LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      GESCHIEDENIS VAN DE FILOSOFIE     

  OEPANISJADEN: BRAHMAN = ATMAN  

Deze beide begrippen, die reeds in de oudere tijd werden voorbereid, krijgen in de Oepanisjaden een allesbeheersende betekenis.

Het is mogelijk dat de hiermede samenhangende gedachten aanvankelijk onder de Ksjartria's, niet bij de priesterlijke brahmanen zijn gevormd en overgeleverd en at zij eerst naderhand door laatstgenoemden zijn overgenomen.

Brahman, oorspronkelijk 'gebed', 'toverspreuk', dan 'heilige kennis, werd in de loop ter tijden, via allerlei tussenstadia tenslotte een omvattend begrip, tot een scheppend wereldprincipe, de grote wereldziel, die in zichzelf rust, waaruit alles is voortgekomen en waarin alles rust.

Zo luidt het in een oude tekst:

'Voorwaar, Brahman was deze wereld in den beginne.

Dit schiep de goden...

Nadat het de goden geschapen, stelde het zich boven deze werelden...

Of:

'Brahman is het hout, de boom geweest

Waaruit zij aarde en hemel hebben gehouwen!

gij wijzen, u meld ik, vorsend in mijn geest:

Op Brahmam steunt hij en draagt het gans heelal! 

Hoe kon een woord dat oorspronkelijk 'gebed' betekend tot zulk een omvattend beginsel worden?

Ziet men het wezen van het gebed daarin dat de individuele wil van de biddende daarbij opgaat in een bovenindividueel, allesomvattend goddelijk wezen, dan heeft men reeds de brug geslagen waarover, door eenvoudige accentverschuiving, de Indische denkers tot hun leer 'Brahman is de oergrond alles dingen' hebben kunnen komen.

Ook het begrip Atman heeft een lange ontwikkeling en vervorming doorgemaakt.

Terwijl het oorspronkelijk wellicht 'adem' betekende, kreeg het langzamerhand de inhoud; 'wezen', 'het eigen ik', het 'zelf', in tegenstelling tot datgene wat niet het zelf is.

Atman is dus de diepste kern van ons eigen zelf, waarop wij stoten wanneer wij van de mens als verschijning allereerst het lichamelijk omhulsel wegdenken en dan van het overblijvende levensadermachtige zelf (dat wij 'psyche' zouden noemen) weer alles aftrekken dat willen, denken, voelen en begeren is.

Wij komen dan tot dat ongrijpbare binnenste van ons wezen, waarvoor wij geen ander woord hebben dan 'ik', slechts bij benadering weergeven.

De beslissende stap die de Oepanisjaden boven deze, deels reeds vroeger geschiede, begripsontwikkeling uit gedaan werd, bestond nu in het inzicht dat Brahman en Atman één zijn, dus in de gelijkstelling:

Brahman = Atman

Hiermede wordt gesteld dat er in werkelijkheid slechts een waarachtig beginsel in de wereld is, beginsel dat, in de wereld als geheel gedacht, Brahman, in het individu zich openbarend, Atman heet.

Het Al is Brahman, Brahman is echter de Atman in ons.

Hier hebben wij de grondslag van de Indo-Arische religieuze wereldbeschouwing voor ons, die in uitgesproken tegenstelling staat tot de godsdiensten van Semitische oorsprong, zoals de islam en het oude jodendom: terwijl in de laatste God als de Heer, en de mens als zijn dienaar en knecht wordt gesteld, legt de Indiër de nadruk op de wezenlijke identiteit van beide.

Wanneer de toegang tot het wezen der wereld diep in ons eigen innerlijk ligt en alleen door zich hierin te verdiepen en weg te zinken te ontsluiten is, dan kan de kennis van de uiterlijke werkelijkheid voor de wijze geen waarde bezitten.

De wereld van de dingen in ruimte en tijd is niet het eigenlijke wezen, is niet het eigenlijke wezen, is niet Atman, maar slechts drogbeeld, sluier, illusie, zij is Maya, zoals de Indische uitdrukking luidt.

Kennis daaromtrent is geen waar weten, maar louter schijnweten.

In het bijzonder is de veelheid van verschijningsvormen slechts Maya, de werkelijkheid is Een.

'In de geest zult gij erkennen;

Niet is hier veelheid, ganselijk niet!

De Atman moet men kennen, in hem kent men het gans heelal.

Zo zei Yajnavalkya in zijn gesprek met zijn vrouw Maitreyi, die, zoals reeds vermeld, hem om ontsluiering van het wezen gesmeekt had:

'Het Zelf moet men verstaan, Het Zelf moet men overdenken, o Maitreyi; wie het Zelf heeft gezien, gehoord, verstaan en herkend, die heeft inzicht in de gehele wereld!'

Deze gedachte behoeft nog enige opheldering.

Men neemt niet aan dat hij door leren, in de zin van verstandelijk begrijpen, te verstaan is - wij moeten bedenken dat de Oepanisjaden juist als geheime leringen optraden.

'Niet door studie komt men tot Brahma, ook niet door genie en veel boekenwijsheid... De brahmaan moet van leren afstand doen en als een kind worden... hij moet niet naar veel woorden zoeken, want dat vermoeit slechts de tong.'

De waarheid is niet voor het verstand toegankelijk, zij is niet in woorden te grijpen, zij is zeker ook niet voor allen bestemd.

Maar ook de uitverkorene kan pas langs een lange weg tot haar doordringen.

Vasten, rust, zwijgen, strenge concentratie en zelftucht, waarbij de aandacht en de wil volkomen van de buitenwereld worden afgetrokken - dat zijn de voorwaarden die de geest in staat stellen, door alle bedrieglijke hulsels van Maya heen, tot de kern van het Zelf, tot Atman, te komen.

Zelfverloochening en afstand van uiterlijk succes en lust der zinnen, het zich bewust opleggen van moeiten en kwellingen, kortom ascese, dat alles heeft in India een rol gespeeld als wel bij geen ander volk.