|
![]() BERGSON: INSTINKT EN VERSTAND Op deze specifiek ruimtelijke en abstractatijdelijke beschouwingswijze is de exacte wetenschap in haar geheel gebouwd: haar logica is gebaseerd op de ordening van de vaste lichamen in de ruimte. Doch evenals er een tegenstelling was tussen ruimte en duur, zo is er ook, in overeenstemming daarmee, een tegenstelling tussen het leven als een continuerende beweging , in wezen vrij en scheppend, en de wereld van de vaste voorwerpen, staande elk op zichzelf , met elkaar samenhangend door het verband van vaste wetten. Terwijl deze verruimtelijke wereld adequaat kan begrepen worden door het verstand, kan op de scheppende levensbeweging alleen de intuïtie volledig vat verkrijgen, de intuïtie, die in de grond slechts een vorm is van deze andere geestelijk functie: het instinkt. Zo komen wij van de tegenstelling tussen mathematische duur en tijd, leven en wetenschap, tot de derde fundamentele tegenstelling: die van verstand en instinkt.
Instinkt en verstand zijn twee volledig gelijkwaardige soorten van psychische activiteit, twee mogelijkheden, waarmee de natuur al haar schepselen heeft uitgedost om hun weg in de wereld te vinden en te maken. Bij planten en dieren zijn "instink" en "verstand" zo nauw met elkaar verbonden, zozeer doordringen zij elkaar, dat er nooit een algehele breuk tussen beide is geweest: instinkt en verstand zoeken steeds weer elkanders nabijheid op en overal vinden wij ze dan ook bij elkander, en het is alleen slechts de verhouding, waarin het een en het ander wordt aangetroffen, die verschilt. Het verstand komt pas volledig tot heerschappij in de mens. De mens is een verstandsdier, dat zijn éne psychisch vermogen: het instinkt, ten voordele van het andere: het verstand, verwaarloosd heeft. Maar de mens is dan ook bij uitstek het wezen dat handelen, zich bewegen moet, om een equivalent voor zijn onbeschermdheid en zijn lichamelijke onmacht te scheppen.
|