ZIEL TREFWOORD < ZIEL>
|
CITATEN |
G.JAMPOLSKY: In de ziel van de
natuur, vind je de natuur van je ziel. |
ANONIEM:
Ik ben ziel en jij bent ziel, dus zie ik geen verschil tussen
jou en mij. |
WILLIAM COWPER: De ziel voelt
zich met klank verbonden. Een akkoord in harmonie met wat we horen,
weerklinkt in ons en het hart geeft antwoord. |
TERESA VAN AVILA: Nu zou het toch wel erbarmelijk en
vernederend zijn, als wij door eigen schuld onszelf niet kennen en
niet weten, wie wij zijn. Is het geen grote domheid (. ..) wanneer
iemand, gevraagd wie hij is, niets van zichzelf afweet, zijn vader
en moeder niet kent en niet eens weet, waar hij thuishoort? Als dat
nu al redeloos dom zou zijn, dan is het toch nog onvergelijkelijk
dommer, wanneer wij geen zorg dragen goed te weten, wat we eigenlijk
zijn en ons bepalen tot onze lichamelijkheid, dat wil zeggen tot de
buitenkant. We weten - want we hebben dat gehoord en het geloof zegt
het ons - dat wij een ziel hebben. Maar wat die ziel aan rijkdommen
bezit, of wie, binnen in die ziel verblijf houdt, of de hoge waarde
van die ziel, daar houden wij ons maar zelden mee op en bijgevolg
maakt het ons ook niet veel of wij er met alle zorg voor waken, dat
de schoonheid ervan ongerept blijft. Alle zorg wordt besteed aan de
grove zetting (van de edelsteen) of aan de ringmuur van het kasteel.
Dat is dan het lichaam. (. ..) |
TERESA VAN AVILA: Om een grondslag te leggen voor wat ik
zeggen ga, beschouwe men de eigen ziel eens als een uit één enkele
diamant of uit een allerklaarst kristal bestaand kasteel met vele
vertrekken, zoals er in de 'hemel ook vele verblijven zijn. Want
goed beschouwd, is de ziel van de gerechtvaardigde inderdaad een
paradijs. En de Heer zegt ervan, dat Hij er graag verblijft. Als dit
dan zo is, wat dan te zeggen van de verblijfplaats, waar een zo
machtig, wijs, zuiver en alle goeds in zich dragend Koning graag
tegenwoordig is! (. ..)
|
ARNON
GRUNBERG: Als het
uiterlijk de spiegel is van de ziel, is er veel mis met onze ziel. |
HERAKLEITOS:
De grenzen van de ziel zul je niet kunnen gaan
ontdekken, ook al bega je iedere weg: zo onuitputtelijk is wat zij te verklaren heeft. |
THEOLOGIA
GERMANICA: 't
Goede behoeft niet in de ziel binnen te komen, want het is er reeds
aanwezig, het wordt alleen niet beseft. |
ECKHART:
Om de ziel te peilen moet men ze peilen met God, want de Oorsprong van God en de
Oorsprong van de ziel zijn een en de zelfde. |
ARISTOTELES:
De ziel denkt nooit zonder beelden. |
MARCUS
AURELIUS:
Nergens kan een mens zich rustiger en ongestoorder terugtrekken dan in zijn eigen
ziel. |
JULIANA
VAN NOORWEGEN: De ziel vindt pas rust als
zij afstand gedaan heeft van alle geschapen dingen. |
INAYAT
KHAN: De tocht van de ziel naar de aarde
waar zij incarneren, is lang en vermoeiend. Daarom zijn er onderweg rustplaatsen. De
gestorvenen, op weg naar 'boven', gaan ook een lange en vermoeiende weg en rusten
uit bij dezelfde pleisterplaatsen. Afdalende zielen horen verhalen van opstijgende
zielen en denken later dat het hun eigen herinneringen zijn aan een eerder leven. |
F.JAVEK:
De ziel der mensheid is liefde. Die ziel kennen is de liefde ervaren.
De mens heeft lief, omdat hij kan haten. |
CATHARINA
VAN GENUA: De zielen zijn bedekt met roest
- d.i. met zonde - die geleidelijk aan door het vuur van het purgatorium verwijderd
zal worden. |
ECKHART:
Te midden van de diepste stilte spreekt God tot ons zijn Woord. En wel in
het reinste en edelste dat de ziel te bieden heeft, in haar wezen. Daar
heerst de diepste stilte: schepsel noch beeld vindt er ooit toegang. Al
haar werkzaamheden verricht de ziel door middel van haar
krachten; wat zij kent, kent zij door het verstand; wat zij bemint, bemint
zij door de wil. En de gevolgen van haar werkzaamheden treden naar buiten
door de zintuigen, zoals bijvoorbeeld het zien door de ogen. In het wezen
van de ziel vindt echter geen handeling plaats. Weliswaar ontspringen de
werkzaamheden uit de grond van de ziel, maar de grond zelf is het diepste
zwijgen. Hier is slechts ruimte en rust voor Gods woord. Niemand of niets
vermag aan de grond van de ziel te raken dan God alleen.
Komen de zielekrachten met de schepselen in contact, dan vormen zij zich
daarvan een beeld en gelijkenis, en nemen dit in zich op. Daardoor kennen
zij de schepselen. Dieper kan het schepsel niet tot de ziel doordringen.
En anderzijds is de ziel slechts op deze wijze in staat zich met de
dingen te verenigen. De ziel zelf kan zich van haar wezen geen beeld
vormen. Daarom is de ziel niets zo onbekend als zichzelf. Inwendig is zij
vrij van elke bemiddeling en alle beelden, en dat is ook de reden waarom
God zich zonder meer met de ziel verenigen kan. Dat is de geboorte van
Gods Zoon. Op volkomen dezelfde en geen andere wijze baart Hij Zijn Zoon
in het wezen van de ziel, spreekt Hij, zonder beeld of gelijkenis, tot ons
zijn Woord. Wat wordt vereist van de mens om dit Woord van God in zich op
te nemen? Heeft hij zich enige voorstelling van God te maken of aan Hem te
denken? Of kan hij beter stil zijn, in rust en zwijgen wachten op Gods
spreken en doen? Ik zeg: dit spreken en doen van God worden slechts zij
deelachtig die zich zo volkomen het wezen van de deugd hebben
eigengemaakt, dat deze zonder hun toedoen uit hen opbloeit. En met name
moeten zij een afspiegeling zijn van Christus, die in hen leeft. Zij
zullen ervaren dat het beste en heerlijkste waartoe een mens tijdens zijn
aards bestaan kan komen, is te zwijgen en God in zich te laten spreken en
doen. |
PLATO:
U moet niet proberen een deel te genezen zonder het geheel te behandelen.
U moet niet proberen het lichaam te genezen zonder de ziel erbij te
betrekken; als u het hoofd en het lichaam gezond wilt maken, moet u
beginnen met het genezen van de ziel. Dit laatste is het belangrijkste.
Laat niemand u overhalen zijn lichaam te genezen, als hij u niet eerst
gevraagd heeft zijn ziel te genezen. De grootste fout die dokters in onze
tijd bij de behandeling van het lichaam maken is, dat ze beginnen met de
ziel van het lichaam te scheiden. |
PLATO:
Als de ziel vertrekt in een toestand van zuiverheid, geen enkele onzuiverheid
meeneemt die gemakkelijk blijft kleven, waaraan tijdens het leven nooit willens en
wetens is meegedaan, maar die vermeden is, zichzelf in zichzelf verzameld heeft en
deze scheiding van het lichaam tot doel en studie maakt... welnu, als de ziel zo
klaar is vertrekt ze naar het onzichtbare gebied van het Goddelijke, het
Onsterfelijk en het Wijze. |
THOMAS À KEMPIS:
'Zeg tot mijn ziel: Uw heil ben
Ik.' - Hoe edel zijt gij, mijn ziel: welk een wonder van kracht ligt er in u
verborgen; want rust zult gij niet vinden dan na het hoogste goed verworven
en het einddoel bereikt te hebben. Pas als gij dat erkend en gevonden hebt,
zal uw onrust wijken. O Goed boven alle goed, eindeloos einddoel: wanneer
zal ik U genieten, onbeperkt en voor altijd? Ik vind veel goeds hier op
aarde; maar dat is niet duurzaam en geeft geen verzadiging. Voor mij is nog
maar één ding noodzakelijk. Dat éne zoek ik, dat éne begeer ik. Alles
bestaat omwille van de éne en uit dat éne komt alles voort. Wanneer ik dat
bezit, zal ik tevreden zijn; zolang ik het niet verworven heb, blijf ik
onrustig zoeken, want de veelheid kan mij niet bevredigen. Wat is dat éne?
Ik kan het niet zeggen. Ik voel dat ik ernaar verlang, want niets bestaat er
of valt er te bedenken wat beter en groter is. Dit éne is er niet temidden
van alles; het éne is er boven alles. Mijn God is het: Hem nabij zijn en
toebehoren, dat is mijn hoogste geluk. Tot Hem zeg ik
en roep ik: 'Zeg tot mijn ziel: Uw heil ben Ik.' Wat anders kan mijn ziel zo
boordevol verlangen najagen? Is het niet beter te kiezen voor de Ene dan
voor het vele? Uit de Ene is het vele, niet uit het vele die Ene. Houd op te
zoeken naar het vele. Hecht u aan de Ene, hecht u vast aan Hem alleen: in de
Ene is alles wat bestaat. Laat anderen zoeken naar het vele en het
verscheidene, dat uiterlijk is; zoek zelf innerlijk het Goed dat enig is.
Dat zal u genoeg zijn.
|
INAYAT KHAN: Het
verlangen van de ziel is de wens van God. |
W. KANDINSKY: Het
contact
van ziel en kunst is een
beïnvloeden en
vervolmaken van
elkaar. |
VICTOR HUGO: De ziel
heeft
illusies,
zoals de
vogel
vleugels
heeft:
dat is hetgeen haar
steunt. |
S.GOULD: De ziel is een
nevenhypothese die
sommigen
gemak
stelt. |
JOSE ORTEGA Y
GASSET: Je ziel is je het
meest
nabij,
maar ze is niet je
eigen
ik. |
DOSTOJEWSKI:
Omgaan
met
kinderen is
gezond
voor de ziel. |
D.COSTER: De ziel zelf is
geluk
doch aan het leven wordt zij zich van dit
geluk
bewust. |
M.DE CHAZAL: Wij
kennen
mensen
pas een ziel toe als ze geen
lichaam
meer hebben. |
J.BIESHEUVEL: Mijn ziel is even zo leeg als
mijn prullebak vol is. |
NICO SCHEEPMAKER: De ziel van een volk wordt adequater in het
warenhuis weerspiegeld dan in het museum, als de ziel überhaupt al
weerspiegeld wordt. |
ERIC VAN DER STEEN: De man heeft twee zielen in één borst, de vrouw
twee borsten en géén ziel. |
TREFWOORD < ZIEL> |
|