SCHOPENHAUER
(1788-1860) TREFWOORD < SCHOPENHAUER> |
CITATEN |
Om te
filosoferen zijn dit de twee eerste vereisten:
Allereerst dat men de moed heeft geen enkele vraag voor zich te
houden en ten tweede, dat men alles wat vanzelf spreekt goed tot zijn
bewustzijn laat doordringen om het zodoende als problematisch te gaan zien. |
Kennis
is nog geen wijsheid. |
Bij veel mensen ziet men dat het kijken gewoon de plaats van het denken
heeft ingenomen. |
Velen
verliezen hun verstand nooit, omdat ze het niet hebben. |
Het
zou mooi zijn boeken te kopen als we de tijd om ze te lezen erbij konden
kopen. |
Niets
is gemakkelijker dan zo te schrijven dat geen mens het begrijpt; niets is
moeilijker dan belangrijke gedachten zo uit te drukken dat ieder
mens ze begrijpt. |
Weinigen schrijven zoals een architect bouwt. Verreweg de meesten
schrijven zoals men domino speelt. |
Het
publiek is zo onnozel dat men liever het nieuwe dan het goede leest. |
Dat de
godsdienst een slecht geweten heeft, blijkt uit het feit dat er zware
straffen worden gegeven aan wie ermee spot. |
Als een god deze wereld gemaakt heeft, dan zou ik niet die god
willen zijn; haar ellende zou me het hart uiteenrijten. |
De
rijpheid des geestes blijkt uit de langzaamheid in het geloven. |
De
arts ziet de mens in al zijn zwakheid, een advocaat in al zijn slechtheid, een theoloog in al zijn domheid. |
Ik heb
wel nagegaan en begrepen wat een heilige is, maar ik heb nooit gezegd dat ik er één was. |
Als het voornaamste en meest directe doel van ons leven niet lijden
is, dan is ons bestaan het meest zinloze ter wereld. |
Onze
gevoeligheid voor pijn is bijna oneindig, die voor genot is zeer beperkt. |
Vanuit
het standpunt van de jeugd is het leven een oneindig lange toekomst; vanuit
het standpunt van de ouderdom een zeer kort verleden. |
Elke blik op de wereld bevestigt en bewijst ons dat de 'wil om te
leven' verre van een willekeurige hypothese of zelfs een holle frase is, maar juist de
enig ware formulering van haar diepste wezen is. |
De
eerste veertig jaren van ons leven leveren de tekst, de volgende dertig het
commentaar daarop. |
Tegen het einde van het leven gaat het als tegen het eind van een gemaskerd
bal, als de maskers worden afgenomen. Men ziet dan wie degenen, met wie men
gedurende zijn leven in aanraking is gekomen, eigenlijk zijn geweest. |
Velen leven te sterk in het heden: de lichtzinnigen - anderen te
sterk in de toekomst: de angstig bezorgden. |
Een
gelukkig leven is onmogelijk, het hoogste dat de mens bereiken kan, is een
heldhaftige levensloop. |
Wie in
de wirwar van zaken en pleziertjes maar raak leeft zonder ooit nog bij het
verleden stil te staan, die raakt zijn heldere bedachtzaamheid kwijt.
|
We
beleven onze goede dagen onopgemerkt, maar we wensen ze terug als er kwade
komen. |
Het
beste wat op de wereld te vinden is, is een pijnloos, rustig te verdragen
heden. |
Zeer
te benijden is niemand, zeer te beklagen is bijna iedereen. |
We
moeten vaker kijken naar diegenen die er erger aan toe zijn dan wij, dan
naar diegenen die het beter lijkt te gaan. De meest werkzame troost bij ons
werkelijke ongeluk is het zien van veel groter lijden van anderen. Goede tweede is de omgang met
lotgenoten, hen die in eenzelfde schuitje zitten. |
Wie het leven doorstaat zonder al te grote lichamelijke en
geestelijke pijn heeft het gelukkigste lot gehad dat er te vinden was. En niet hij aan wie de
grootste vreugde en genietingen ten deel zijn gevallen. Wie
hieraan het geluk van een
levensloop wil afmeten, hanteert een totaal verkeerde maatstaf.
|
Wanneer
je wilt taxeren hoe gelukkig iemand is, moet je hem niet vragen naar wat hem
plezier doet, maar naar wat hem verdriet doet. |
Het
lot schudt de kaarten en wij spelen. |
Beperkingen
maken je gelukkig. |
De
meest geschikte aanspreekvorm tussen mensen is 'lotgenoot'. |
Niet in de roem, doch in datgene, waardoor men haar verkrijgt, ligt de
waarde, en in het voortbrengen van 'onsterfelijke kinderen' het geluk. |
De meest zekere manier om niet heel ongelukkig te worden, is niet
te verlangen heel gelukkig te worden, dus door in je aanspraken op genot, bezit,
aanzien, eer, enzovoorts, bescheiden te zijn. |
Wat
de mensen hun noodlot noemen, bestaat meestal uit hun eigen stommiteiten. |
Wie
geen plezier vindt in eenzaamheid, zal niet van de vrijheid houden. |
De mens is een sociaal dier doordat hij niet in staat is om de
eenzaamheid en daarin zichzelf te verdragen. |
Het
zou een hoofdelement van de opvoeding der jeugd moeten zijn haar te leren
eenzaamheid te verdragen, daar deze een bron van geluk en
gemoedsrust is. |
Van
buitenaf kan nooit tot het wezen van de dingen worden doorgedrongen. Hoe men
ook studeert en speurt, men krijgt op die manier niets anders te
pakken dan afbeeldingen en namen. Men lijkt op iemand die om een
kasteel heenloopt,
tevergeefs op zoek naar een ingang, en voorlopig maar wat schetsen vervaardigt van de
buitenmuren. En toch is dat de weg die alle filosofen voor mij zijn gegaan. |
De rechterstoel van het nageslacht is, zowel in gunstige als in ongunstige
gevallen, het rechtvaardige hof van cassatie van de oordelen van tijdgenoten.
|
Geheel eerlijk heeft iedereen het tenslotte toch alleen maar met zichzelf
voor en hoogstens nog met zijn kind. |
Als
men vermoedt dat iemand liegt, moet men doen alsof men hem gelooft, hij
wordt dan driest, liegt nog harder en is ontmaskerd. |
Menigeen
zou zich verwonderen, indien hij zag, waaruit zijn geweten, dat hem als iets
verhevens voorkomt, eigenlijk is samengesteld: ongeveer uit een
vijfde mensenvrees, een vijfde bijgeloof, een vijfde gewoonte, een vijfde vooroordeel
en een vijfde ijdelheid, zodat hij in de grond niet beter is dan 'de Engelsman', die ronduit
zei: ik kan mij de weelde niet veroorloven, er een geweten op na te houden. |
Niemand kan over zichzelf heen kijken, dat wil zeggen ieder ziet in de ander
alleen wat hij zelf is. |
Grote
afstand en lange afwezigheid doen elke vriendschap afbreuk, hoe ongaarne men
dit ook toegeeft. |
In ons monogame werelddeel betekent trouwen zijn rechten halveren en zijn
plichten verdubbelen. |
Haat
komt uit het hart, verachting uit het hoofd, en geen van beide gevoelens
hebben wij geheel in onze macht. |
Zolang
het resultaat van een hachelijke zaak nog ongewis is, mag geen sprake zijn
van twijfel, maar alleen van onwrikbaarheid. |
Zich
eigenschappen aanmeten en daarover opscheppen is in wezen vrijwillig
bekennen dat men ze niet heeft. |
Op
latere leeftijd vindt men de grootste troost in werken waarvoor men zich in
zijn jonge tijd geheel heeft ingezet, en die hun frisheid behouden
(hebben). |
Elk
bereikt doel is weer het begin van een nieuwe tocht, en zo tot in het
oneindige. |
De
wil is de sterke blinde, die op zijn schouders de lamme draagt, die kan
zien. |
De stier stoot niet omdat hij horens heeft, maar omdat hij stoten wil, heeft
hij horens. |
Het egoïsme regeert de wereld. |
Humor
is achter scherts verscholen ernst. |
De
grootste vijand van de trots is de ijdelheid. |
Wat je
vijand niet mag vernemen, vertel dat ook je vrienden niet. |
Rijkdom is als zeewater: hoe meer je ervan drinkt, hoe meer dorst je krijgt. |
Muziek is de melodie waarvan de wereld de tekst vormt. |
Elke
kunstenaar is zo groot, als het grootste zijner werken. |
Iedereen
houdt de grenzen van zijn eigen gezichtsveld voor de grenzen van de wereld. |
Als je geen argumenten meer kan bedenken, ga dan over op beledigingen, want 'onbeleefdheid' maakt een einde aan alle meningsverschillen. |
De aanname dat dieren geen rechten hebben en de illusie dat het moreel
gezien niet uitmaakt hoe we hen behandelen is zonder twijfel een schandelijk
voorbeeld van westerse grofheid en barbarij. |
De wereld is mijn toneelvoorstelling. Dit geldt voor elk levend en kennend
wezen. |
Boven alle lof verheven is hij die goed spreekt van de man die
kwaad over hem spreekt. |
Hoe
meer een mens tot volkomen ernst in staat is, des te hartelijker kan hij
lachen. |
Vergeven en vergeten betekent opgedane kostbare ervaringen uit het
raam gooien. |
Roem
moet verworven worden; de eer daarentegen behoeft enkel niet verloren te
worden. |
Bescheidenheid
bij de middelmatigen is louter eerlijkheid; bij de
grote talenten is het huichelarij. |
De
eer is het uiterlijk geweten en het geweten is de innerlijke eer. |
De eer is de mening die anderen over ons hebben, dat wil zeggen de algemene
opinie van hen die ons kennen. |
Van de
mening van anderen afwijken wordt voor een belediging gehouden, want het is
de veroordeling van een andermans oordeel. |
Het is een algemeen heersende dwaling veel te veel waarde aan de
mening van anderen te hechten. |
Op de
top moet het eenzaam zijn. |
Geheel
zichzelf zijn mag men slechts, zolang men alleen is; wie dus niet van de
eenzaamheid houdt, houdt ook niet van de vrijheid, want slechts
wanneer men alleen is, is men vrij.
|
De
toestand, de gesteldheid van het bewustzijn is, met het oog op het geluk van
ons bestaan, zonder meer de hoofdzaak want alleen het bewustzijn is immers het
onmiddellijke, al het andere is er indirect via het bewustzijn. Omdat ons leven niet
onbewust is, zoals dat van een plant, maar bewust, derhalve als basis en normale voorwaarde
een bewustzijn heeft, zijn de gesteldheid en de mate van volkomenheid klaarblijkelijk het
meest wezenlijk voor een aangenaam of een onaangenaam leven. |
Voor
het praktische leven is een genie even bruikbaar als een telescoop in en
schouwburg. |
Dat
binnenkort de wormen aan mijn lichaam zullen knagen is een gedachte die ik
verdragen kan, maar de filosofieprofessoren aan mijn filosofie? Daar ril ik
van! |
Onze
gehechtheid aan het leven, of liever onze vrees voor de dood, komt zeker
niet uit ons kennen voort, in welk geval ze het resultaat zou zijn van een
verstandelijk besef van wat dit leven waard is, maar die doodsangst vindt zijn wortels rechtstreeks
in de Wil.
Zoals we het leven worden binnengelokt door de volkomen illusoire
drift van de lustbevrediging, zo worden we erin vastgehouden door de stellig
even illusoire vrees voor de dood. |
De
wereld is een hel. |
Elk
kind is in zeker opzicht een genie... en elk genie in zeker opzicht een
kind. |
Dom is
niet hij die een domheid begaat, doch hij die ze daarna niet weet te
verbergen. |
Het
genie woont slecht één etage lager dan de waanzin. |
Niet
wie grimmig, maar wie verstandig de wereld inkijkt maakt een geduchte en
gevaarlijke indruk - zo zeker als het brein van de mens een geduchter wapen is
dan de klauw van een leeuw. |
Intellect is onzichtbaar voor hem die het zelf niet heeft. |
Dit
intellectuele leven zweeft als een etherische kruiding, als een welriekende
geur die zich uit heel die gisting losmaakt, boven het reilen en zeilen van de
wereld, boven de eigenlijke realiteit van het door de Wil bestuurde leven der volkeren.
Parallel aan de wereldgeschiedenis loopt schuldeloos en zonder met bloed te zijn
bevlekt de geschiedenis van de filosofie, van de wetenschap en van de kunsten. |
Je
moet denken zoals de minsten, maar praten zoals de meesten. |
Elke
waarheid doorloopt drie stadia. Eerst wordt
zij geridiculiseerd. Vervolgens wordt zij
sterk tegengewerkt. Dan wordt zij beschouwd
alsof zij altijd al vanzelfsprekend was geweest. |
Een
indrukwekkend bewijs van de erbarmelijke subjectiviteit van de mens levert de
astrologie, die de loop van hemellichamen op het armzalige ik betrekt. |
De
enige man die niet zonder een vrouw kan is de gynaecoloog. |
De
wereld is het zelfbesef van de wil. |
Elk
bereikt doel is weer het begin van een nieuwe tocht, en zo tot in het oneindige. |
Polariteit
of het scheiden van een kracht in gelijke maar tegengestelde helften is een
fundamenteel kenmerk van alle natuurfenomenen, van het kristal en de magneet tot de
mens zelf. |
TREFWOORD < SCHOPENHAUER> |
|