LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      FILOSOFIE: LEER DER GROTE DENKERS 

  BERGSON: HERSENEN EN GEEST  

De geest is geenszins identiek met de hersenen, zoals de materialisten geloven.

Het bewustzijn hangt weliswaar van de hersenen af, het vergaat zodra de hersenen weigeren te functioneren, maar daarom hoeft de geest nog lang niet een "exkreet", een "epiphaenomeen" van de hersenen te zijn, want al valt ook een jas, wanneer de kapstok breekt, zo is dit nog geen bewijs, dat de jas een epiphaenomeen is van de kapstok.

De stroming van een rivier is iets anders dan de ligging van de bedding en toch moet de eerste richting van de tweede volgen, zo ook is het bewustzijn onderscheiden van het organisme, zonder dit kan het niet bestaan, doch tevens is het volkomen onafhankelijk ervan, al ondergaat het mede, ten dele, zijn veranderingen.  

Men zegt soms: "Het bewustzijn is bij ons gebonden aan de hersenen; dus moet men bewustzijn toekennen aan de levende wezens, die hersenen hebben het aan de andere ontkennen". Maar gij bemerkt aanstonds de fout in deze argumentatie. Op dezelfde wijze redenerend, zou men kunnen zeggen: "de vertering is bij ons gebonden aan de maag; dus alle levende wezens, die beschikken over een maag verteren en de andere verteren niet". Wij zouden ons dus lelijk vergissen, want het is niet nodig een maag te hebben, noch zelfs en orgaan om te kunnen verteren: een amoebe verteert, hoewel zij slechts een nauwelijks gedifferentieerde protoplasma-massa is. Alleen, naarmate het levende lichaam ingewikkelder wordt en zich vervolmaakt, wordt de arbeid verdeeld; aan de verschillende functies beantwoorden dan verschillende organen; en de verteringsfunctie wordt gelokaliseerd in de maag en meer in het algemeen in een verteringsapparaat, dat beter aan de eisen voldoet, daar het daarop gespecialiseerd is. Aldus ook is het bewustzijn ontegenzeggelijk bij de mens gebonden aan de hersenen: maar daaruit volgt niet, dat de hersenen noodzakelijk zijn voor het bewustzijn. Hoe meer men afdaalt in het dierenrijk, hoe eenvoudiger de zenuwcentra worden en hoe meer zij zich van elkaar verwijderen, tot zij ten slotte geheel verdwijnen, ondergaan als zij zijn in de massa van een minder gedifferentieerd organisme. Indien dus op het toppunt van het trappensysteem der levende wezens het bewustzijn gebonden is aan het zeer gecompliceerde zenuwcentra, moeten wij dan niet veronderstellen, dat het het zenuwstelsel begeleidt gedurende de gehele afdaling en dat, wanneer ten laatste de zenuwsubstantie is ondergegaan in een nog ongedifferentieerde levende materie, het bewustzijn nog steeds voorhanden is, diffuus en confuus weliswaar en van weinig betekenis, maar toch niet tot niets gereduceerd? Dus, streng begrepen: alles wat leeft kan bewustzijn hebben, in beginsel is het bewustzijn samen-bestaand met het leven.

Hoe komt het dan, dat wij ons zieleleven voortdurend in een noodzakelijk verband met de hersenen denken, de geest aldus binden aan de stof.

Omdat, zo oordeelt Bergson, het vermogen in ons, dat wij "verstand" noemen, een geboren materialist is.

Het verstand is ontstaan als product van het evolutie-proces, in dienst van het levensonderhoud, namelijk als middel om de stof, die het levende wezen omgeeft, te beheersen.

Ons verstand, in de engere zin van het woord, heeft geen andere taak, dan te zorgen, dat ons lichaam zich volkomen aan onze omgeving aanpast, de betrekkingen tussen de dingen onderling schematisch weergeeft, - kortom dat zij stof-denkt.

Het voelt zich dan ook alleen thuis bij stoffelijke dingen; deze beheerst het volkomen, op het eigenlijke geestesleven krijgt het geen vat, want het wezen van het geestesleven is "duur", het hulpmiddel van het verstand is de abstracte "tijd".

Tijd en duur hebben echter niets met elkaar te maken: de tijd is abstract, de duur is concreet, de tijd begrijpt de dingen in een onnatuurlijke verstarring, de duur daarentegen geeft het ware wezen van de dingen weer. 

🧠 Bergsons filosofie over bewustzijn en hersenen

  • Geest ≠ Hersenen: Bergson verwerpt het materialistische idee dat de geest slechts een bijproduct is van de hersenen. Hoewel bewustzijn afhankelijk lijkt van hersenactiviteit, betekent dat niet dat het erdoor wordt veroorzaakt.

  • Vergelijkingen:

    • Zoals een jas valt als de kapstok breekt, betekent dat niet dat de jas een onderdeel is van de kapstok.

    • De stroming van een rivier volgt de bedding, maar is er niet mee identiek.

  • Bewustzijn en evolutie:

    • Bewustzijn is aanwezig in alle levende wezens, zelfs in eenvoudige organismen zoals amoeben.

    • Naarmate organismen complexer worden, worden functies verdeeld over gespecialiseerde organen (zoals de maag voor vertering).

    • Zo ook is bewustzijn bij mensen gebonden aan hersenen, maar dat betekent niet dat hersenen noodzakelijk zijn voor bewustzijn.

  • Verstand als materialist:

    • Ons verstand is geëvolueerd om materie te beheersen en is daarom geneigd alles in stoffelijke termen te denken.

    • Het verstand begrijpt de wereld via abstracte tijd, terwijl het geestesleven zich afspeelt in “duur” — een innerlijke, concrete ervaring van tijd.

  • Tijd vs. Duur:

    • Tijd is abstract en meetbaar.

    • Duur is concreet en subjectief — het weerspiegelt het echte geestelijke leven.

Kortom, Bergson stelt dat bewustzijn en geest fundamenteel verschillend zijn van hersenen en materie, en dat ons verstand ons misleidt door alles in stoffelijke termen te willen vatten.