LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      FILOSOFIE: HET ABSOLUTE 

  NATURALISME  

Inleiding.

Het geheel van de stoffelijke en lichamelijke dingen, in hun eindeloze verscheidenheid van vorm en gedraging, vanaf protonen en elektronen tot sterren en kosmische gasnevels, noemen wij de Natuur.

Uit oogpunt van metafysische wereldbeschouwing bestaat geen belangrijker vraag dan deze: wat is de grond van deze natuur?

Alles heeft een voldoende grond waardoor het bestaat en begrijpelijk is.

Wat dus is de grond van de ons omringende wereld?

Is deze wereld of deze natuur van stoffelijke, in tijd en ruimte zich bevindende dingen, waarvan een gedeelte wij met het oog kunnen waarnemen, iets dat in zichzelf gegrond is en uit zichzelf bestaat, zodat de natuur om begrijpelijk te zijn geen verklaring behoeft door iets anders, - of heeft deze wereld van waarneming en wetenschap géén voldoende grond in zichzelf, maar veronderstelt hij om mogelijk te zijn iets anders, een buiten-natuurlijk en dus onstoffelijk principe, dat de oorsprong en instandhouder is van de gegeven natuurorde?

Bij deze vraag gaan de meningen uiteen en ontstaat een scheidslijn die als geen andere de mensheid en haar opvattingen omtrent de wereld, het leven, haar eigen wezen en bestemming verdeelt.

Volgens het naturalisme ligt de grond van de natuur in haar zelf.

Deze grond waaruit alle natuurdingen door evolutie ontstaan zijn, is de stof of de materie, wier krachten en mogelijkheden zich slechts geleidelijk, als het ware etappegewijs en in opeenvolgende fasen, manifesteren, zoals het zaad van een boom geen bladeren en bloemen ontwikkelt voordat het stam en takken heeft voortgebracht.

Beschouwt men de natuur in haar grond ('natura naturans') en niet naar het geheel dat uit deze grond voortkomt ('natura naturata'), dan noemt men het naturalisme ook materialisme; let men daarentegen op de richting waarin de ontwikkeling van de natuur zich beweegt, en op het hoogste wat zij tot nog toe bereikte, d.i. de mens met zijn idealen van waarheid, goedheid en schoonheid die onze bakens zijn op de weg naar de toekomst, dan is er reden om het evolutionistisch naturalisme te beschouwen en aan te duiden als een humanisme.

Het naturalisme heeft een tegenhanger en een alternatief in het spiritualisme.

Volgens de spiritualistische opvatting is het geheel van de stoffelijke dingen, waartoe ook de mens behoort, geen realiteit die uit zichzelf bestaat of in zichzelf gegrond is: haar grond ligt buiten haar zelf, in een beginsel van onstoffelijke en geestelijke aard; al het overige is hieraan ontsprongen en zou geen ogenblik verder bestaan, zou tot geen beweging in staat zijn, als het niet blijvend hierdoor geschraagd werd.

Naar de meest invloedrijke vorm ervan in de nieuwere filosofie heet het spiritualisme ook idealisme.

Naturalisme en spiritualisme zijn de twee mogelijkheden waartussen elke wereldbeschouwing, die in een tweeheid of veelheid van wereldprincipen geen laatste verklaring kan zien, een keuze moet doen - een keuze die om rationeel of filosofisch te heten niet mag bepaald worden door motieven van persoonlijke aard, die wel voldoening maar geen kennis van de waarheid verschaffen, doch die uitsluitend wordt ingegeven door argumenten die de waarheid betreffen, door redenen die relevant zijn voor het vaststellen of ontdekken van hetgeen de werkelijkheid is.

Wijsbegeerte bedoelt geen vertroosting, haar oogmerk is uitsluitend de waarheid.

Wat hieronder volgt, zijn beschouwingen die alle pleiten ten gunste van het naturalisme.

De eerste twee, afkomstig uit Rusland en Oost-Duitsland, geven een uiteenzetting van het marxistische standpunt; de laatste zijn typisch voor stromingen in de filosofie van het Westen.

Wij laten ze voorafgaan aan de hoofdstukken die het spiritualisme behandelen, omdat in zekere zin de naturalistische wereldbeschouwing het meest voor de hand ligt, van de eenvoudigste hypothese gebruik maakt en als het ware de voortzetting lijkt, het natuurlijk verlengstuk van datgene wat de empirische wetenschap leert.

Tot bewijs van het tegendeel, zou men misschien kunnen zeggen, lijkt voorlopig en louter methodisch gezien het naturalistische standpunt het meest te verkiezen.