|
![]() ARISTOTELES: DE GODS- EN ZIELSLEER Immers, wij zagen het reeds, het enkele ding is steeds een samenvoeging, een innerlijkste synthese van stof en vorm. Want nooit bestaat er stof geheel zonder vorm; een oorspronkelijke oermaterie is een zuiver metafysische fictie. Wel bestaat er echter een stofloze vorm: de Godheid, die zuiver actualiteit, energie is, vrij van alle potentialiteit en stoffelijkheid. Zuiver geest is God, door geen stof bezwaard en alle mogelijkheden zijn in hem van den beginne werkelijkheid geworden. Anders uitgedrukt: God is 'de zichzelf denkende rede', de absolute geest, die als het absoluut volkomen door al het overige, onvolmaakte wordt bemind, en waar alles naar streeft, om zich op goddelijke hoogte met hem te vereenzelvigen.
Evenals elk geworden, geschapen ding een 'actuele', werkend-bewegende oorzaak vooropstelt, evenzo moet ook de wereld in haar geheel een eersten Beweger hebben gehad. Als zodanige opperste 'actualiteit', als zodanig zuivere energievorm, als volstrekte, werkende werkelijkheid is God steeds beweging veroorzakend, zonder zelf bewogen te worden. Niet op een bepaald moment heeft God aldus de wereld doelmatig geschapen, veeleer waarborgt zijn Wezen deze doelmatigheid voor alle eeuwigheid en wel daardoor, dat Hij als het absoluut volkomenste Wezen bestaat en ieder ding Zijn volkomenheid strevend zoekt te bereiken of te benaderen. De wereld als gevormd geheel heeft steeds bestaan en zal ook nooit of nimmer ondergaan: de tijd is zonder begin en zonder einde. God is echter niet het laatste product van deze teleologische, naar een hoogste doel strevende wereldontwikkeling, doch het eeuwige prius en principe daarvan.
De wereld is geen warrelende chaos maar een naar vaste wetten geordend geheel, de eerste beweger is het redelijke principe van dit alles, hij wordt door Aristoteles vergeleken met de veldheer, die de oorzaak, de veroorzaker van de orde in het leger is, ja, deze orde in zijn persoon belichaamt. De wereld is een wordende, een zich ontwikkelde godheid, het wereldgebeuren is een, een zich ontwikkelde godheid, het wereldgebeuren is een, een doel verwerkelijken willend, proces. Het doel van alle ontwikkeling naar hogere vormvolkomenheid is, zoals wij zagen, God, maar God is niet alleen de doeloorzaak, maar ook de bewegende oorzaak van het geheel; evenals de mens (de man) niet alleen de bedoelende oorzaak, het doel, maar ook de bewegende oorzaak van het bevruchtings- en wasdomproces van de menselijke nieuw-schepping in het moederlichaam is. Het mannelijke zaad is de 'vorm', het vrouwelijke organisme de voedselbodem, de 'stof'-felijke basis van het nieuwe individu.
|