LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      FILOSOFIE: HET ABSOLUTE 

  ZEDELIJKHEID EN GODSBESTAAN  

Inleiding.

In een wereldbeschouwing moet plaats zijn voor alle aspecten van de menselijke ervaring.

Tot deze laatste behoort ook het besef van zedelijke normen en waarden, d.i. het feit dat men sommige handelingen als goed, andere als kwaad beoordeelt, dat men een goed gedrag voor loffelijk en prijzenswaard, een slecht gedrag voor laakbaar en afkeurenswaard houdt, kortom het besef dat men het goede behoort te doen en het kwade behoort te laten.

In welk verband staat deze wereld van zedelijke waarden tot de wereldgrond waarover in het vorige sprake was?

Is het bestaan van een zedelijke verplichting denkbaar als de wereld geen spirituele maar een zuiver materiële oorsprong had?

En gesteld al dat men tot een spirituele achter- of ondergrond van de in de ervaring gegeven werkelijkheid zou willen besluiten, wat is dan het zedelijk karakter van deze geestelijke realiteit?

Staat zij onverschillig tegenover het wel en wee van de mens of is zij hiermee begaan, is zij niet onverschillig voor het geluk van de mens?

Zijn haat en liefde, wreedheid en goedheid voor haar gelijk, of zijn de zedelijke idealen die de mens erkent een aanwijzing voor of een teken van de bedoelingen van zijn Schepper?

Het religieuze geloof heeft tussen het een en het ander steeds verband gelegd; dit verband te begrijpen en langs rationele weg vast te stellen, gold reeds daarom als een taak voor de filosofie.