LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      FILOSOFIE: LEER DER GROTE DENKERS 

  GEULINCX: DE ETHICA  

Wij vinden in ons zelfbewustzijn verschillende gedachten en voorstellingen, waarvan wij het ontstaan, noch de oorzaak kennen.

Geulincx metafysica leert: zij moeten dus in ons zijn voortgebracht door een anderen, een wel-wetenden, welbewusten wil, die van de alwijzen God.

Zoals de enkele lichamen modi, d.i. uitdrukkingswijzen zijn van het oneindige, in wezen ondeelbaar ene lichaam, zo is ook de menselijke geest een modus van de oneindige oergeest, van de enen ondeelbare, goddelijke geest.

De overeenstemming van opvatting, ja in uitdrukkingswijze van Geulincx en zijn iets jongere tijdgenoot Spinoza is hier zo treffend, dat men zou wagen van een beïnvloeding te spreken, indien het niet met allergrootste waarschijnlijkheid vaststond, dat zij elkaar niet hebben gekend.

Niet absolute geesten zijn wij, zoals God, integendeel, begrenzing is het eigenlijke kenmerk van ons geestelijk zijn.

Wij behoren dan ook niet wezenlijk tot de allesomvattende Geest Gods, want heft men de verschillende menselijke modi van de geest op, dan blijft toch God-zelf volledig ongeschonden over.

Wij mensen zijn niet alleen zonder wezenlijke betekenis, wij zijn tevens volledig onmachtig.

Wijzelf vermogen niets, wij zijn slechts de toeschouwers van al datgene, wat God in ons, door middel van ons bewerkstelligt.

Slechts een levenshouding is daarom te rechtvaardigen: de humilitas: de nederigheid, die men verovert door zelfkennis, die ons leert inzien, dat alleen God macht bezit en de mens enkel en allen zijn werktuig is; deze nederigheid, deze zelfkennis is de enige weg, dienaar ware levenswijsheid leidt.

In de stoffelijke wereld, waarmede de ziel, zoals wij tevoren zagen, in geen enkele positieve, onmiddellijke verbinding staan, mag dan ook niets begeerd worden: 'waar men toch niets vermag, hoeft men ook niets te willen' zegt Geulincx.

Doch in de plaats van de schijnbaar met noodzakelijkheid voortvloeiende resignatie stelt Geulincx het ideaal van het quiëtisme, zoals wij dit in alle mystiek terugvinden: de volledige overgave aan God, met dien verstande, dat de rede en waardeloosheid van al het eindige, menselijke-beperkte inziet en haar streven met des te meer overtuiging onvoorwaardelijk in god verankert.

Het is alsof hier Geulincx, geen bevrediging vindend in een van de beide vormen van christelijke godsdienstigheid: katholicisme en protestantisme, onder de druk van zijn moeilijke omstandigheden, in God wil verzinken - zonder echter aan de eis van de redelijkheid te kort te doen, zoals dit in de gelijkgerichte mystiek maar al te vaak gebeurt.

Ook hierin stemt hij op treffende wijze met zijn joodse lotgenoot Spinoza overeen.

Beide dachten hetzelfde, leerden hetzelfde op een paar kilometers afstand van elkaar (Spinoza woonde toen te Rijnsburg), zonder van elkaar te weten.

De ware levensdeugd is daarom voor Geulincx niest anders dan liefde tot God en tot de redelijkheid.

Zij bestaat hoofdzakelijk in het afleggen van alle zelfzucht en in het beschouwen van het gehele menselijke bestaan van het standpunt van de plicht.

Geheel in de trant van Kant en van het protestantisme in 't algemeen, leert Geulincx: 'niets zal men verrichten ter wille van de gelukzaligheid, alles ter wille van de plicht'.

En evenals Kant legt hij de nadruk op de zedelijke rechtvaardiging van onze handelingen: niet dat daad op zichzelf, alleen de gezindheid, waaruit zij voortvloeit, alleen de goede wil heeft waarde voor de ethica.

Evenals Spinoza, zij het ook anders gemotiveerd, leert hij, dat loon en straf gerust uit de zedenleer verwijderd kunne worden, want het ware geluk ligt alleen in de volledige overgave aan God en aan de redelijkheid:

Ken uzelf Ken uw God, Zoek uw plicht, Wacht u vreugd.