|
GESCHIEDENIS VAN DE FILOSOFIE
DIVINA COMEDIA: EEN REIS DOOR DE HEL Het hoofdwerk van Dante, de 'Divina
Commedia' (het goddelijke blijspel), is een reis door de hel, daarna langs de
Louteringsberg en tenslotte naar het Paradijs. Door de beide eerste rijken wordt
Dante door de schim van de Latijnse dichter Vergilius geleid. De reis begint met een afdaling in de
terrassen en ravijnen van het Inferno, het onderaardse rijk, dat zich trechtervormig tot
aan het middelpunt van de aarde, het verblijf van de hellevorst, uitstrekt. In negen verdiepingen ontmoet hij van
boven naar beneden steeds zwaarder zondaren, wellustelingen, gierigaards, geweldenaars,
leugenaars; in de donkerste afgrond echter de beide aartsverraders van de mensheid: Judas
en Brutus - die de dood van Christus, de stichter van het keizerrijk, op hun geweten
hebben. Aan de andere kant van de aarde weer
te voorschijn gekomen, bereiken Vergilius en Dante het Purgatorio (Vagevuur).
Dit heeft bij Dante de gedaante van
een steile bergkegel, die zich torenhoog met zeven terrassen verheft, welke met de zeven
hoofdzonden overeenkomen. Aan de top bevindt zich het aardse
paradijs. In het derde rijk, het hemelse
Paradijs, mag Vergilius, de ongedoopte heiden, niet binnenstreden. Hier wordt de dichter door de
geliefde, thans verheerlijkte Beatrice, als symbool van de geopenbaarde genade, verder
geleid. Aan haar hand verheft hij zich boven
de aarde en trekt door de negen, met bovenmenselijke wezens bevolkte hemelse sferen. Aan het einde van zijn weg wordt hij
de aanschouwing van de drie-enige heerlijkheid Gods deelachtig. Op zijn gehele weg door hel, vagevuur
en paradijs ontmoet de dichter bekende, vaak pas kort tevoren gestorven persoonlijkheden. In zijn gesprekken met hen en met
zijn gids heeft hij gelegenheid aan alle vragen op theologisch, wijsgerig en politiek
gebied, die hem hebben beziggehouden, uitdrukking te geven.
Zo grondig is Dante in de leer van de
Scholastiek doorgedrongen en zo volkomen beheerst hij zijn stof, dat hij 'de meest
technische geheimen van de scholastieke filosofie, welke bij elk ander schrijver blijven,
tot in haar syllogistische bewijsvoeringen toe, weet om te toveren tot de nu eens
schokkende, dan weer lieflijke en aandoenlijke beschrijving van zijn wereldreis.' Dante is met zijn wetenschap op alle
gebieden, de astronomische incluis, op de hoogte van zijn tijd. Natuurlijk zijn het in de grond niet
door hemzelf geschapen gedachten, die daarbij worden uitgesproken, maar op
natuurwetenschappelijk gebied hoofdzakelijk die van Albertus, in de theologie en de
politiek die van Thomas. Welk een uitzonderlijke plaats Dante
aan hun beider meester - Aristoteles - toekent, toont het vroeger door ons aangehaalde
citaat uit zijn werk. Het is interessant te zien hoe Dante
de politieke inzichten van Thomas verder uitwerkt. Thomas had in het behoud van de vrede
de voornaamste taak van de heerser gezien. Dante ziet in, dat de binnenlandse
vrede in de staat nog niet voldoende is. Hij wil ook duurzame vrede tussen de
staten onderling en eist een oppergezag, dat boven de vorsten van de staten afzonderlijk
uitgaat, een universeel keizerschap, niet door de paus, maar door God zelf onmiddellijk
ingesteld. Hij wil kerk en pausdom tot hun geestelijke taak beperken. Hij bestrijdt de verwerkeling van de
kerk als de wortel van alle kwaad. Deze politieke inzichten van Dante
zijn pas ten volle te verstaan in hun geschiedkundige samenhang met de in de middeleeuwen
heersende, en juist ook Dante's tijd vervullende rivaliteit tussen de geestelijke en de
wereldlijke macht, en de daarbij aansluitende partijtwisten van de Guelfen en Ghibellijnen
in Italie. Dante echter heft zich uit boven deze
door de tijd bepaalde twisten, doordat hij zich niet eenvoudig aan de zijde van een de
strijdende partijen stelt, maar een ideaal ontwerpt, waarin geestelijke en wereldlijke
macht elk tot het hun rechtens toekomend terrein beperkt zijn. De 'Goddelijke Komedie' behoort tot
de allergrootste werken van de wereldliteratuur. Zoals het oude Griekenland in
Homeros, de Renaissance in Shakespeare, zo hebben de christelijke middeleeuwen in Dante
hun dichterlijk genie gevonden, in wiens werk en denken en gevoelen van deze eeuwen, kort
voor de beginnende ontbinding, in een grootse schildering zijn vereeuwigd.
|