|
I TJING
DE ONEINDIGE TIJD
De
godheid heeft een dubbele aard. HET
heeft licht en schaduw in zich. De
nul waar alles uit voortkomt en waar alles weer in verdwijnt is tegelijk de Eenheid (1)
die het volle en ledige in zich heeft. Het
toont ons de ruimte aan, die nergens is, maar waarin alles zich afspeelt. Vervolgens
is de vier ook een eenheid, maar als vierkant, die de materiële werkelijkheid weergeeft
als reproductie van de “nietsheid”, van het onzichtbare-lege, van de eerste eenheid. De
zeven, het goddelijk getal, is voor de derde maal een eenheid, die de goddelijke (grote)
geest verbeeldt die ingrijpt in de onzichtbare
(eerste eenheid: 1) en in de zichtbare (tweede eenheid: 4) werkelijkheid. Nu volgt de acht, die de werkelijkheid als totaliteit in zijn twee aspecten symboliseert, maar waar de zeven mij aangeeft dàt de Geestkracht in het leven werkzaam is, toont de acht mij waar zij dat doet, namelijk op het ont-moetings-punt tussen de twee werelden; het eindige en het oneindige, zichtbare en onzichtbare, tijdelijke en eeuwige.
Als
ik met de vinger de lijnen van dit teken volg, dan kan ik dat oneindig lang blijven
doen. Daarom
is de acht een symbool voor de eeuwigheid. Het
voorgaande, het feit dat de werkelijkheid twee gezichten heeft, is eeuwig zo geweest en
dit zal eeuwig zo blijven, want door dit feit kan de werkelijkheid op zichzelf blijven
bestaan, als eenheid, zoals de zon en een autobatterij zichzelf opladen, terwijl zij
energie afgeven.
Driemaal
de acht, 888, is het beeld van HET, dat op de drie velden (hemel, mens, aarde) werkzaam
is. Ik
noem dit een verborgen wijsheid, een “gnosis”. Als
ik het onzichtbare voor even werkelijk aanzie als het fysieke-tastbare, dan zal ik “de
dood niet smaken”, dan krijgen mijn persoonlijke ervaringen een andere betekenis. Dit
nieuwe besef maakt van mij een andere persoon. Ik
ben veranderd.
Waarom
is dit inzicht verborgen? Dat
is mij niet zo duidelijk? Misschien
werd het op een bepaald moment in de geschiedenis niet meer doorgegeven? Als
ik goed luister, kan ik in het boeddhisme, christendom, hindoeïsme, islam, sporen terug
vinden van deze “gnosis”. Alleen
heb ik vaak niet goed opgelet, want ik had wel oren, maar luisterde niet. Ik
kon teksten uit de christelijke liturgie aframmelen, maar ik begreep niet wat ik zelf
zei, omdat het niet mijn woorden waren, niet mijn eigen ontdekking, maar inhouden die
mij werden opgedrongen, van kindsbeen af, die er werden ingestampt, terwijl twijfel of
bedenkingen van mijn kant uit in de kiem werden gesmoord, uit vrees voor revolte en
verandering. Als
ik iets geloof, dan ben ik niet bang voor twijfel en bedenkingen van anderen? Zouden
diegenen die mij volgepropt hebben met dogma’s, dwaasheden, veralgemeningen en
misleidingen, zelf niet geloofd hebben in wat zij predikten, en daardoor datgene wat
wèl diepgang inhield, en “gnosis”, hebben verraden? De
acht is kennis van het bestaan van het collectief onbewuste en haar inhouden. Als
ik met mijn bewustzijn het contact met het collectief onbewuste ben verloren, gebeuren
geen “goddelijke interventies” in mijn leven meer, en ban ik de godheid uit, als
onbestaande of veroordelend als “drug voor het volk”, terwijl het collectief
onbewuste precies geen waanvoorstelling is, maar de diepste innerlijke werkelijkheid
waaruit het bewustzijn is ontstaan, waarop de uiterlijke wereld is gefundeerd en
waardoor de wereld van nu er uitziet zoals zij nu is. Het
getal 8 is innerlijk het getal 36 (=1+2+3+4+5+6+7+8). Het
licht (bewustzijn) van acht is verborgen, zoals in het hexagram 36 van de YI, De
verduistering van het licht, dat er als volgt uitziet:
Aarde, duisternis, materie, onbewust
Vuur, licht, inzicht, kennis, bewustzijn Deze
kennis ligt verborgen in de aarde. “De
verduistering van het licht” is één van de hexagrammen in de YI dat verwijst naar
ongeluk, tegenspoed, moeilijke tijden, lijden. Als
ik niet besef welk een diep geheim in de acht verscholen zit, dan is dat de oorzaak van
veel ellende. Ik
zal mij alleen op één soort werkelijkheid richten, de visuele-waarneembare wereld, en
al mijn energie zal zich daarin verliezen, met als gevolg dat ik, onbekend als ik ben
met het eeuwige leven, angstig zal vasthouden aan mijn titel, naam, faam, bezit, roem,
geliefden, enzovoorts. Deze
angst is de antipool van liefde. Aangezien
liefde conflict uitsluit, is zij één, dus HET, God. Angst
is daartegenover de “killer”, die het beest in mij wakker maakt, die met drift en
instinct de wereld wil veroveren, in een “survivel of het fittist”, zodat ik
over lijken zal gaan om mijn angst te bezweren. Dit
beest is ook “het Beest” waar Johannes over schrijft in de “Apocalyps”, het
laatste boek van de bijbel. Het
getal 36 heeft dit Beest in zich, want 36=1+2+3+4+5+6+7+8+……+36=666, het getal dat
Johannes in Openbaringen 13, vers 18 aan het Beest geeft en die hij omschrijft als de
tegenspeler van God. Ik
lees “Daardoor kon iemand alleen iets kopen of verkopen als hij dat merkteken droeg,
dat wil zeggen: de naam van het beest of het getal dat het symbool van die naam is. Daar
is wijsheid voor nodig. Iemand
met inzicht kan het geheim van het getal van het beest ontraadselen; met het getal is
namelijk een mens bedoeld en het getal is 666”.
Als
ik de kennis van 888, een geheime kennis, niet heb, dan kom ik onder de heerschappij van
de 666, het Beest. “Het
is een mens”. Ik
zeg: het is elk mens die zich vastklampt aan het “behoud”, die alleen gericht is op
de materiële werkelijkheid. Hij
zal wel iets kunnen kopen of verkopen, omdat hij het merkteken draagt, omdat hij
getekend is door de angst, maar hij zal slaaf,-en nooit vrij- kunnen zijn van de dood,
nooit kunnen leven in de liefde van HET. In
de samenleving zoals die nu functioneert, vooral gericht op empirische kennis,
technologie en wetenschap, lijkt het me dat het Beest machtiger is dan ooit, want ik zie
wel hoe mensen handel drijven, maar ik zie geen overweldigende tevredenheid, geluk en
liefde, en ik zie dat zij die geen of onvoldoende handel (kunnen) drijven, verstoten
worden en aan hun lot worden overgelaten. Dat
is wat ik zie. Ik
was negen jaar en ik speelde graag voetbal op straat, Zorro in de velden en Tarzan in de
bomen, maar Yves had echte zwaarden, uit
een kasteel, en in de garage hakten we op elkaar in, met soms pijnlijke kwetsuren als
gevolg. Ik
denk dat de vader van Yves, na enkele scherpe waarschuwingen, de zwaarden heeft afgepakt
en verstopt. We
zijn dan maar iets anders gaan doen. Yves
en ik deden alsof we gifmengsels en toverdranken konden maken. We zochten, zowel bij hem
als bij mij thuis, naar allerhande vloeibare producten en vermengden die met elkaar. Gelukkig
zijn hier nooit ongelukken van gekomen, want veelal proefden we ook van onze mengsels. Soms
stonken die verschrikkelijk. Al
wat vloeibaar is, kwam in aanmerking voor onze experimenten, tot urine toe. Maar
goed, Yves is schilder-behanger geworden. Hij
maakt ook zelf verven, heb ik mij laten vertellen, want ik heb geen contact meer met
hem. Ikzelf
hou niet van verven , behangen, bouwen, … . Voor
mij is de YI mijn mengvat, en het gif is geneesmiddel geworden, en echte toverformules,
want ik en anderen worden er beter van.
De
YI is een binair systeem dat de alchemistische structuur van de ziel aangeeft. Ik
vertelde al dat er acht trigrammen bestaan en dat zij de basis vormen van de YI. Elk
trigram bestaat uit gebroken en ongebroken lijnen. Nu
kan ik de trigrammen in een bepaalde volgorde tegenover en naast elkaar plaatsen. De
oudste volgorde (van de tijd) is die van de legendarische Keizer Fu Hsi en noemt
men de Rangorde van de Vroegere Hemel, of de Voorwereldlijke Volgorde of de ho
tou . In
het commentaar “De Tien Vleugels” staat over deze volgorde: “Hemel en Aarde
bepalen de richting. De
krachten van Berg en Meer staan met elkaar in verbinding. Donder
en Wind wekken elkander op. Water
en Vuur bestrijden elkaar niet. Zo
worden de acht trigrammen met elkaar vermengd. De
Donder bewerkt de beweging, de Wind bewerkt de oplossing, de Regen (water)
bewerkt de bevochtiging, de Zon (Vuur) bewerkt de verwarming, het Stilhouden
(Berg) bewerkt de rust, het Blijmoedige (Meer) bewerkt de vreugde, het
Scheppende (Hemel) bewerkt de beheersing, het Ontvangende (Aarde) bewerkt
de berging”.
Let
wel dat het Zuiden voor de Chinezen bovenaan te situeren is, en het Noorden onderaan. De
trigrammen verhouden zich hier paarsgewijze. Telkens
ik de lijnen van een trigram in hun tegendeel verander, verkrijg ik het trigram dat aan
de andere kant van de as is gelegen. De beschrijving toont ook aan dat deze volgorde
niet cyclisch verloopt, maar dat de Weg telkens terug door het Midden moet om over te
gaan in een andere trigram. De
beweging start bij de Donder. Deze
elektrisch geladen kracht wekt de zaden van het oude jaar weer tot leven. Zijn
tegenhanger, de Wind, lost het winterijs en de koude op. Terug
naar het Midden, en dan rechts naar het Water, dat door de bevochtiging zorgt dat iets
kan ontkiemen, terwijl het Vuur de nodige warmte daarbij geeft. Water
en Vuur bestrijden elkaar hier niet, maar houden elkaar in evenwicht. Nu
is er een terugkerende beweging. De
Berg houdt het groeiproces tegen, zodat vruchten kunnen uitkomen, ontkiemen, en een
oogst kan volgen, waardoor vreugde ontstaat. De
grote wet van het bestaan is de Hemel, die alles overspant, en die met de zuurstof dit
hele proces mogelijk maakt. De
Aarde is, als tegenhanger, de dood, die alles terug in zich bergt, als een moederschoot
waar alles, wat er ooit is uit ontstaan., naar terugkeert. Zo
is deze Volgorde ook de werking van het collectief onbewuste waarin de belangrijkste
archetypen in verhouding tegenover elkaar staan, en een positieve of negatieve
uitwerking hebben, afhankelijk of het bewustzijn, met zijn licht van erkenning, open
staat voor het ritme van het eeuwige kleine en het eeuwige grote.
Telkens
passeert een archetype, wanneer het overgaat in een andere, het Midden, dat het
archetype van het Zelf is (net als de omtrek), omdat elk archetype in een specifieke
relatie staat met dit Zelf. Zo is de Donder
de Held die van “de Geest van de Wind” een boodschap krijgt, waardoor ik mijn
zoektocht aanvat en waardoor ik in conflict kom met de wereld. De
Anima-kracht, het vrouwelijke instinctieve én zingevende, zorgt voor de nodige energie
en voedsel opdat ik kan verder gaan, kan groeien, en waardoor de Animuskant van mezelf,
mijn mannelijke verstandelijke kant, erdoor versterkt, want overal woedt er strijd.
Overal zijn er hindernissen en moeilijkheden die mij belemmeren en tegenhouden. Daarom
leer ik mij aan te passen en draag ik een masker (Persona), om integratie met
mijn omgeving, die vreemd is aan mezelf, mogelijk te maken en om de (levens)vreugde van
het Meer onderweg- in interactie te stimuleren. Dit
is evenwel niet mogelijk zonder een beeld te hebben van wie ik ben, een beeld van het
Ego (De Hemel), om mezelf in een juist daglicht te zien, want De Schaduw (de Aarde) van
mijn “ik” is een even grote werkelijkheid als zijn lichtkant. Deze
Schaduw is -onbewust, ontkend en verdrongen- een bedreiging voor het al dan niet slagen
van mijn levensreis. Daarom
moet de Schaduw in het bewustzijn worden opgenomen -de dood in het leven- om alle angst
uit te bannen, en de duistere kwaadaardige kanten van mijn “ego” op te nemen in het
beeld dat ik van mezelf heb. Dan
wordt de duisternis een kracht, een medestander, die een relativering over mezelf
mogelijk maakt, die projecties en overdracht op anderen tegengaat, die ervaringen
opbergt, en die mij maakt tot een “man van één stuk”, zodat ik een nieuwe opdracht
van “de Geest van de Wind” kan aannemen.
In
de volgorde volgens Fu Hsi kan ik de vier kosmische trigrammen zien die passen bij de Yuan
Heng Li Chen, waarbij de mens tussen hemel en aarde in staat, en heen en weer
slingert tussen Vuur en Water, tussen orde en chaos, inzicht en onwetendheid. De
trigrammen Donder en Wind zijn de trigrammen van de beweging. De
Donder is de snelle, maar kortdurende actie, terwijl de Wind de langzamere, maar diep
doordringende bewegingskracht uitbeeldt, die duurzame beweging met zich mee brengt. De
Berg en het Meer zijn de trigrammen van de rust, waarbij de Berg een stevige rust, een
meditatieve reflectie, weergeeft en het Meer eerder een vrolijke stemming aantoont dat
rust brengt tussen mensen, maar dat vaak niet zo doordringend en stevig is als de rust
van een Berg, want één klein briesje kan het oppervlak van het Meer weer doen bewegen,
één woord (Meer) kan voldoende zijn om vijandschap of passie teweeg te brengen. Als
ik de trigrammen omdraai en op hun kop zet, wordt beweging de rust en de rust de
beweging, terwijl de vier trigrammen Hemel, Aarde, Vuur en Water, ook als ik ze omkeer,
zichzelf blijven. Een
kenmerk van de YI is dat het alles omvat.
Het
leuke gevolg daarvan is dat, door de YI te bestuderen, een christen echt christen, een
moslim authentieker moslim, een taoïst duidelijker taoïst en een humanist een
menselijker humanist wordt. Ik denk niet dat de YI alle voorschriften, dogma’s en
rituelen van alle leerstellingen bevat. Als
ik bijvoorbeeld strikt de regels naleef van het christendom, ben ik helemaal niet wat ik
dan beweer te zijn. Voorschriften
zijn er voor de mensen en niet omgekeerd. Als
in mijn hart geen ommekeer plaatsvindt, van aangezicht tot aangezicht, van mij naar HET
gericht, dan is er geen sprake van christelijke naastenliefde of boeddhistisch
mededogen, welke voorschriften ik ook volg. Als
ik alle voorschriften, dogma’s en rituelen weglaat, is er alleen nog YI.
De
trigrammen zijn de hoekstenen van de I Tjing. De
acht trigrammen wisselen elkaar af, in een soort eeuwigdurend proces. De
grondgedachte van de YI is het idee van de verandering. Dat
is duidelijk. Een
tweede grondgedachte is het principe van de ideeënleer. Ik
kan hier verwijzen naar begrippen als “De Idee”, “Das Ding an sich”, “Gestalt”,
“archetype”, enz. Confucius
schrijft daarover: “alles wat in de zichtbare wereld geschiedt is een uitvloeisel van
een beeld, een idee in de onzichtbare wereld”. Dus
het aardse is een soort afspiegeling van de onaardse ideeënwereld, waarbij de mens een
bemiddelende functie heeft tussen deze twee werelden. Een
derde fundament van de YI zijn de oordelen, de woorden die commentaren geven op de
orakels. Zij
vormen de filosofische gedachtegang die aantoont op welke wijze handelend kan worden
opgetreden. De
gevolgen van het handelen brengen heil, onheil, berouw of beschaming. De
oordelen stellen de mens in staat tot het nemen van besluiten. Nochtans zijn die
oordelen zelden heel helder. Ze
lijken eerder op een droom. Als
ik droom, droom ik in beelden. Elk hexagram is een beeld. Ik
droom niet over abstracte begrippen zoals “de liefde” en “de rechtvaardigheid”.
Als ik over de liefde droom, droom ik over een mooie vrouw of ik droom over twee mensen
die samen “seksen”. We
dromen in beelden over feiten! Beelden
zijn ook vaak symbolen. Hexagrammen
zijn beelden of symbolen.
Een
symbool brengt verschillende betekenislagen bijeen in één uitdrukkingsteken. Hexagrammen
zijn dergelijke “tekenen”. Een
kruisteken kan op verscheidene betekenissen duiden: christendom, lijden, verlossing,
passieverhaal, evenwicht, plusteken, optellen, enz. Als
ik betekenis samenbreng rond een centraal thema, dan ben ik aan het associëren. Als
ik associeer, ben ik creatief bezig met betekenis. Ik
geef zin aan de dingen. Het
is zingeving. De
YI gaat over zingeving. Zo
binnen, zo buiten! De
archetypen in mezelf zullen zich verwerkelijken in de buitenwereld. Dus
als de hexagrammen een weerspiegeling zijn van mijn innerlijke gesteldheid, dan is het
ook logisch dat zij mij iets vertellen van wat mij te wachten staat. Soms,
in bepaalde “kleine” momenten, bij gebeurtenissen die op het eerste zicht niet zo
bijzonder lijken, kan ik het gevoel hebben dat ik de kern kan behouden, in welke
omstandigheid ik mij ook bevind. Als ik mij zo voel, dan is het of ik straal, als een
ster, en mijn ogen zijn dan helder van licht. De
alchemistische fase van de “exaltatio” of de verheffing is een gelijkaardig
gebeuren. Het
wordt merkbaar waar het vele werk toe heeft gediend. Ik
leer de hexagrammen, trigrammen, lijnen, en ik herhaal steeds weer, in verschillende
periodes en in verschillende omstandigheden, hetzelfde proces van uitzuivering en
loutering, en ik associeer met wat de orakels mij vertellen, zodat op lange termijn,
zowel voor mezelf als voor mijn omgeving, een verfijnder persoonlijkheid zichtbaar
wordt.
In
de mythologie vind ik verhalen die naar hetzelfde verwijzen. De
held krijgt onmogelijke taken opgelegd. Na
hevige inspanningen en met de hulp van toevallig ingrijpende dieren of goden, lukt het
de held om de opdracht uitgevoerd te krijgen. Ieder
“ik” is zo een held. We
leren de condities van onze cultuur aan. We
worden geboren, leren klanken, woorden, gedragingen, zindelijkheid, enz. We
gaan naar school, halen een diploma, zoeken een baan, kiezen een partner, worden vader
of moeder, enz.. Onze
eigen ouders sterven, onze eigen kinderen krijgen kinderen, enz.. Zelfs
in de best mogelijke omstandigheden blijven dit één voor één moeilijke opdrachten. Meestal
verloopt niet alles vlot en gemakkelijk. Als
wij open staan en leren los te laten, dan krijgen wij onverwachte hulp van de andere
kant, van het onbewuste, van Hades of Pluto, van de dimensie van “oneindige tijd”. Het
woord “plutoon” betekent “schat”. In
het onbewuste ligt een grote schat, een rijkdom, verborgen en die kunnen wij ophalen. De
YI is een instrument dat rijkdom uit het onbewuste naar boven haalt, zoals met een
houten stang het water uit de bron van de waterput naar boven wordt gehaald. Eerst
heb ik kennis van de YI genomen. Kennis
is weten, kennen en begrijpen. In
de Duitse taal is dat “Begriffen”. “Griffen” is grijpen. We
grijpen naar kennis om die te bezitten.
Een
te veel aan kennis, maakt bezeten, want kennis is nooit nieuw, omdat denken altijd
gestoeld is op het verleden, op vergelijken, meten, herinneren. Als
het denken niet vernieuwend is, wat is het dan wel? Naar
Mars vliegen om er stenen te plukken en bomen te planten, dat lijkt me gek. En
toch is kennis belangrijk voor onze soort.
We
bouwen er een stevig ego mee uit. De
meeste kennis doen wij onbewust op; ademen, eten, praten, enz.. We herinneren ons nog
zelden hoe wij kennis hebben opgenomen. Een
olifant heeft een dikke huid, een tijger scherpe klauwen en wij hebben het vermogen tot
kennis. We
temmen de olifant en we vangen de tijger. Je
hoeft niet intelligent te zijn om kennis op te doen. We
doen het allemaal en we doen het voortdurend. O f
iemand méér of minder kennis kan opslaan, dat doet er niet toe. Intelligentie is iets
anders. Intelligentie
is besef en waarneming. Kennis
is vergaren, intelligentie is ervaren.
Toen
mijn moeder en mijn vader stierven, was ik niets met wat ik uit boeken wist over
sterven. Of
ik het begrijp of niet, ik ervaar het. Iedereen
ervaart! Hoe
wij het onvermijdelijke ervaren, bepaalt de mate van intelligentie. Ook
bij de studie van de YI verzamel ik kennis over lijnen, trigrammen, beelden, volgordes,
enz.. Maar
de YI ervaren, is bezielende intelligentie. Kennis
en intelligentie vormen samen mijn visie op het leven, op de maatschappij, op mensbeeld
en op godsbeeld.
Als
ik lange tijd YI-kennis vergaar en YI-intelligentie ervaar, ontstaat bij mij een visie
die ik relatief wijs noem en die orde aanbrengt in mijn schijnbaar chaotische wereld.
De
YI verdedigt overigens de idee van een bestaande kosmische orde. De sterren en planeten
volgen een vaste baan. Op
aarde is er de afwisseling van dag en nacht, de opeenvolging van de seizoenen enz.. Ook
in de mens kan ik vaste patronen onderscheiden. Ik
zie hoe een evenwichtstoestand, waar een zekere harmonie heerst, volgens bepaalde
wetten, omslaat in een toestand van chaos en verwarring. Het
ordenend systeem van de kosmos doordringt ook de natuur op aarde en de natuur van de
mens. Als
nu iedereen zich, in overeenstemming met de Grote Orde, op een passende plaats bevindt,
dus op een plaats die hem toe komt (zijn toekomst), dan is er een soort universele
harmonie. Dan
is er, in oosterse zin, goedheid! In
de natuur is de drang naar ordening frappant. Verwante
elementen trekken elkaar aan; tegengestelden stoten elkaar af. Het
vurige laait omhoog. Water
sijpelt naar beneden. Elk
volgt het zijn verwante. Maar
toestanden kunnen, behalve door de innerlijke drang naar evenwicht, ook veranderen door
toedoen van een kracht van buitenaf. Die kunnen verwarring en wanorde met zich
meebrengen. De
YI toont ons mogelijkheden, kansen, om evenwicht te herstellen wanneer wij in verwarring
zijn gebracht. Aan
veranderingen liggen wetten ten grondslag die men vooraf kan berekenen en die men kan
kennen. Veranderingen
zijn tendensen die zichtbaar worden en overgaan in een andere toestand wanneer ze een
bepaald punt hebben bereikt.
De
YI toont ons de verschillende wetten van de verandering via de verschillende
hexagrammen, zodat orde, harmonie, dus goedheid, in stand gehouden kan worden of kan
worden aangemoedigd. Natuurlijk
kan er, zoals al gezegd, geen werkelijke blijvende harmonie zijn. Trigrammen
wisselen elkaar af en verdringen elkaar doorheen de tijd. Maar tijd is een illusie, en
daarom ook de begrippen orde en chaos, goedheid en het slechte. Uiteindelijk
is elk einde een nieuw begin. De
Chinezen hechten veel belang aan het cyclische aspect van de tijd. Ook
voor mij is een rechte een cirkel, of op zijn minst een kromme. Elke rechte die je trekt
op de grond is altijd een kromme lijn, want de aarde is nu eenmaal rond. Het
is een optische illusie. Er
bestaat ook een psychische illusie die ontstaat door de vele projecties op de
buitenwereld. Ik
denk misschien dat mijn vriendin boos op mij is, maar blijkt dat, als ik heel eerlijk
ben, ikzelf boos ben op een collega of een vriend. Maar
goed, hier gaat het nu niet om. De
tijd van een dag en van een jaar zijn cyclisch. Ze
zijn een in-zich-zelf gesloten complex. Behalve
de vaste wetten, die intern veranderingen voortbrengen, en behalve veranderingen die
ontstaan door manipulatie van buitenaf, zijn er ook nog de periodieke veranderingen in
de organische wereld. Het vaste vervormt en wordt week; het weke verandert en wordt
vast. IJs en water, water en ijs. Het
gestolde lost op en de oplossing stolt. Materie
deint uit tot energie en energie zet zich vast en vermaterialiseert. Tenslotte
bestaan er ook de niet-periodieke veranderingen. Het
zijn de voortgaande, niet-in-zich-zelf terugkerende opeenvolging van bijvoorbeeld de
geslachten.
Generaties
volgen elkaar op. In
onze context is de YI beperkt tot het leven, en dus organisch gericht, zoals ik al
vermeld heb, en dus niet mechanisch. In
China zijn uit de hexagrammen Het Scheppende (hexagram 1) en Het Ontvangende (hexagram
2) twee stromingen ontstaan; het confucianisme en het taoïsme. Zij
vullen elkaar aan, als yang en yin. Uit
de YI zijn beide leerstellingen gegroeid, niet omgekeerd. In
de hexagrammen één en twee van de YI, zien wij in hun abstracte betekenis, de
verwekking en de geboorte van de veranderingen, en ik kan ze transponeren naar alle
verschijnselen in de kosmos, in de wereldse maatschappij,
en in de mens. Harmonie
is een proces binnen een woelig en complex veld van gebeurtenissen, zoveel is duidelijk. In
het hexagram 32, De duurzaamheid, spelen de trigrammen Donder en Wind een magisch spel. Beide
trigrammen verwijzen naar beweging, naar verandering. Zij
lijken het tegendeel van een duurzame toestand. Toch
duidt het hexagram in zijn geheel op een blijvende duurzame situatie. Het
komen en gaan gebeurt volgens vaste wetten. Leven
en dood eveneens. Liefde
en haat ook. Het
zijn duurzame stabiele wetten die de achterliggende kracht van de verwarrende alledaagse
werkelijkheid zijn. Als
ik over orde spreek, verwijs ik niet naar een verzameling moraliserende raadgevingen of
naar een hyperhygiënische huishouding. Wat ik met de Orde bedoel en waarover de YI
spreekt, is een Orde die stil is.
Het
is aandacht. Het
is inzicht hebben in al de activiteiten van mijn “ik”. Ik
moet uitzoeken wat die zijn. U
kan dat voor uzelf doen. Al
mijn gewoontes, beweringen, gedragingen, gebaren, misleidingen, fantasieën, schuld,
schaamte, gehechtheden, verlangens, wrok. Als
ik met eerlijke aandacht kijk naar het woelige bewegen van al deze zaken, dus wanneer ik
beschouw, gadesla, waarneem zonder keuze, interpretatie en vervorming, dan kom ik in de
Stilte, die de wezenlijke Orde is, dan zie ik de wetten van mijn eigen wezen die al mijn
handelen bepalen. In
deze betekenis ga ik Orde scheppen in het chaotische leven. Op
het moment dat de Oneindige Tijd en de Tijdelijke Tijd elkaar raken, is er de dood, is
er een vermenging van dimensies, en gezien veranderingen altijd betekenen dat iets
losgelaten moet worden, dat iets voorbij is, gestorven, is het boek der
veranderingen, een boek van de dood en van solutio; het oplossen in elkaar
van twee soorten tijd. Elk
synchronistisch gebeuren -zoals wanneer een hexagram door middel van het toeval op de
voorgrond treedt- is een moment van ont-moeting, is een punt waar Tijdelijke en Tijdloze
Tijd elkaar raken, waar het persoonlijk onbewuste het collectief onbewuste hervindt, en
waar de “goddelijke voorzienigheid” ingrijpt. In
het christendom is de godheid alleen maar (moreel) goed, is vrij van zonde en kwaad,
maar dezelfde godheid is ook alwetend. God
weet en kan alles. Zou
Hij ook een steen kunnen maken? Kan
Hij een steen maken die zo zwaar is dat hij die steen zelf niet meer kan optillen? Bij
dit raadsel laat het denken het afweten. Een
logische verklaring zal zichzelf in de weg staan, tenzij de godheid ook “niet-kunnen”
is, “niet-weten” en behalve licht, ook duisternis.
In
HET (de 888) zit het duistere Beest (de 666) en om aan het Beest te ontsnappen, kunnen
we, door eigen scheppingsdaad, “Werken aan het Bedorvene”, zoals hexagram 18
(=6+6+6) van de YI het zo mooi formuleert. Het
Chinese karakter voor dit hexagram stelt een schotel voor waarin wormen zich
ontwikkelen. Het
betekent het bedorvene. De
trigrammen tonen dat door “zachtmoedige (goedmoedig-naïef) onverschilligheid” en
starre “traagheid” een lauwheid en verwaarlozing ten aanzien van zichzelf en de
wereld is ontstaan, een schuld die kan opgeheven worden. Dat
is de taak, de opdracht, want “wat door mensen is bedorven, kan door mensen weer
worden goedgemaakt”. Het
is geen noodlot, dat ik het Beest aanbidt, maar een keuze, een gevolg van misbruik van
de menselijke vrijheid, omdat door onwetendheid over de “gnosis”, de 888, ik
vastgeketend ben aan de angst. Als
ik de Eindeloze Tijd vind, erken en ervaar, zal ik het Beest van mij afschudden, mij
wenden tot het zuiden en ik zal terugkeren naar waar ik uitgekomen ben, naar de
oorsprong van alle Zijn, dat vrij is van schuld. Dit
keerpunt is hexagram 24, De Terugkeer (24=8+8+8) waar de YI van zegt: “Het hexagram
Terugkeer is de stam van het karakter. De
Terugkeer is klein en toch onderscheiden van de uiterlijke dingen. De
Terugkeer dient tot zelfkennis. Beweging
en werking door overgave. Daarom
is uitgaan en ingaan feilloos. Vrienden
komen zonder blaam. Heen
en terug gaat de weg (tao). Op
de zevende dag komt de terugkeer. Dat
is de gang van de Hemel. Het
vaste is aan het groeien. In
het teken Terugkeer ziet men de zin van hemel en aarde”.
Het
Tibetaanse woord Sem heeft een
bredere betekenis dan het woord “geest” als synoniem voor intellectuele vermogens. Volgens
de Dalai Lama nadert Sem meer de betekenis van “psyche” of “ziel”. Het
woord omvat verstand en gevoel, hart en geest. Door
het ontwikkelen van een soort innerlijke discipline kan ik mijn hele zienswijze en
aanpak van het leven transformeren. De
Dalai Lama is ervan overtuigd dat we de geest, in de betekenis van Sem, kunnen
trainen, oefenen, zodat we geluk kunnen ervaren. De
YI is een boek dat dezelfde innerlijke discipline aanreikt, dat hetzelfde streefdoel
heeft als de Dalai Lama, namelijk komen tot geluk en tevredenheid door het ontwikkelen
van innerlijke kracht. Ik
hou een mala vast. Ik
laat 108 kralen door mijn handen glijden, en telkens ik een nieuwe kraal voel, zeg ik
stil bij mezelf “kom Grote Geest” in de hoop dat mijn innerlijke deze roep aanhoort
en mij helpt bij het schrijven van dit script. Onderweg,
ver van huis, draag ik een kleiner kralensnoer bij mij. Op verloren momenten, wachtend
aan een kassa in de supermarkt of in een file, herhaal ik steeds hetzelfde korte gebed,
alsof ik de Oneindige Tijd bij me roep en in haar wil vertoeven. Op
andere momenten neem ik plaats voor een klein huisaltaar, waar een beeld van Boeddha
staat, een afbeelding van Maria Magdalena, een Afrikaans Maria-met- kind beeld, één
grote steen, met er om heen kleinere stenen, en ook schelpen, een Chinese vaas en een
wierookvat. Foto’s van overleden voorouders.
Dan
buig ik en bid: Grote
Geest van HET, die
in het onzichtbare bent Een
geheim is uw onnoembare naam Uw
rijk is, Uw wil is In
de materie als in de geest Geef
mij vandaag het nodige voedsel En
vergeef mij indien ik schuld draag Zoals
ook ik vergeef Aan
wie mij schuld zou zijn verschuldigd En
leidt mij weg van de verzoeking Het
vertrouwen in U te verliezen En
bescherm mij tegen de macht van Uw kwade kant. Zo
is het! De
dood is een onvervalste realiteit. In
de mate dat ik met sterven kan omgaan, toont mij hoe goed of hoe slecht ik het leven kan
dragen. Ik kom voor een korte tijd op aarde, en daarna ga ik terug naar huis, voor langere tijd, om vervolgens opnieuw, met datgene wat ik ondertussen heb geleerd, een volgend bestaan te doorleven op deze planeet, met mijn ziel in Dé Ziel van de aarde, de anima mundi, zodat ook haar ingeschapen doel, haar entelechie plaatsvindt, om ooit ook mét haar te sterven, en mét haar herboren te worden, om samen de volgende stappen te volbrengen in de entelechie van het hele universum, doorheen de eeuwen, de eonen, de exacte en de abstracte tijd.
|