is dat ze niet meer behoeven te sterven. |
Menigeen
vindt zijn hart pas als hij zijn hoofd verloren heeft. |
Ik zou best christen en verlost willen
zijn, als de christenen er maar wat verloster uitzagen. |
De angst is de moeder van de moraal. |
Veel
over zichzelf spreken is meestal een middel om zichzelf te verbergen. |
Liever
niets weten dan veel half. |
Wat
me niet meteen vernietigt, maakt me sterker. |
Als
je je doel verloren bent, ben je je weg kwijt. |
Het moreel oordelen en veroordelen is de
favoriete wraak van geestelijk bekrompen mensen op hen die minder bekrompen
zijn . . . Het doet hen diep in hun hart goed dat er een maatstaf is,
volgens welke ook de met goederen en voorrechten des geestes overladenen
gelijkwaardig aan hen zijn — zij strijden voor de ‘gelijkheid van allen voor
God’ en hebben bijna daarom alleen al het geloof in God nodig. |
Hoe
hoger je vliegt, hoe kleiner je lijkt voor diegenen die niet kunnen vliegen. |
Geestigheid
is het grafschrift van een emotie. |
Kunstenaars
zijn slaapwandelaars bij daglicht. |
Het verlangen naar vrijheid, het instinct
voor het verfijnde geluk van het vrijheidsgevoel, behoort noodzakelijk tot
de slavenmoraal en het zedelijk gedrag der slaven, terwijl een kunstzinnige,
geestdriftige eerbied en toewijding de noodzakelijke, vaste symptomen zijn
van een aristocratische manier van denken en waarderen. |
De
wijsbegeerte is een stelselmatig misbruik van een daartoe uitgevonden terminologie. |
De fijnste humaniteit openbaart zich in
de wens om anderen schaamte te besparen. |
Moraliteit is kudde-instinct in
individuen. |
In de hemel ontbreken de interessante
mensen. |
De laatste christen stierf aan het
kruis. |
Het christelijke besluit om de wereld
lelijk en slecht te vinden, heeft de wereld lelijk en slecht gemaakt. |
Welk kind heeft geen reden om over zijn
ouders te huilen? |
Mensen kunnen niet bekeerd worden, men
moet er ziek genoeg voor zijn. |
Slapen is geen geringe kunst: je moet
er de hele dag voor wakker blijven. |
De liefde is de toestand waarin de mens
de dingen het meest ziet zoals ze niet zijn. |
Goed is wat de kudde samenhoudt.
Slecht wat haar ontbindt. |
Veel over jezelf praten kan ook een
manier zijn om je te verbergen. |
Is de mens een miskleun van
God? Of God een vergissing van de mens? |
Het geluk van de man is: ik wil. Het
geluk van de vrouw is: hij wil. |
Wie geen slecht geweten heeft, heeft
geen geweten. |
Geschiedenis gaat bijna altijd over
slechte mensen waarover men later niets dan goed zegt. |
Wie een waarom heeft waarvoor hij kan
leven, kan bijna elk hoe verdragen. |
Wij verblijven zo graag in de vrije
natuur omdat deze geen mening over ons heeft. |
Als je in de afgrond kijkt, dan kijkt
de afgrond ook in jou. |
|
|