|
I TJING
DE EENHEID IS VOL EN LEEG ! Nu ik dit schrijf,
is het dertig graden buiten, en spelen kinderen in de tuin van de buren. Ze gillen van plezier in het plastieken bad dat er tijdelijk werd geplaatst. Ze versterken bij
mij het gevoel van gemis aan mijn eigen dochter, die nu bij de mama is. Ik schrijf én ik
ben vader. Het één kan niet
zonder het andere, en zo is het altijd, maar veelal ervaren we het ene en verdwijnt het
andere. Ik ben nu tevreden
omdat het schrijven vlot gaat én omdat ik mijn dochter mis. Schrijven én
gemis! Dat is het. De YI vormt een
gesloten eenheid. Het boek
weerspiegelt de grotere Eenheid van het geheel. In die betekenis is
de YI holistisch. In China spreekt
het taoïsme over de “tao” als een eenheid die zowel alles (vol) als niets (ledig)
bevat en die het abstracte beeld van een universum symboliseert, dat op zichzelf bestaat,
en die Alles in zich heeft. Alleen deze “Vol-Ledigheid”
bestaat, ook al omvat zij het niet-bestaan. Dit macrokosmisch
gegeven krijgt een weerspiegeling in de mens, in de eenheid tussen lichaam, psyche (ziel)
en (denk)geest. De lege cirkel is
de perfecte uitbeelding van de werkelijkheid, als totaliteit, en die tegelijk vol én
ledig is: De Lege Cirkel, het Hele-AlDe
Prima materia
De paradox is, dat
hoe meer ik de YI bestudeer, hoe dichter ik de godheid benader, in de betekenis dan van
“volledigheid” of “totaliteit”. Ik voel mij, door
de YI, een “heler” mens geworden. Hoe dichter ik
echter de godheid nader, hoe minder ik er blijkbaar over kan zeggen en hoe minder ik
erover weet. Een mooie poging
tot definiëring van god is “ultieme paradox” of “alles en niets”. Stel, ik praat met
een vogel, zoals Fransiscus van Assisië wel eens deed. Als ik denk dat ik met de godheid
praat, dan heb ik het verkeerd voor. Ik lijk wel gek. Als ik echter denk
dat ik niet met de godheid praat, heb ik het ook verkeerd voor. Waarom zou de
godheid niet in een levend wezen als een vogel aanwezig zijn? Ik praat met god én ik
praat niet met god. Als ik echter al
praat met god, dan ben ik niet stil. Maar de godheid is
ook stilte. Ziet u? Ik vind het
moeilijk om met HET in contact te treden. Misschien is een
essentieel contact gewoon niet eens mogelijk? Nochtans kan ik
niet ontkennen dat de totaliteit, dat HET, bestaat en dat de uitwerking ervan invloed
heeft op hoe ik leef en op wie ik ben! Ik kan dus beter
zwijgen over de godheid en het enkel hebben over de uitwerking ervan.
Via Mandala’s
(=tekeningen in de vorm van een cirkel) geeft de oosterling vorm aan zijn streven om de
menselijke psyche, om de delen van het Zijn, bij-één te houden. De lege cirkel is
een projectie van tao, een projectie van een beeld van Eenheid, een uiting van
Volledigheid, een ver-beelding van HET, nl. van “de dingen zoals ze zijn”, de dingen
“an sich”. De YI helpt mij,
als raadpleger van het orakel, als edele, om mijn “eenheid-van-zijn” te bewaren en om
op die manier, in een soort verbond, op dezelfde golflengte te vibreren als het Grotere
Geheel. In diverse
mythologische verhalen vinden wij het beeld terug van een gesloten alomvattende kosmos,
gepersonifieerd in een persoon: bijv. Pan-Ku, de Antropos, de Adam-Kadmon, de Osiris, de
Brahman, de Christos, enzovoorts. Soms projecteert (zoals een dia op een scherm) iemand de
totaliteit in een kracht, soms in een persoon. Maar je hebt ook
mensen die daar in het geheel niet mee bezig zijn. Ze proberen zelfs
om de totaliteit te ontkennen. Ze projecteren, in
eerste instantie –ik bedoel bewust- helemaal niets. Ze hebben geen dia,
geen beeld van de godheid, van de totaliteit. Nu is het zo dat
projectie een psychisch gebeuren is. Alles waar we ons
niet van bewust zijn, manifesteert zich als projectie. Ik kan talent
hebben om te dansen, maar me daar niet van bewust zijn. Dan kan ik onbewust mijn talent projecteren op iets of iemand buiten mezelf. Ik kan verliefd
worden op een danseres of ik kan passioneel een voorliefde koesteren voor opera’s en
musicals. Mandala’s tekenen
is een bewuste poging om aan de totaliteit vorm te geven, net zoals het aanbidden van een
godheid dat is. Je zou het een
bewuste poging tot projectie kunnen noemen, ook al zijn “bewust” en “projectie”
met elkaar in tegenspraak.
Wij kunnen
onmogelijk een bewustzijn ontwikkelen dat de gehele totaliteit kan omvatten, behalve dan
enkele uitzonderingen, zoals mystici en dergelijke. Toch is de
totaliteit altijd aanwezig. De totaliteit is
een constante realiteit. Mensen die geen
bewust godsbeeld koesteren, zijn toch onderhevig aan de totaliteit, aan HET. Daarom zullen zij
onbewust toch een beeld van HET ontwikkelen, in hun dromen, in hun neuroses, angsten, of
in andere vormen van projectie, zoals wanneer iemand ALLE kwaad in de wereld toeschrijft
aan één bevolkingsgroep of zoals iemand die zijn HELE leven geruïneerd acht door iemand
anders dan zichzelf. De totaliteit
manifesteert zich als uitwerking. Een mogelijke
uitwerking van HET bestaat erin dat ik ofwel geloof in “iets” of dat ik geloof dat er
“niets” is. Maar ik spreek in
wezen over hetzelfde. Iets is Niets en
Niets is Iets! Heel moeilijk om
dit te doorgronden. Ik heb er eigenlijk
geen flauw idee van, maar het klinkt wel goed. De filosofie is nu
niet zo belangrijk. Filosofie is
luchtkastelen bouwen. En ook al doe ik
vaak zelf niets liever dan dat, de uitwerking van HET op mijn leven is iets helemaal
anders. Dat raakt mij wel. Als ik het bestaan
van een Bron aanneem, en weet dat alles mij gegeven is, dan ga ik anders met de dingen om
dan wanneer ik denk dat er geen Bron bestaat, en dat het leven zelf op mijn eigen
schouders rust, dat ik het ben die het moet waar maken, dat ik het ben die mij moet
bewijzen en dat ik het ben die moet vechten om te bestaan.
Ziet u? Ik kan de Bron niet
aan u bewijzen, net zo min als ik u de Bron kan onthouden of kan doen alsof er geen Bron
is. Er valt namelijk
niets te bewijzen. Er is alleen de
dagdagelijkse realiteit. Daarin manifesteert
zich de Bron die zich voortzet in mensen en dingen.
Misschien bedoel ik
eigenlijk met de Bron ook niet de godheid zelf, maar het beeld dat ik, als individu, van
een godheid heb. Ik bedoel maar, de
totaliteit ontgaat mij voortdurend. Het ontgaat me au
fond dat ik “helemaal” ben. Gewoon. Ben! Ik ben tevreden
omdat ik ben wie ik ben. Ik moet niet
trachten iets anders te zijn. Ik moet niets. Dat
is alles. Als ik mijn
aandacht op het Ene houd, op HET, dan is alles Een, zonder dat er iets is dat ik ontken,
zonder dat iets niet-één is. Ik nodig iedereen
uit om, tegen de stroom in, al de aandacht bij het Ene te houden. Ik zie HET als een
autonome kernkracht die, achter en in de dingen, werkzaam is. Ook in de YI, zo
zegt het commentaar, werkt er een krachtbron, achter en in de beeldentaal, als een soort
orde achter de chaos van orakels, lijnen en beelden. Ik sta niet los van
het leven. In feite is er
niets anders dan heelheid. In feite ben ik
niets anders dan heel. Als ik dat ben
vergeten, heeft het bestuderen van de YI tot doel mij dit te helpen herinneren.
Ik vermoed trouwens
dat het geheim van de zelfkennis erin bestaat dat ik tot besef kom dat ik HET ben, en
daardoor heel. Dit besef maakt een
negatieve geestesgesteldheid haast onmogelijk. Dit HET, de
totaliteit, het volle en ledige, is de oorsprong van alle bestaan. Tegelijk is het de
eindmeet. Alles keert, in een
cyclisch proces, terug naar zijn oorsprong. Begin en einde
vallen samen. In de westerse
alchemistische verbeelding zien wij hoe een slang in haar eigen staart bijt: het beeld van
de Ouroboros.
Hoezeer wij in onze
culturaliteit ook pogen om een volmaakte samenleving te creëren, het kan blijkbaar niet
lukken. De neiging tot
perfectie schijnt desastreuze gevolgen met zich mee te brengen. Een christelijk
geïnspireerde samenleving ervaart een voortdurende staat van frustratie, aangezien de
leden ervan zich genoodzaakt zien een voorbeeld te volgen, een Christus te evenaren die
onnavolgbaar en niet te evenaren is, aangezien zijn goddelijke perfectie niet voor een
mensenkind is voorbeschikt. Wij zien een
wanhopig streven naar perfectie, een geïdealiseerde “gemaaktheid”, een artificiële
maatschappij die de werkelijke noden en verlangens vaak onbevredigd laat vanwege het
eenzijdig streven naar hoogtepunten, naar climaxen, naar orde, naar macht en naar
controle. De “Ubermensch”-gedachte
laat velen niet los, wat er ook in de vorige eeuw is gebeurd, op zoek als zij zijn naar
een geconditioneerde doelstelling: de “verlichtingsidealen” van onze samenleving. Men verkrijgt
derhalve vreemde bijverschijnselen als resultaat. Wij zien dan hoe
ideologieën en idealistische leiders plotseling omslaan in een dictatoriale
werkelijkheid. Wij zien hoe de
natuur zich keert tegen de eenzijdigheid van de rede. De natuur kan
onmogelijk eenzijdig zijn, aangezien de natuur allesomvattend is, en dus ook schaduw,
leed, het niet-perfecte, in zich draagt. De natuur is niet
iets dat losstaat van ons. Wij zijn natuur. De woorden cultuur
en natuur zijn geen tegenstellingen. Het feit dat wij
cultuur voortbrengen, is precies onze natuur, zoals een vogel, dat een nest bouwt, moet
bouwen, omdat deze dadendrang ingebakken zit in zijn eigenheid. Dit heeft een
oosterling altijd onthouden. Zijn beeld van “verlichting”
richt zich op het vol-ledig uiten van onze natuurlijke aard, zonder uitsluiting van wat
dan ook. Het tot
werkelijkheid brengen van een volledig-mens-zijn is datgene waar de YI-filosofie toe
bijdraagt. U bent zelf het
Mensenkind (zoon of dochter) van Moeder Aarde en Vader Hemel. U bent zelf de held
van het verhaal. U hoeft niets of
niemand te volgen, behalve uw eigen diepste wezen, uw eigenheid waarvoor u bent
voorbestemd. Dit besef is in
mijn levensverhaal een enorme bevrijding geweest. Ik hoef niet meer,
in navolging van Christus, zonder zonde te zijn. Geen erfzonde of
oerschuld weegt op mijn schouders. Geen duistere plek
in mijn ziel is waardeloos, daar zij deel uitmaakt van de oorzakelijkheid waarvan ik het
gevolg ben, een product van HET, van de goddelijke totaliteit.
Het steven naar
volmaaktheid laat ik los. Ik stel, op een
haast Spinoziaanse wijze, vast dat allen en alles één en hetzelfde HET zijn. Ook al is dit “weten”
zinvol, praktisch gezien weet ik geen blijf
met een dergelijke weten-schap. Als mijn vriendin
mij bedriegt met mijn beste vriend, dan neig ik in een eerste reactie, ondanks het
holistische beeld dat ik van de werkelijkheid heb, tot: “ik sla ‘m de kop in”. Ik heb moeten
afkicken van het schuldbesef. Hoewel ik in
onschuld ben geboren, hebben er zich dingen voorgedaan waarbij mijn motieven en daden niet
goed te keuren zijn, omdat zij mezelf of anderen hebben beschadigd. Zo dacht ik over
mezelf. Ik heb dan maar een
gebed gemaakt dat ik in die periode vaak heb opgezegd, als een mantra, om goed in mij te
laten doordringen dat een oordeel over “goed “ en “fout”, als moreel concept, mij
niet verder brengt in mijn groei, tenminste zolang ik de achterliggende kracht van de
totaliteit daarin niet erken. Ik vergeef mijzelf Daarom ben ik
waardig te ontvangen Zonder begrenzing,
zonder tijd Ik vergeef mijzelf Daarom
kan ik geven wie en wat ik ben Zonder begrenzing,
zonder tijd Ik vergeef mijzelf Daarom laat ik los
wat voorbij is En vergeef ik allen
van wie ik dacht Dat zij mij nadeel
hebben berokkend Omdat ik mezelf en
alle levende wezens vergeef Vergeef ik HET,
vergeef ik God Daarom ontvang ik
genade en onvoorwaardelijke liefde Zonder begrenzing,
zonder tijd. Omdat ik alles ontvang, kan ik alles geven.
|