LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      GESCHIEDENIS VAN DE FILOSOFIE 

  OEPANISJADEN: ZIELSVERHUIZING EN VERLOSSING  

Wij gaan over tot de tweede, met het voorafgaande in nauwe samenhang staande grondgedachte van de Oepanisjaden, de leer van de zielsverhuizing en verlossing, die de religieuze en wijsgerige voorstellingen van het Indische volk van die tijd, tot in de tegenwoordige tijd toe, heeft bepaald en gevormd op een wijze die men nauwelijks te hoog kan aanslaan.

Wat wordt er van de mens na zijn dood?

Dan nemen zijn kennis en zijn werken hem bij de hand, en zijn gewonnen ervaring.

Zoals een rups, aangeland aan de spits van het blad, een ander begin aangrijpt en zichzelf daarheen overtrekt, zo is het ook met de ziel, wanneer zij het lichaam heeft afgeschud en het niet-weten heeft prijsgegeven: zij grijpt een nieuw begin aan en trekt zichzelf daarheen over.

Zoals een goudsmid het goud van een beeld neemt en daarvan een nieuwe, schonere gestalte hamert, zo doet ook de ziel, nadat zij het lichaam heeft afgeschud en het niet-weten heeft prijsgegeven: zij schept zich een andere, nieuwe, schonere gestalte, hetzij van de vaderen... of van de goden, of van andere wezens.

Al naar gelang nu iemand uit het ene of uit het andere bestaat, al naar gelang hij handelt en wandelt, naardien wordt hij geboren: wie goed deed, wordt als goede geboren; wie het kwade deed, wordt als boosdoener geboren; heilig wordt hij door heilig werk, slecht door het slechte.'

Dit is de gedachte van de zielsverhuizing, zoals de beroemde Yajnavalkya haar heeft geformuleerd.

Het uitzicht om, al naar de gedraging in het huidig leven op hogere of lagere trap steeds opnieuw wedergeboren te worden, kon echter voor hem die het lijdenswezen van alle bestaan had doorzien, niet zeer aanlokkelijk zijn.

Dientengevolge richtte het streven zich niet zozeer er op, door de goede levenswijze een wedergeboorte op hoger niveau te bewerkstelligen, als veeleer daarop, aan de bestendige kringloop (samsara) en het wisselspel van sterven en weer geboren worden volstrekt te ontkomen.

Dit is de zin van het Indische begrip van verlossing (moksja).

Daar het het 'werk' is dat de band tot het nieuwe bestaan vormt en dit bepaalt, wordt afzien van alle handelen, zelfontlediging, overwinning van de wil tot leven - ascese - de voorwaarde tot verlossing.

Dit alleen is weliswaar nog niet voldoende.

Weten en inzicht moeten daarbij komen: slechts wie het onvergankelijke kent, wordt verlossing deelachtig.

En het: 'hij is mijn ziel; tot hem, tot deze ziel, zal ik van hier, bij het verscheiden, ingaan.'

Indien echter de Atman in onszelf is, is eigenlijk geen heengaan nodig, de kennis alleen is voldoende. 'Wie heeft ingezien: aham brahma asmi - ik ben Brahman - die wordt niet verlost, maar is reeds verlost; hij doorziet de illusie van de veelheid.'

Yajnavalhya zegt: 'wie zonder verlangen, vrij van verlangen, gestild van verlangen, zichzelf zijn verlangen is, diens levensgeesten trekken niet uit; maar Brahman is hij en in Brahman gaat hij op.'

Weten is de verlossende macht.

Het individuele bestaan, dat ons Europeanen zo dierbaar is, dat wij het voor onsterfelijk houden, wordt bij deze vorm van verlossing niet gehandhaafd, maar gaat in de grote wereldziel onder.

'Zoals stromende rivieren in de zee verdwijnen, hun naam en vorm verliezen, zo treedt een wijs mens, bevrijd van naam en gestalte, de goddelijke wijsheid binnen, die boven alles uitgaat.'