LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      I TJING    

  DUALITEIT  

Ik zie een chronische ziekte om me heen.

Een fundamenteel onbehagen.

Ik weet waarover ik spreek, want onbehagen is me niet vreemd.

Ik heb de ontevredenheid nodig gehad om tot innerlijke vrede te komen.

Er ontbrak mij lange tijd een inzicht, een sleutel die mij de mogelijkheid bood een deur te openen en die mij de vrijheid gaf.

Natuurlijk ben ik geen “on-mens”.

Ik bedoel, ik ben niet totaal bevrijd van dit probleem.

Ik ben geen boeddha.

Het monster dat mij gevangen hield en die de sleutel verborg, heette “denken”.

 

Ik had vele problemen.

Denk jij ook vaak dat jouw problemen groter zijn dan die van een ander? Problemen zijn problemen!

De Dalai Lama heeft daar een oplossing voor gevonden.

Hij zegt dat er oplosbare en onoplosbare problemen zijn.

De oplosbare problemen moet ik oplossen, zodat het geen problemen meer zijn. De onoplosbare problemen moet ik loslaten, zodat ze verdwijnen en dus geen probleem meer voor mij zijn?

 

Maar goed, ik dacht dat ik vele problemen had.

Ik dacht dat ik dacht. Maar wat denkt er in mij?

Wie? Ik! Wie is dat?

Als ik mijn “ego” wou tonen, mijn “ego” cadeau doen aan een geliefde, het verpakken of iets dergelijks, dan kon ik dat onmogelijk, want ook al snij ik me in duizend stukken, ik zou nergens een “ik” of “ego” vinden.

Over wie heb ik het dan?

Ik kon, dankzij het denken, tot de slotsom komen, dat het “ego” niets anders is dan “gedachten” over mezelf.

Het was een complex geheel aan ideeën.

Aangeleerd of zelf gedefinieerd, het maakte niets uit, maar wat echt telde was het volgende: als ik de gedachten over mezelf kon stoppen of tenietdoen, dan was ik “ik” niet meer.

Ik had dus het denken nodig om het denken te stoppen.

Dat is een vreemde conclusie.

Vervolgens was er nog iets. 

Om “ik” te zijn, moest ik mezelf voeden met ideeën over mezelf.

Dat is erg uitputtend, vooral als je weet dat het allemaal geen steek houdt, dat het geen fundamenten heeft, want gedachten komen en gaan, als met de wind en de mode.

Ik kon niet anders dan mijn gedachten te richten naar vergelijkbare situaties en mensen.

Door het denken stond ik steeds met één voet in het verleden, wat opnieuw lastig was, want het verleden was inmiddels totaal veranderd en omgevormd tot een heden.

Ik vergeleek datgene wat ik dacht altijd met vroeger en met anderen.

Ik kon niet anders dan inzien dat denken nooit echt nieuw kan zijn, want mijn gedachten hangen af van het verleden en van hoe anderen tegen mij aankijken.

Al te afwijkende ideeën bijvoorbeeld heeft menigeen in een psychiatrische inrichting doen belanden.

 

Ik werd moe van mezelf, moe van denken, moe van “ik”.

Na een tijd hou je alles voor bekeken.

Een jongeling kan best een groot ego opbouwen, waarom niet, hij of zij moet er nog tegenaan gaan, het waar maken in het leven.

Cafés, vrouwen, muziek, trends, reizen, uiteindelijk gaat het allemaal vervelen.

Het denken kan niet anders dan eindigen, door de voortdurende herhaling van zichzelf, eindigen in vaalheid, verveling en onbehagen.

Het denken kan niet denken uit zichzelf.

Het is afhankelijk van iets dat veel groter is, namelijk de totaliteit.

De echte Bron ervan is HET.

Als het denken HET niet erkent, is het zijn Bron kwijt, is het op zichzelf aangewezen en put het zichzelf gaandeweg uit.

Niet “ik” leef, maar HET leeft in mij!

Zolang ik niet tot dit besef kom, bevind ik mij in een innerlijk conflict.

 

Denken is nooit stil, want denken is bewegen.

Denken is nooit nieuw, nooit stil en nooit vrij.

Alleen de achterliggende Kracht van HET is stil, is nieuw en is vrij.

Omdat HET vrij is, is het liefde, want in liefde is geen conflict.

In denken is er altijd conflict, daarom kan denken nooit alleen liefde zijn.

Als jongeman wou ik “dat wat is” veranderen in iets anders.

Ik wou HET veranderen in IK.

Ik wou de godheid scheppen naar mijn beeld, niet beseffend dat ik geschapen ben naar het beeld van HET.

Dan volgt de gespletenheid, het onbehagen, de hunkering naar iets dat echt verfrissend en zonder conflict is!

 

Ik wou TRANSFORMEREN. 

Ik wou dat ik veranderde.

Ik wou groeien. Iets hield mij tegen. Maar wat?

Intussen vloeide de levenskracht langzaam weg.

 

Het belangrijkste kenmerk van het denken is zijn mogelijkheid tot analyse. Het denken structureert ook, deelt in, ordent, ontwart, splitst en verdeelt. Als we over denken spreken, hebben we het over de mogelijkheid tot onderscheiden.

Het onderscheidingsvermogen is een belangrijk aspect van het bewustzijn. Nochtans is het ook de gevangenis.

Als ik de navelstreng met de totaliteit, met de eenheid, met HET, doorknip, zit ik vast in de dualiteit van zus en zo, van her en der, van dit en dat. Dat is de oorzaak van de chronische ziekte waar ik het over heb.

In de gespletenheid van onze psyche en in het eenzijdig denken zitten de kiemen van onbehagen en ontevredenheid.

Terwijl ik het ene heb, wil ik het andere; nu ik hier woon, wil ik naar daar verhuizen; nu ik zo ben, wil ik anders zijn; woon ik met een vriendin, dan wil ik alleen door het leven; woon ik alleen, dan wil ik een vriendin. Langzaam schuift iemand, in een dergelijke geestesgesteldheid, weg in een psychisch moeras of in een diepe kerker van eenzame vergetelheid. 

 

In het grotere geheel van de kosmos krijgt de dualiteit betekenis wanneer HET zich uitwerkt in materie en energie, in Vormkracht en in Geestkracht. Maar het ene kan niet zonder het andere.

Het zijn tegendelen IN de Eenheid.

In de YI beeldt zich dat uit als yin en yang.

Yin is dan een gebroken lijn:

 

 

 


Yang tekent zich af als een rechte of ononderbroken lijn:

 

 

 


Het spanningsveld tussen yin en yang zorgt ervoor dat een scheppingsproces op gang gebracht wordt.

Het universum kan op die manier, door de dynamiek van de voortdurende verandering en omvorming, zichzelf in stand houden door de afwisseling van inkrimpen en uitdeinen.

Een rigide Eenheid waarin geen verandering zou plaatsvinden, kan onmogelijk organisch leven in zich dragen.

Zelfs machines, stenen en andere schijnbaar onveranderlijke materialen hebben yin-atomen en yang-electronen in zich.

Op macro- en microkosmisch vlak spelen zich dezelfde fenomenen af waarbij een kern, een centrum, in een relatieve stabiliteit wordt gehouden door de omcirkeling van de daarvan afhankelijke inhouden.

 

Cultuur-historisch is het misschien belangrijk te weten dat in de joodse traditie, waaruit het christendom tenslotte is ontstaan, oorspronkelijk sprake was van de eenheid tussen Jahweh en Satan.

In het oud-testamentische boek Job vind ik dat terug.

Zij vormden een eenheid.

Toen de Joden naar Babylonië werden verbannen in de 6de eeuw vóór Christus, kwamen zij in contact met het zoroastrisme, waar de goddelijke tweelingbroers Ahoera Mazda en Ahriman steeds werden aanzien als zelfstandig naast elkaar staande machten van het licht en van de duisternis.

Misschien hebben de Joden tijdens hun ballingschap in Babylonië een belangrijke verschuiving ondergaan in hun religieus denken en werden god en duivel twee verschillende entiteiten.

Dit extreem dualisme, dat losstaat van een overkoepelende grootheid als eenheid, heeft belangrijke gevolgen gehad tot op heden, zeker wat betreft onze manier van denken over “goed” en “kwaad”.

De Amerikaanse president spreekt anno 2002 over “de as van het kwaad” en bedoelt daarmee drie landen die zogenaamd duivelse plannen hebben die tegen Amerika en het westen gericht zijn.

De Joden hebben nog wel het één en ander uit de Zend-Avesta (heilige boeken in het zoroastrisme) overgenomen.

Zo geloofde Zoroaster dat de ziel onsterfelijk is, dat de ziel na de dood het lichaam na drie dagen verlaat en voor een rechtbank moet verschijnen. Aan het eind van onze wereld zal een persoon komen die Saoschieaan heet en de mensen zullen hem volgen en hij zal hen naar een nieuw leven leiden.

We vinden, in een enigszins gewijzigde versie, dezelfde ideeën terug in de Joodse en Christelijke godsdienst.

Maar het allerbelangrijkste is de verschuiving van “tegendelen” binnen het Ene naar losstaande “tegenstellingen”, als Krachten die in strijd zijn met elkaar.

Slechts in bepaalde periodes, in bepaalde beperkte kringen, heeft met het monistisch dualisme weten te behouden.

In bepaalde Griekse en Alchemistische geschriften is de holistische gedachte wel terug te vinden.

In de Tabula Smaragdina, een oude Arabische tekst uit de 8ste eeuw, maar die teruggaat op een veel ouder Grieks exemplaar, en waarvan de auteur, de wellicht fictieve en legendarische Hermes Trismegistos, zegt:

 

“Dat wat boven is, is gelijk aan wat onder is,

en dat wat onder is, is gelijk aan dat wat boven is,

om de wonderen van het Ene te doordringen.

En zoals alle dingen geworden zijn uit Eén,

Door de overweging van Een,

zo ontstonden alle dingen uit dit Ene door aanpassing.”

In het veel oudere “evangelie van Thomas” (rond 50 n. Chr.) staat:

“Jezus zei:

Als jullie twee tot één maken

zullen jullie zonen des mensen worden;

en als jullie zeggen: berg verplaats je,

zal hij zich verplaatsen.”

 

Voor een oosterling, in het bijzonder een Chinees, zijn dergelijke gedachten nooit weggeweest.

De eerder aangehaalde Lao-Tze schrijft in de zesde eeuw vóór onze jaartelling:

 

“Tao baart een

Een baart twee

Twee baart drie

Drie baart de tienduizend dingen

De tienduizend dingen dragen het duister beginsel buiten

En het lichtbeginsel binnen

Door ijle adem (chi) komt samenklank”

 

Wat is nu het belang van dit alles voor mezelf.

In de YI vind ik concreet een orakel over de verhouding van water tegenover vuur.

Als beide krachten in evenwicht gehouden worden, ontstaat de mogelijkheid van stoom.

Vuur en water hebben diverse symbolische betekenissen.

Vuur is de actieve kracht in het leven, water staat voor de receptieve, ontvangende, en dus eerder passieve houding in het leven.

Is er teveel water, dan dooft het vuur.

Is er een teveel aan vuur, dan verdampt het water.

Op deze symbolische wijze verhouden yin en yang zich, afhankelijk van de tijd en de context waarbinnen een gebeurtenis zich afspeelt.

Soms is de tijd rijp voor een volledige yinhouding, soms voor een volledig yanggedrag.

Het laatste is bijvoorbeeld zo als de zon op het middaguur aan de hemel staat.

De expansie van yang is tot een hoogtepunt gekomen en kan nu, volgens de wetten van de tijd, niets anders dan afnemen.

Meestal bevinden wij ons in een situatie waarbij yin en yang alle twee aanwezig zijn, en waarbij de twee krachten zich tot elkaar in een bepaalde dosering verhouden.

De YI verwijst daar voortdurend naar.

Ik kon de wetten leren van opgang en ondergang, van expansie en verval. 

Waar yin en yang elkaar in evenwicht houden, vind ik de energie (stoom) om vooruit te gaan, het grote water (dit leven) over te steken, zonder vrees of hoop, de weg voortgaand die alleen voor mij is bestemd, niemand nabootsend, niemand ontkennend of afwijzend, niemand onwaardig door mijn eigen waardigheid.

 

Als ik een rechte en een gebroken lijn bijeenbreng, heb ik een kruis.

In het oosten bestaat het Tai-chi symbool waar yin en yang in een cirkel zijn bijeengebracht.

In de alchemie sprak men van de quaterniteit van de cirkel.

Dit zijn symbolen om de psychische nood aan te geven van een fundamenteel innerlijk evenwicht dat berust op de verhouding van duale krachten in ons leven, en die de basis vormen van alle veranderingen.

             

De ervaringen die ik opdoe, de gedachten die opkomen, de handelingen die ik verricht, ondergaan een onderdompeling (solutio) in het reflectief en introspectief vermogen.

Ik ga fantaseren en associëren omtrent een ervaring en ik geef die een betekenis (zin). 

Op de een of andere manier geef ik alleen door wat ik zelf heb ontvangen. Zelfs inspiratie is nooit nieuw.

Het is een nieuwe vorm van wat er altijd al is geweest.

Ik kan alleen maar (door)geven.

En geven is niet-hechten-aan.

Het betekent dat ik mezelf bevrijd en door mezelf te bevrijden kan HET in mij werkzaam zijn.

De stof doorgeven, is ze loslaten, omdat ik besef dat niets van mij is.

Ik voel op een gegeven moment dat ik niet heer en meester ben over wat er met mij gebeurt.

Eerst dacht ik dat een ”geloof in een opperwezen” een gevolg was van mijn katholieke opvoeding.

Maar de YI heeft geen enkele band met de katholieke leer, en toch heb ik de ervaring van een “grotere kracht”, die ik geen persoonlijke eigenschappen toeken, maar die wel invloed heeft op mijn keuzes, beslissingen en op de dingen die mij overkomen. 

Ik heb moeten leren de “levensstrijd” op te geven en deze in te ruilen voor een (over)gave.

Ik heb het regressieve “magische” denken omgevormd tot een soort “mystieke” visie op het leven.

Ik kon kiezen voor een geestesgesteldheid van overgave of voor een Darwiniaanse levensstrijd?

 

Misschien heeft u geen idee waarover dit probleem eigenlijk gaat?

Als er al een probleem is?

Maar ik zit wel met een probleem? Hoe moet het nu?

Ik vind in het boeddhisme een belangrijke gedachte: niets bestaat op zich-zelf en niets is uit zichzelf ontsproten!

Alles is altijd weer afhankelijk van iets of iemand anders.

Ik overleef niet zonder zon, water, koestering, voedsel, enz. .

Doordat ik afhankelijk ben, sta ik niet op mijzelf.

Ik heb alleen de mogelijkheid om daar bewust over na te denken.

Door het denken, ontdek ik de dualiteit, de paradoxen die zich voordoen in het gewone leven.

Als ik denk, ben ik afgescheiden van het Ene, van de totaliteit.

Zo denk ik erover.

Zonder dualiteit is geen oordeel mogelijk.

Als alles wat ik ben, gekregen is, dan sta ik in het krijt met de gever.

Ik begrijp ineens hoe het komt dat mensen geloven in een erfzonde, een basisschuld.

Ik moet mij haast schuldig voelen omdat ik leef, omdat ik geboren ben.

De denkgeest komt soms, in zijn dualistische methode, tot bizarre redeneringen.

Ben ik gek?

Ik kan dus ervaren dat ik in een betere situatie terecht ben gekomen door toedoen van iemand anders.

Ik hoef daarvoor geen schuld op mij te nemen, want zelf ben ik er op mijn beurt oorzaak van dat anderen het beter hebben.

Wie schuld opneemt, is de denkgeest.

Het denken alleen kan dus geen antwoord bieden op de talrijke vragen die ik heb over mijn bestaan.

Ik kan best gewoon vaststellen  en waarnemen wat er gebeurt en dankbaar zijn met elke verrijking en vermeerdering. 

 

Een ander heet hangijzer!

Ik leef in een anoniem systeem.

Men noemt dit systeem de vrije-markt economie of kapitalisme.

Het economische en politieke systeem waar ik in leef is gestoeld op het principe van dualiteit, losgekoppeld van een hogere eenheidsbron.

In België spreekt men van “de actieve welvaartstaat”.

Mooi zo.

Ik moet toegeven dat ik mij, als ik er niet te veel over nadenk, vrij goed voel in een dergelijke omgeving.

Ik wens niet te ruilen met een ander continent.

Zelfs in Europa zijn er subtiele verschillen.

In was onlangs in Rotterdam en ik was blij toen ik terug thuis was.

Alles is er zo klein, in Nederland: de huizen, de wegen, de maaltijden, de pilsjes.

Dezelfde week was ik in Frankrijk en daar was alles zo groots.

De “grandeur” van Frankrijk betekent voor mij vooral de landschappen en de natuur, voor de rest viel er weinig te beleven.

Het scheelde niet veel of ik had op de pechdienst beroep moeten doen, omdat ik dertig kilometer ver mocht rijden om een benzinestation te vinden.

Ach nee, geef mij maar de Westvlaamse grond.

 

Maar waar gaat het om?

Hoe zit het anonieme systeem waarin ik leef eigenlijk in elkaar. Laat ik het vrij simplistisch houden.

Al onze handelingen worden bepaald door de wet van vraag en aanbod, en door de noodzakelijke drang naar winst.

In beide gevallen is het cruciale punt de verhouding tussen schaarste en behoefte.

Ziezo, dat is pas een mooie samenvatting.

Zowel economisch, sociaal, politiek, cultureel, gaat het erom dat iets er is of dat iets er niet is.

Ik heb iets of ik heb het niet!

Dat is de dualiteit.

Om het systeem gaande te houden, is het noodzakelijk om behoeften te creëren, die in feite geen werkelijke behoeften zijn, in die zin, dat ook zonder het begeerde product, een aangenaam leven mogelijk is.

Geleidelijk sluipt het gif in de maatschappelijke aderen, want de artificiële behoeften krijgen langzaam aan de waarde en de betekenis van de werkelijke behoeften, zoals zuiver water, gezonde lucht, voedsel, zon.

Neem nu een wasmachine.

In principe totaal overbodig om te leven.

Natuurlijk spaart zo’n machine veel tijd en maakt het ruimte vrij om andere activiteiten te doen.

Het is een handig instrument, maar waar ligt de grens.

Televisie, computer, monopolie, Armanipak, auto, filmtickets, coca-cola, enzovoorts.

Er komen dagelijks nieuwe, zogenaamde noodzakelijke, snufjes en producten bij, en voor ik het weet zit ik in de val en kan ik niet meer zonder een bepaald merk, een bepaald product, een bepaalde gewoonte.

Ons systeem is gebaseerd op “méér”.

Maar aan “meer” komt nooit een einde.

Probeer het maar, om nee te zeggen, tegen de vele lonkende prularia op de consumentenmarkt.

Staatscontrole op het privé-leven door politie en partijleden is er bij ons gelukkig niet en sociale controle waarbij “verklikken” regeltje één is, hoort godzijdank niet bij het normale sociale verkeer.

Er heerst echter een meer subtiele vorm van dictatuur: die van de behoefte. Wie van een leefloon afhankelijk is of wie bewust kiest om consumptie tot het allernoodzakelijkste te beperken, is al vrij vlug gebrandmerkt als asociaal of wordt als marginaal aanzien, als iemand die geholpen moet worden, als iemand die van een ziekte bevrijd moet worden.

Dus stopt men nog maar eens een zoveelste reclamefolder in de bus, in de hoop dat ik mij zal bekeren tot de religie van het “gouden kalf”.

Ik rij met een twaalf jaar oude renaultwagen.

Als ik mijn wagen in de stad parkeer, zie ik de medelijdende blikken en ik dank hen glimlachend in het diepste van mijn hart.

Waarom is een dergelijk systeem zo funest voor de gezondheid van elke onderdaan?

Waarom de vele depressies?

Waarom drijven werkloosheid en scheiding zoveel Vlaamse mannen tot zelfmoord?

Het is in België de belangrijkste doodsoorzaak van mannen tussen 30 en 50 jaar!

Ik denk helaas dat het er gedurende de volgende jaren nog erger aan toe zal gaan!

 

Geloof het of niet, maar we koesteren een systeem dat voortdurend aanstuurt op, en slechts kan bestaan door, frustratie en onbehagen!  U moet dit en dat hebben, u moet zus of zo gekleed zijn, u moet iets zien, iets proeven, iets horen, iets denken. Zoniet bent u een sukkelaar, een buitenstaander, een zonderling, een zieke.

 

We leven in een maatschappij waarin we proberen “wat is” te veranderen in een “zou moeten”.

Dat is een verzet tegen HET dat al IS.

Er MOET niets, want alles is al!

We kunnen evenwel proberen te ont-moeten!

 

Het “ik” wil een onderscheid maken tussen de zoeker en het gezochte.

Ik meen iets te vinden dat buiten mijzelf is: een heiland, een redder, een leer, een product, een modegril.

Niemand lijkt de graal te vinden, de loutere zin, omdat het individu zelf niet de juiste vragen stelt.

Hij laat anderen de vragen stellen en de antwoorden geven.

De vraag is echter al het antwoord!

De vraag is een gebed, een “bede” tot HET. In HET, in de totaliteit, is geen conflict.

Eenmaal uit HET, in de dualiteit, is er een vervreemding tussen “ik” en “jij”, tussen “zij” en “wij”, tussen “voor” en “achter”, tussen “vroeger” en “nu”, tussen de zoeker en het gezochte, tussen de kijker en het bekekene.

Het “ik” wil “worden”.

Dat is een ramp.

We willen iets worden wat we niet zijn, of “worden” doorheen de tijd, die ook al een illusie is!

Zo weerstreeft het “ik”, het “ego” met zijn kleine kinderlijke wil de Grote Wil van HET.

Het is moeilijk om dit juist te begrijpen.

Ik weet ook niet of ik het wel juist inschat, maar behalve de boven aangehaalde kritiek, zijn er ook veel positieve punten aan onze manier van leven.

Geen maatschappelijke revolutie is hier aan te bevelen, maar wel een innerlijke transcendentie van het individu.

Dit kan door een hoge vorm van individueel bewustzijn en een hoge mate van “vrijheid”, om in de samenleving “bij te dragen naar vermogen” en te “ontvangen naar behoefte”.

Door een innerlijk proces kunnen we onszelf bevrijden en de slavernij in een anoniem systeem opheffen, zonder het waardevolle, dat er ook is, weg te gooien.

De YI is ook hier weer een goede gids.

Ik probeer bij mezelf uit te zoeken wat ik echt nodig heb, wat mijn werkelijke behoeften zijn.

Als ik overweeg om iets aan te kopen, leg ik een lijstje aan.

Ik laat de lijst een maand of langer liggen en kijk dan nog eens of het wel echt nodig is om die aankoop te doen.

In negen op de tien gevallen blijkt dat het overbodig is.