|
TAO
TREFWOORD < TAO> |
CITATEN |
HUANG PO:
Als er meerdere wegen bestonden, konden
zij nooit de ware Weg zijn. |
BODHIDARMA:
De Weg is fundamenteel volmaakt;
hij heeft geen vervolmaking nodig. |
TAU-TE-TJING:
Elke reis van duizenden kilometers, begint met slechts één eerste
stap. |
TAU-TE-TJING: Het Tao dat genoemd wordt, is
niet het eeuwige Tao, want de namen die wij noemen, zijn geen eeuwige namen.
Hemel en Aarde zijn naamloos geboren;
noemen is enkel de moeder der dingen. Wie geen verlangens koestert,
aanschouwt hun mysterie;
wie wel verlangens koestert, aanschouwt hun gedaante.
De twee zijn in wezen hetzelfde; pas dan krijgen ze elk een eigen naam. We
zouden beide een mysterie kunnen noemen en nog geheimzinniger is de poort
aller mysteriën. |
TAU-TE-TJING: Als een geleerde van de hoogst rang van Tau hoort, beoefent hij het naarstig. Als een geleerde van de middelste rang van Tau
hoort, schijnt het of hij er zich nu eens aan houdt, en het dan weer verliest. Maar als de geleerde van de laagste rang van Tau
hoort, lacht hij er luidkeels om. Zo er niet om gelachen werd, zou het Tau niet zijn.
|
TAU-TE-TJING:
Maar wat is dan dat Tao precies?
Een onbeantwoordbare vraag. Het Tao zelf kan volgens de taoïsten niet
benoemd worden. Het is geen ding, geen begrip, en geen zijnde dat ook maar
met enig middel aangeduid kan worden. Het ontstijgt alle vormen van
bepaalbaarheid, het is niet scheidbaar, niet onderscheidbaar, niet duaal.
'Dat wat je Tao noemt, is niet Tao', luidt een van de spreuken uit de Tao
Teh King.
Het woord Tao echter betekent zoiets als 'het gaan van een weg', een weg die
in overeenstemming is met de menselijke natuur. Het woord drukt een beweging
uit, een (mee)gaan met de stroom die de ware werkelijkheid is. Tao is niet,
het wordt. |
TAU-TE-TJING: Terwijl de koninklijke paleizen goed onderhouden worden, zijn de velden vol onkruid, en de graanschuren leeg. Geborduurde klederen dragen, scherpe zwaarden omhangen, verzadigd zijn van drank en voedsel, grote rijkdommen bezitten – dit wordt aanmoedigen tot roven genoemd. Is het niet afwijken van Tau? |
TAU-TE-TJING: Er bestaat iets inherents en natuurlijks, dat vóór hemel en aarde was. Bewegingloos en onpeilbaar, staat het alleen en verandert niet; het doordringt alles en raakt nooit uitgeput. Het kan de moeder van het heelal geacht worden. Ik ken zijn naam niet. Maar zo ik het een naam zou moeten geven, noem ik het Tau, en ik noem het groot. Groot betekent voortgaan; voortgaan betekent ver gaan; vergaan betekent terugkeren. |
TAU-TE-TJING: Wederkeer is de beweging van Tau. Zwakheid is de toepassing van Tau. Alle dingen in het heelal komen voort uit het bestaan, En het bestaan uit het niet-bestaan. |
TAU-TE-TJING: Wat wij aanschouwen en niet kunnen zien, wordt kleurloos genoemd. Wat wij beluisteren en niet kunnen horen, heet geluidloos. Maar wat wij tasten en niet kunnen grijpen, noemt men onstoffelijk. |
TAU-TE-TJING:
Het noembare Tao is niet het eeuwige Tao. Het Eeuwige is onuitsprekelijk. Het is de
oorsprong van al het zienlijke en onzienlijke. Dat, wat ge met een naam kunt noemen, is slechts de moeder van hetgeen de zinnen kunnen waarnemen. |
LAO
TSE: Door de eeuwigheid te kennen komen wij
tot begrip; begrip verruimt ons denken; een ruime visie veredelt; adeldom is als de
hemel. Het hemelse is als Tao. Tao is het Eeuwige. |
CHUANG-TSE:
Het Ene is Tao, dat alles kan doen door niets te doen. Het is Zijn, en het is
Niet-Zijn. Het is in de mier, in het gras, in de tegels, in uitwerpselen, overal. De
kentekenen ervan zijn Volledigheid, het Alles-Omhelzende, het Geheel. Het heeft
werkelijkheid en klaarblijkelijkheid, maar geen handeling en vorm. Het kan worden
overgedragen maar niet ontvangen. Het kan bereikt worden maar niet gezien. Het
bestaat vanuit en door zichzelf. Het bestond eerder dan Hemel en Aarde en inderdaad
voor alle eeuwigheid. Het maakt dat de goden goddelijk zijn en de wereld geschapen.
Het staat boven de horizon, maar het is niet hoog. Het staat onder het laagtepunt,
maar het is niet laag. Het gaat aan de Hemel en Aarde vooraf, maar het is niet oud.
Het is ouder dan het oudste, maar het is niet oud. |
CHUANG-TSE:
Voordat hemel en aarde waren, was Tao. Het heeft bestaan zonder verandering in alle
tijd. Spirituele wezens ontleenden hun spiritualiteit daaraan, terwijl het Universum
werd tot wat wij nu kunnen zien. Voor Tao is het zenit niet hoog en het hoogste punt
niet laag; geen enkel punt in de tijd is lang geleden, noch is het oud geworden door
het verglijden van de tijden. |
TAO-TE-KING:
Het grote Tao stroomt over, het kan links zijn en ook rechts. Alle wezens verlaten
er zich op om te leven, en het blijft niet in gebreke. Als iets verdienstelijk
voltooid is, dan noemt het dit niet het zijne. Het bemint en voedt alle wezens, maar
overheerst ze niet. Eeuwig zonder verlangen, zo kan het klein worden genoemd. Alle
wezens wenden zich ernaar toe, en het overheerst ze niet, zo kan het groot worden
genoemd. Daarom: de heilige mens verheft zich nooit, derhalve kan hij zijn grootheid
voltooien. |
TREFWOORD < TAO> |
|
|