LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      I TJING    

  DE EENHEID IS VOL EN LEEG !  

Nu ik dit schrijf, is het dertig graden buiten, en spelen kinderen in de tuin van de buren.

Ze gillen van plezier in het plastieken bad dat er tijdelijk werd geplaatst.

Ze versterken bij mij het gevoel van gemis aan mijn eigen dochter, die nu bij de mama is.

Ik schrijf én ik ben vader.

Het één kan niet zonder het andere, en zo is het altijd, maar veelal ervaren we het ene en verdwijnt het andere.

Ik ben nu tevreden omdat het schrijven vlot gaat én omdat ik mijn dochter mis.

Schrijven én gemis! Dat is het.

 

De YI vormt een gesloten eenheid.

Het boek weerspiegelt de grotere Eenheid van het geheel.

In die betekenis is de YI holistisch.

In China spreekt het taoïsme over de “tao” als een eenheid die zowel alles (vol) als niets (ledig) bevat en die het abstracte beeld van een universum symboliseert, dat op zichzelf bestaat, en die Alles in zich heeft.

Alleen deze “Vol-Ledigheid” bestaat, ook al omvat zij het niet-bestaan.

Dit macrokosmisch gegeven krijgt een weerspiegeling in de mens, in de eenheid tussen lichaam, psyche (ziel) en (denk)geest.

De lege cirkel is de perfecte uitbeelding van de werkelijkheid, als totaliteit, en die tegelijk vol én ledig is:

 

 

 

 

 

 

 

 

 


De Lege Cirkel, het Hele-Al

De Prima materia

                       

 

De paradox is, dat hoe meer ik de YI bestudeer, hoe dichter ik de godheid benader, in de betekenis dan van “volledigheid” of “totaliteit”.

Ik voel mij, door de YI, een “heler” mens geworden.

Hoe dichter ik echter de godheid nader, hoe minder ik er blijkbaar over kan zeggen en hoe minder ik erover weet.

Een mooie poging tot definiëring van god is “ultieme paradox” of “alles en niets”.

 

Stel, ik praat met een vogel, zoals Fransiscus van Assisië wel eens deed. Als ik denk dat ik met de godheid praat, dan heb ik het verkeerd voor.

Ik lijk wel gek.

Als ik echter denk dat ik niet met de godheid praat, heb ik het ook verkeerd voor.

Waarom zou de godheid niet in een levend wezen als een vogel aanwezig zijn? Ik praat met god én ik praat niet met god.

Als ik echter al praat met god, dan ben ik niet stil.

Maar de godheid is ook stilte. Ziet u?

Ik vind het moeilijk om met HET in contact te treden.

Misschien is een essentieel contact gewoon niet eens mogelijk?

Nochtans kan ik niet ontkennen dat de totaliteit, dat HET, bestaat en dat de uitwerking ervan invloed heeft op hoe ik leef en op wie ik ben!

Ik kan dus beter zwijgen over de godheid en het enkel hebben over de uitwerking ervan.

 

Via Mandala’s (=tekeningen in de vorm van een cirkel) geeft de oosterling vorm aan zijn streven om de menselijke psyche, om de delen van het Zijn, bij-één te houden.

De lege cirkel is een projectie van tao, een projectie van een beeld van Eenheid, een uiting van Volledigheid, een ver-beelding van HET, nl. van “de dingen zoals ze zijn”, de dingen “an sich”.

De YI helpt mij, als raadpleger van het orakel, als edele, om mijn “eenheid-van-zijn” te bewaren en om op die manier, in een soort verbond, op dezelfde golflengte te vibreren als het Grotere Geheel.

In diverse mythologische verhalen vinden wij het beeld terug van een gesloten alomvattende kosmos, gepersonifieerd in een persoon: bijv. Pan-Ku, de Antropos, de Adam-Kadmon, de Osiris, de Brahman, de Christos, enzovoorts. Soms projecteert (zoals een dia op een scherm) iemand de totaliteit in een kracht, soms in een persoon.

Maar je hebt ook mensen die daar in het geheel niet mee bezig zijn.

Ze proberen zelfs om de totaliteit te ontkennen.

Ze projecteren, in eerste instantie –ik bedoel bewust- helemaal niets.

Ze hebben geen dia, geen beeld van de godheid, van de totaliteit.

Nu is het zo dat projectie een psychisch gebeuren is.

Alles waar we ons niet van bewust zijn, manifesteert zich als projectie.

Ik kan talent hebben om te dansen, maar me daar niet van bewust zijn.

Dan kan ik onbewust mijn talent projecteren op iets of iemand buiten mezelf.

Ik kan verliefd worden op een danseres of ik kan passioneel een voorliefde koesteren voor opera’s en musicals.

Mandala’s tekenen is een bewuste poging om aan de totaliteit vorm te geven, net zoals het aanbidden van een godheid dat is.

Je zou het een bewuste poging tot projectie kunnen noemen, ook al zijn “bewust” en “projectie” met elkaar in tegenspraak.

 

Wij kunnen onmogelijk een bewustzijn ontwikkelen dat de gehele totaliteit kan omvatten, behalve dan enkele uitzonderingen, zoals mystici en dergelijke.

Toch is de totaliteit altijd aanwezig.

De totaliteit is een constante realiteit.

Mensen die geen bewust godsbeeld koesteren, zijn toch onderhevig aan de totaliteit, aan HET.

Daarom zullen zij onbewust toch een beeld van HET ontwikkelen, in hun dromen, in hun neuroses, angsten, of in andere vormen van projectie, zoals wanneer iemand ALLE kwaad in de wereld toeschrijft aan één bevolkingsgroep of zoals iemand die zijn HELE leven geruïneerd acht door iemand anders dan zichzelf. 

 

De totaliteit manifesteert zich als uitwerking.

Een mogelijke uitwerking van HET bestaat erin dat ik ofwel geloof in “iets” of dat ik geloof dat er “niets” is.

Maar ik spreek in wezen over hetzelfde.

Iets is Niets en Niets is Iets!

Heel moeilijk om dit te doorgronden.

Ik heb er eigenlijk geen flauw idee van, maar het klinkt wel goed.

De filosofie is nu niet zo belangrijk.

Filosofie is luchtkastelen bouwen.

En ook al doe ik vaak zelf niets liever dan dat, de uitwerking van HET op mijn leven is iets helemaal anders.

Dat raakt mij wel.

Als ik het bestaan van een Bron aanneem, en weet dat alles mij gegeven is, dan ga ik anders met de dingen om dan wanneer ik denk dat er geen Bron bestaat, en dat het leven zelf op mijn eigen schouders rust, dat ik het ben die het moet waar maken, dat ik het ben die mij moet bewijzen en dat ik het ben die moet vechten om te bestaan.

Ziet u?

Ik kan de Bron niet aan u bewijzen, net zo min als ik u de Bron kan onthouden of kan doen alsof er geen Bron is.

Er valt namelijk niets te bewijzen.

Er is alleen de dagdagelijkse realiteit.

Daarin manifesteert zich de Bron die zich voortzet in mensen en dingen.

 

Misschien bedoel ik eigenlijk met de Bron ook niet de godheid zelf, maar het beeld dat ik, als individu, van een godheid heb.

Ik bedoel maar, de totaliteit ontgaat mij voortdurend.

Het ontgaat me au fond dat ik “helemaal” ben.

Gewoon. Ben!

Ik ben tevreden omdat ik ben wie ik ben.

Ik moet niet trachten iets anders te zijn.

Ik moet niets. Dat is alles.

Als ik mijn aandacht op het Ene houd, op HET, dan is alles Een, zonder dat er iets is dat ik ontken, zonder dat iets niet-één is.

Ik nodig iedereen uit om, tegen de stroom in, al de aandacht bij het Ene te houden.

Ik zie HET als een autonome kernkracht die, achter en in de dingen, werkzaam is.

Ook in de YI, zo zegt het commentaar, werkt er een krachtbron, achter en in de beeldentaal, als een soort orde achter de chaos van orakels, lijnen en beelden.

Ik sta niet los van het leven.

In feite is er niets anders dan heelheid.

In feite ben ik niets anders dan heel.

Als ik dat ben vergeten, heeft het bestuderen van de YI tot doel mij dit te helpen herinneren.

Ik vermoed trouwens dat het geheim van de zelfkennis erin bestaat dat ik tot besef kom dat ik HET ben, en daardoor heel.

Dit besef maakt een negatieve geestesgesteldheid haast onmogelijk. 

Dit HET, de totaliteit, het volle en ledige, is de oorsprong van alle bestaan.

Tegelijk is het de eindmeet.

Alles keert, in een cyclisch proces, terug naar zijn oorsprong.

Begin en einde vallen samen.

In de westerse alchemistische verbeelding zien wij hoe een slang in haar eigen staart bijt: het beeld van de Ouroboros.

 

Hoezeer wij in onze culturaliteit ook pogen om een volmaakte samenleving te creëren, het kan blijkbaar niet lukken.

De neiging tot perfectie schijnt desastreuze gevolgen met zich mee te brengen.

Een christelijk geïnspireerde samenleving ervaart een voortdurende staat van frustratie, aangezien de leden ervan zich genoodzaakt zien een voorbeeld te volgen, een Christus te evenaren die onnavolgbaar en niet te evenaren is, aangezien zijn goddelijke perfectie niet voor een mensenkind is voorbeschikt.

Wij zien een wanhopig streven naar perfectie, een geïdealiseerde “gemaaktheid”, een artificiële maatschappij die de werkelijke noden en verlangens vaak onbevredigd laat vanwege het eenzijdig streven naar hoogtepunten, naar climaxen, naar orde, naar macht en naar controle.

De “Ubermensch”-gedachte laat velen niet los, wat er ook in de vorige eeuw is gebeurd, op zoek als zij zijn naar een geconditioneerde doelstelling: de “verlichtingsidealen” van onze samenleving.

Men verkrijgt derhalve vreemde bijverschijnselen als resultaat.

Wij zien dan hoe ideologieën en idealistische leiders plotseling omslaan in een dictatoriale werkelijkheid.

Wij zien hoe de natuur zich keert tegen de eenzijdigheid van de rede.

De natuur kan onmogelijk eenzijdig zijn, aangezien de natuur allesomvattend is, en dus ook schaduw, leed, het niet-perfecte, in zich draagt.

De natuur is niet iets dat losstaat van ons.

Wij zijn natuur.

De woorden cultuur en natuur zijn geen tegenstellingen.

Het feit dat wij cultuur voortbrengen, is precies onze natuur, zoals een vogel, dat een nest bouwt, moet bouwen, omdat deze dadendrang ingebakken zit in zijn eigenheid.

Dit heeft een oosterling altijd onthouden.

Zijn beeld van “verlichting” richt zich op het vol-ledig uiten van onze natuurlijke aard, zonder uitsluiting van wat dan ook.

Het tot werkelijkheid brengen van een volledig-mens-zijn is datgene waar de YI-filosofie toe bijdraagt.

U bent zelf het Mensenkind (zoon of dochter) van Moeder Aarde en Vader Hemel.

U bent zelf de held van het verhaal.

U hoeft niets of niemand te volgen, behalve uw eigen diepste wezen, uw eigenheid waarvoor u bent voorbestemd.

Dit besef is in mijn levensverhaal een enorme bevrijding geweest.

Ik hoef niet meer, in navolging van Christus, zonder zonde te zijn.

Geen erfzonde of oerschuld weegt op mijn schouders.

Geen duistere plek in mijn ziel is waardeloos, daar zij deel uitmaakt van de oorzakelijkheid waarvan ik het gevolg ben, een product van HET, van de goddelijke totaliteit.

 

Het steven naar volmaaktheid laat ik los. 

Ik stel, op een haast Spinoziaanse wijze, vast dat allen en alles één en hetzelfde HET zijn.

Ook al is dit “weten” zinvol,  praktisch gezien weet ik geen blijf met een dergelijke weten-schap.

Als mijn vriendin mij bedriegt met mijn beste vriend, dan neig ik in een eerste reactie, ondanks het holistische beeld dat ik van de werkelijkheid heb, tot: “ik sla ‘m de kop in”.

 

Ik heb moeten afkicken van het schuldbesef.

Hoewel ik in onschuld ben geboren, hebben er zich dingen voorgedaan waarbij mijn motieven en daden niet goed te keuren zijn, omdat zij mezelf of anderen hebben beschadigd.

Zo dacht ik over mezelf.

Ik heb dan maar een gebed gemaakt dat ik in die periode vaak heb opgezegd, als een mantra, om goed in mij te laten doordringen dat een oordeel over “goed “ en “fout”, als moreel concept, mij niet verder brengt in mijn groei, tenminste zolang ik de achterliggende kracht van de totaliteit daarin niet erken.

 

Ik vergeef mijzelf

Daarom ben ik waardig te ontvangen

Zonder begrenzing, zonder tijd

 

Ik vergeef mijzelf

Daarom kan ik geven wie en wat ik ben

Zonder begrenzing, zonder tijd

 

Ik vergeef mijzelf

Daarom laat ik los wat voorbij is

En vergeef ik allen van wie ik dacht

Dat zij mij nadeel hebben berokkend

 

Omdat ik mezelf en alle levende wezens vergeef

Vergeef ik HET, vergeef ik God

Daarom ontvang ik genade en onvoorwaardelijke liefde

Zonder begrenzing, zonder tijd.

 

Omdat ik alles ontvang, kan ik alles geven.