|
I TJING
HET VIERKANT IN DE CIRKEL ?
Maria
symboliseert dus, in de goddelijke vier-eenheid, het aardse, de materie, de
vruchtbaarheid, de stof waaruit de Geest wordt geboren. Zij
draagt in haar duistere schoot het heldere licht. Haar
vrucht is de Ethische Zoon der filosofen, die de blijde boodschap brengt dàt een hemel op
aarde haalbaar is. De
psyche is daarbij de bezieling van de Zoon, die de genade van de Vader en de Moeder in
zich draagt. In
de geschiedenis hebben bepaalde sekten, met alleen een paternalistisch godsbeeld voor
ogen, de satan als “de donkere broeder van Christus” in het quaternaire godsbeeld
opgenomen. De
schaduw van de Christus zit evenwel in de Christus zelf, maar door de ontkenning van de
vrouwelijke elementen in het leven, maakten zij van de vrouwelijke goddelijke Maria een
mannelijke baardige duivel.
Maria
geeft in psychologische zin, een beeld weer van het onbewuste in zijn geheel. Maria
is de basismaterie (prima materia) waarop ik mijn leven uitbouw. Ik
kan mij van Haar bewust zijn of ik kan haar ontkennen, vervormen, verdringen of
projecteren. In
het axioma van de alchemiste Maria Profetessa staat: “De
een wordt twee, de twee wordt drie en uit
het derde ontstaat het ene als het vierde.” Het getal vier is een archetypisch symbool van heelheid. De som van 1+2+3+4=10. Tien staat voor een volledige cyclus en 1+0=1 of heelheid, het
Al-Ene. Het Chinese woord voor vier vertoont gelijkenissen met het woord
voor dood. Uit HET, het heel-al, ben ik geboren en naar HET zal ik terugkeren. Uiteindelijk
is de YI erg eenvoudig. Ik
vond dat een grote ontdekking. De
YI leert mij om het leven gemakkelijker te leven. In
eerste instantie lijkt dit in contradictie met de moeilijke terminologie en met de
ingewikkelde symbolen en orakels zoals zij in de I Tjing voorkomen. Er
is blijkbaar een doorbraak nodig om de eenvoud ervan in te zien, maar daarvoor is toch een
zekere inspanning en welwillendheid voor nodig. Ik
heb gezegd dat ik weinig of niets te zeggen heb. Alleen
dat ik tevreden ben. Toch
hebt u al zestig bladzijden gelezen. Dat
vraagt een inspanning, maar in feite herhaal ik dat u de woorden best kan vergeten. Het
gaat om uzelf, niet om mij en niet om woorden, of ze nu uit de I Tjing komen of niet. Het
zal u alsmaar duidelijker worden wat ik bedoel.
Ik
heb ontdekt dat, als ik de I Tjing werkelijk wilde begrijpen, ik een welwillendheid ten
aanzien van het eigen onbewuste diende te ontwikkelen. Als ik de YI louter en alleen als
voorspelboek benader, ervaar ik dat de betekenis ervan mij telkens ontglipt. De
YI heeft niets met voorspellen te maken, tenzij dan als een bijkomstig gevolg, omdat
studie van de I Tjing patronen blootlegt, processen van opkomst, groei en verval. Ik
kan niet met honderd procent zekerheid een feit voorspellen. Ik
stel vast dat de “oosterse wetenschap” van de YI, net als het wetenschappelijk
onderzoek in het westen, probalistisch is. De
wetten en de resultaten die eruit voortvloeien zijn gebaseerd op generalisaties en
waarschijnlijkheden. De
matrix aan kansen vindt, bij het toepassen van bepaalde procedures, een focus waarbij nog
slechts enkele mogelijkheden voor handen zijn, maar zowel in oost als west blijft
wetenschap –hoe je die ook definieert- speculatief. De YI als louter voorspelboek
beschouwen doet afbreuk aan de diepere filosofische en spirituele waarde van het boek. Evenwel
ontkennen dat de YI de tendensen voor de toekomst kan blootleggen, is eveneens onwaar. Ik
vertelde al dat ik op een gegeven ogenblik het gevoel had dat ik alle controle op mijn
leven was verloren. Ik
kon slechts chaos, zinloosheid en onbehagen zien. Om
de één of andere reden of op het één of ander moment nam ik de wereld waar als een “wereld
in beweging”. Toen
in 1998 mijn moeder pas gestorven was, had ik een gelijkaardige ervaring.
De
wereld en de natuur verschenen niet meer als een verzameling van losstaande bewegende
objecten, maar was de beweging zelf. Er
was niets anders. Alleen
beweging, vervloeiing. Ik
wist, door de vreugde die ik voelde en die in beleving alsmaar groter werd, dat ik op een
goeie manier bezig was en studeerde verder met de YI. Wat er ook gebeurde, ik behield de
vreugde. Soms
dacht ik dat er werkelijk iets fout met me was. Er restte mij alleen beweging en vreugde,
maar ik kwam niets te kort.
Ik
neem aan dat wij allen de uitvoerders zijn van één groot lied, van een verborgen
project. Waar
het mij om gaat, is het besef dat wij allen in dienst zijn van Iets dat groter is dan de
eigen “ikkracht”. Wat
wij als gave van het leven krijgen, is op zijn beurt weer een gift voor iets of iemand
anders. Soms
is het zelfs een vergift. Soms
moet iemand mij vergift toedienen om te genezen. Zo
zie ik dat. Ik
feite kan ik geen andere houding aannemen dan deze: dankbaar zijn voor lief en leed dat ik
ontvang. In
feite geef ik alleen maar door, generatie op generatie. Ik
geef wat ik ontvang en in feite is niemand ooit méér of minder dan voorheen. Ik
krijg besef van een orde in mijn chaos, een besef van dat Iets dat groter is dan mijn
eigen denkgeest. Ik
word wakker uit een nachtmerrie. HET
dat leeft en geeft in mij, leeft en geeft in alles en allen. Vrede
en vreugde is ook met u. Ik
ben tevreden. Theoretisch
kan ik mij vergissen. Ik
kan alleen maar afgaan op wat ik voel. In
mythologische verhalen vertrekt de held veelal vanuit een oertoestand die chaotisch is. Je
kan zeggen dat er in een toestand van chaos geen bewustzijn is. Er
is geen onderscheidingsvermogen aanwezig. Het
is, wat men noemt, een primitieve toestand. In
psychologisch opzicht verkeren het overgrote deel van de mensen in een dergelijke
chaotische toestand. Chaos
maakt geboorte mogelijk, maar daarvoor is het “oordeel” nodig. Niet
een laatste oordeel, maar een eerste oordeel. Ik
heb moeten leren mijn “oor” te “delen” met mijn omgeving. Mijn
zintuigen, waar het oor deel van uitmaakt, bieden mij de mogelijkheid om te zien, te
horen, te voelen, te ruiken wat waarachtig is. Als
ik niet kan oor-delen, leef ik onvolledig en ben ik gebrekkig. Ik
blijf in dat geval in een onbewuste pre-persoonlijke toestand, in chaos.
De
YI is een instrument dat het bewustzijn aanscherpt. Vanouds
worden de “toverwoorden” Yuan Heng Li Chen gebruikt om de YI kernachtig weer te
geven. Wilhelm
vertaalt ze als: Verheven Welslagen, Bevorderend door Standvastigheid, waarmee hij
verwijst naar de betekenis die Confucius eraan gaf respectievelijk als Liefde, Ethiek,
Rechtvaardigheid en Wijsheid. Ik
hou meer van mijn eigen associaties. De
vier woorden duiden op de samenvatting, de kern en tegelijk op het geheel van de YI. Daarom
zijn het vier woorden, als quaterniteit, zoals de vier elementen, de vier jaargetijden, de
vier windrichtingen, de vier lichaamssappen, de vier temperamenten, de vier evangelisten,
de vier Veda’s, de vier wegen van geestelijke ontwikkeling in het boeddhisme, de vier
christelijke fundamentele deugden, de vier wegen van psychische oriëntering, enzovoorts.
De zeer oude quaterniteit, uit het 4de millennium v. Chr., is die van de
Egyptische godin Hathor, de godin van het hemelgewelf. De
godinnen Wadjet, Nekhbet, Bastet en Neith hielden, in de vorm van zuilen, de hemel
overeind en stonden symbool voor de totaliteit van het heelal. In
de YI wordt de hemel als een cirkel uitgebeeld, terwijl de aarde symbolisch door het
vierkant wordt weergegeven. Op
aarde maken de vier windrichtingen (ruimte) en de vier seizoenen (tijd) een oriëntatie
mogelijk. Hoe
mooi de mythologische associaties of de abstracte woorden ook klinken, ze moeten mij een
richting kunnen duiden, zodat ik hier en nu weet wat me te doen staat. Vandaar
mijn eigen associaties: YUAN
HENG
LI
CHEN zuiden
westen
oosten
noorden zomer
herfst
lente
winter Energie
Chaos
Orde
Materie Grote
Yang
yin
yang
Grote Yin Geestkracht
voelvorm
denkgeest
Vormkracht lucht
water
vuur
aarde inspiratie
herinneren
leren
expressie intuïtie
voelen
denken
gewaarworden VERTROUWEN
OORDELEN
VERGEVEN
LOSLATEN in
het onzichtbare wat
voedzaam en
is zich bevrijden
van de materie
niet voedzaam
van onwetendheid
is de Geest
voor mij is
bevrijden
Afhankelijk
van de trigrammen en hexagrammen die bij een raadpleging van de I Tjing ontstaan, zal ik
mij kunnen oriënteren door die te plaatsen in een kwadrant van een vierkant in de cirkel.
YUAN
LI
HENG
CHEN Om
het belang van de quaterniteit van de cirkel te begrijpen, moet ik u meer informatie over
de eenvoudige kernstructuur van de I Tjing geven. Elk
hexagram in de I Tjing draagt ook een kernhexagram in zich. Deze
kern toont u de achtergrond van een hexagram. Het
kernhexagram vind ik door, van een hexagram, de lijnen twee, drie en vier samen te nemen
(onderste kerntrigram), en vervolgens ook de lijnen drie vier en vijf (bovenste
kerntrigram). Ik
plaats deze twee “kerntrigrammen” op elkaar en zo heb ik het kernhexagram van een
hexagram. Ik ga hier niet uitgebreid op door. Dat
zou ons te ver weg leiden van wat ik wil aantonen, te technisch ook. Neem
nu als voorbeeld het hexagram 48, De Waterput. 6 5 4 3
LI 2 1
KWEI Hexagram 48 De
Waterput De
kerntrigrammen KWEI, het meer, en LI, het vuur, vormen hier samen het kernhexagram nummer
38, De Tegenstelling. Het
vuur in de buitenwereld (het bovenste trigram geeft vaak de externe situatie van een
probleem aan), de activiteit, is in botsing met het water van het meer (de nood aan
innerlijke rust) volgens de innerlijke nood (het onderste trigram is vaak het innerlijke,
het onbewuste of de oorsprong van iets). Vandaar
de naam “De Tegenstelling”. Hier,
als kernhexagram van De Waterput, hebben wij het beeld van de tegenstelling tussen
belangengroepen wanneer basisvoedsel, zoals water dat is, verdeeld moet worden onder de
mensen. We
zien hier de problemen die oprijzen wanneer men spreekt van herverdeling van de goederen
en middelen in een samenleving. Filosofen
en politici hebben de tanden stukgebeten op dit probleem. Hexagram
38, De tegenstelling heeft op zijn beurt ook een kernhexagram: 6 5 4 3
K’AN 2 1
LI Hexagram 38 De
Tegenstelling Het
kernhexagram van 38, De tegenstelling is hexagram 63, Na de voleinding. Hierbij zegt de I
Tjing dat bij de vorming van de maatschappij, in zijn diepste kern (het kernhexagram van
een kernhexagram, dus hier nr. 63), alles draait om de voleindiging van een juiste
verdeling. In
het proces daartoe, op weg naar een evenwichtige verdeling, zullen diverse belangengroepen
met elkaar in conflict liggen, maar dat is goed. Dat
hoort zo bij de Tijd. Ik
kan veel meer bespiegelingen koppelen aan het beeld van De Waterput, maar dat zou ons
opnieuw te ver weg leiden van de eenvoud die de YI, in zijn diepste kern is. Het
is dus mogelijk om van elk hexagram een kernhexagram, en daarvan nogmaals een kernhexagram
te maken. Als
ik van elk hexagram, tweemaal het kernhexagram zoek, dan kom ik altijd uit bij één van
de volgende vier hexagrammen: Hexagram
1
Het Scheppende YUAN Hexagram
2
Het Ontvangende
CHEN Hexagram
63
Na de Voleinding
LI Hexagram
64
Voor de Voleinding
HENG
Ik
stel vast dat de eerste twee en de laatste twee hexagrammen van de I Tjing de allerdiepste
kern ervan weergeven! Ik
kom altijd uit bij één van deze vier richtingen. Als
een schaargedicht, als een gesloten systeem, waarbij begin en einde samenvallen (ouroboros)
en waarbij de kop als het ware in de staart bijt, zie ik dat een individu, een raadpleger
van de YI, zich steeds bevindt tussen de scheppende hemel en de ontvangende aarde, en dat
hij daarin een plaats zoekt door de confrontatie tussen de tegendelen orde en chaos, vuur
en water, denken en voelen, vergeven en oordelen. Ik
was een stap verder gekomen in mijn eigen proces en in de weg die ik met de I Tjing
bewandelde. Net
zoals in oude mythologische verhalen, die een weerslag zijn van de collectieve herinnering
aan het levenspad dat elk mens, als held van zijn eigen verhaal, dient af te leggen, vond
ik in de YI eenzelfde structuur, die ook in mijn individuele dromen is terug te vinden, en
die, mits de intentie om, door aandacht en beschouwing, deze te erkennen, mij de kans bood
om “een mens te zijn van één stuk, die de kracht vindt in zichzelf”, een volledig
mens, in harmonie met de totaliteit, met het universum, met HET. In
de mysteriescholen van weleer, in de grote religieuze leerstellingen over de hele wereld
en in de moderne psychologie, vind ik rituelen, gebruiken, aanmaningen, geschriften die
pogen om precies hetzelfde proces op gang te brengen.
In
ieder geval ben ik, als mens, in mijn verhouding tot hemel en aarde, cirkel en vierkant,
in essentie afhankelijk van de mate van bewustzijn dat ik heb over mijn verhouding tot en
mijn oriëntatie in de totaliteit, in de Ene en enige werkelijkheid, in HET. De
eenvoud van de YI is net de inwendige structuur ervan. De
vreugde en de tevredenheid waar ik al de hele tijd over spreek, ontstaat bij elke
ontdekking die op het voorgaande betrekking heeft. Jung
heeft een typologie ontwikkeld waarbij hij zegt dat elk mens, met zijn bewuste instelling,
op een welbepaalde manier met de buitenwereld omgaat. In
eerste instantie kenmerkt het bewustzijn van een kind of een jongeling zich door een
accentuering op één van de vier functies. Voor
een oriëntatie in de buitenwereld is er een functie die concludeert dàt er iets is
(waarnemen); één die onderzoekt wàt dàt is (denken); één die kijkt of wat er is voor
hem voedzaam is of niet (voelen); én één die vaststelt waar het waargenomene vandaan
komt en waar het naartoe gaat (intuïtie). Hoe
gedifferentieerder het bewustzijn, dat betekent hoe meer functies in de psyche
geïntegreerd en opgenomen zijn, hoe vollediger het individu is.
Ik
wil even terugkomen op hexagram 48, De Waterput. Ik
lees bij het hexagram het volgende: “De politieke structuur wisselt, de naties wisselen,
maar het leven van de mensen met zijn levenseisen blijft eeuwig hetzelfde. Hoe
verschillend de aanleg en de ontwikkeling van de mensen ook mogen zijn, de menselijke
natuur is au fond bij iedereen hetzelfde. En
ieder mens kan bij zijn vorming putten uit de oneindige bron van de goddelijke natuur van
het menselijke wezen”. Iedereen
kan dus putten uit de diepste kern van de YI, uit de Yuan Heng Li Chen, uit de Geestkracht
(energie), Vormkracht (stoffelijke), denkgeest (logos) en voelvorm (eros). Als
de vier krachten zich samenvoegen in een soort equilibrisch punt in het Midden (wat Jung
het archetype van het Zelf noemde), dan bevind ik mij in de as van het wereldrad en heb ik
invloed op mij eigen lotbestemming. Ik
ben dan in de wereld, maar niet van de wereld. Het
pneuma, de levensenergie (libido) reist door mij heen. Ik
ben een zwerver van scheppingsmoment naar scheppingsmoment. Ik
ben een pelgrim op weg naar nergens, naar het Land van Het Midden, dat tegelijk de omtrek
van alles is.
De
wijsheer Diogenes (3de eeuw v. Chr.) leefde in een ton. Hij
was aan het zonnen, toen Alexander de Grote hem om raad kwam vragen, maar het enige wat
Diogenes de veldheer antwoordde, was: “als u zo voor mij gaat staan, ontneemt u mij de
zon. Wilt
u mij met rust laten, alstublieft, of op zijn minst ergens anders gaan staan” Zoiets. Diogenes
was een vreemde snoeshaan. Hij
verzette zich tegen allerlei maatschappelijke conventies en kreeg als bijnaam “De Hond”,
omdat hij vond dat mensen zich niet moesten schamen voor hun “natuurlijke genoegens”. Zo
masturbeerde de man wel eens publiekelijk.
Wat
mij zo aanspreekt aan Diogenes, is niet het publiekelijk masturberen, maar zijn
onafhankelijke geest. Zeno
van Citium, een geleerde en filosoof uit dezelfde periode, verkondigde gelijkaardige
ideeën over ethiek en samenleving, weinig conventioneel, maar authentiek. Hij
bracht diverse filosofische stromingen, op een intelligente wijze bij elkaar. Hij
nam ook ideeën van de cynicus Diogenes over, en wou geld, bezit en huwelijk afschaffen,
omdat deze toch geen echt geluk brachten. Het
ware geluk was, volgens Zeno, te vinden in de onveranderlijke waarheid. Deze kennis stelde
de mens in staat om op een onafhankelijke manier te handelen en onafhankelijk van anderen
te zijn. Zo
kon de mens, nog volgens Zeno, ontsnappen aan de grillen van het lot. Men
spreekt in dit verband van het ideaal van “autarkie”. Volgens
Zeno is het gezin en de staat voor de “autarkische mens”
betekenisloos. In
zijn filosofie is elke mens wereldburger. Ik
vind dit wijze ideeën en herken sommige ervan in de I Tjing. In
de eenentwintigste eeuw zou de “autarkische” mens niet misstaan. Natuurlijk heeft de
invloed van het confucianisme op de YI de waarde van het “gezin” en de “staat” in
China juist aangescherpt, maar de eerder taoïstisch geïnspireerde teksten in de YI (en
die zijn van een veel oudere datum) tonen gelijkenissen met de idealen van de autarkie.
Om
een wereldburger te zijn, moet ik mijn plaats kennen, niet alleen in de wereld, maar
vooral in het geheel, in de totaliteit, in de kosmos, in HET, in het zichtbare én het
onzichtbare, in het non-duale Lege. Zolang
ik mij identificeer met een land, een volk, een continent, ben ik gespleten en in conflict
met mezelf, want hoe bedriegelijk de veiligheid van een dergelijke identificatie mij ook
mag geven, het is en blijft een staat van onvrijheid, een gedachteloos aannemen van
waarden, normen, conventies die collectief zijn, en dus het individu breken. Het
enige wat werkelijk collectief is, is HET. Om
volledig gade te slaan, om te kunnen inzien, moet ik vrij zijn van de druk van beschaving. Uiteindelijk
zal ik ook al het individuele, op lange termijn, moeten afleggen; al mijn persoonlijke
verlangens, mijn vooroordelen, mijn dromen en angsten. Want
als ik daarvan niet verlost ben, blijf ik gehecht en als ik mij aan iets hecht, scheid ik
het ene (mijne) van het andere (zijne) en daardoor blijf ik in conflict. Als
ik in conflict ben, kan ik niet in liefde zijn, want liefde is één, is HET. Liefde
is vrij zijn van gehechtheid. De
vrije mens is de liefdesmens en de liefdesmens is mededogend, naar alle leven, niet
slechts naar enkelingen toe. Zo
ver ben ik nog lang niet. Wat
Zeno, de taoïsten, en sommige delen van de YI mij vertellen, spreekt mij aan, omdat een
samenleving, gestoeld op enkele autarkische principes, totaal in contradictie is met
systemen gebaseerd op collectivisme; nazisme, communisme, socialis-me, liberalisme,
kapitalisme,…. Wij
weten inmiddels (de geschiedenis toont aan) wat dergelijke systemen hebben voortgebracht. De
YI stuurt niet aan op het volgen van welk systeem ook, zelfs niet de autarkie. De
YI brengt de tegendelen bijeen. De
YI dringt niet aan op het doen van oefeningen, op het volgen van een meester, op
vluchtsystemen, op dogma’s, op wetten en rituelen. De
I Tjing stimuleert het aannemen van wat er werkelijk is: de werkelijkheid zelf, in zijn
totaliteit, in zijn vier uitersten, in zijn van-zelf-zo-zijn.
Religie
is geloven en geloven is aannemen dat er IETS is of aannemen dat er NIETS is. Beide
houdingen zijn gebaseerd op geloven, niet op weten. De
YI is geloven door weten, namelijk weten dat de werkelijkheid is wat ze is: verandering,
bewegen. HET is de totaliteit en dit HET houdt zowel “het Iets” als “het Niets”
in, want HET is beide. Vandaar
dat elk geloof geloven is in HET. VERandering
en Tevredenheid, gemakkelijk en eenvoudig, dat is de Weg van YI. In deze VERTE is
er plaats en ruimte voor alles en iedereen, voor HET. In
de wijsheidsboeken van het oude testament vind ik passages die dezelfde geest doen
weerklinken zoals ik in de I Tjing terugvind. Op
de begrafenisplechtigheid van mijn vader heb ik een tekst uit Prediker gelezen: “Alles
heeft zijn tijd, alles
in dit leven. Er
is een tijd om te baren en
er is een tijd om te sterven, een
tijd om te planten, een
tijd om te rooien; er
is een tijd om te doden en
één om te genezen, één
voor afbreken en
één voor opbouwen; er
is een moment voor huilen en
één voor lachen, voor
rouwen en
voor dansen; er
is een tijd van liefde en
een tijd van eenzaamheid, van
kussen en
van afwenden; er
is een tijd van zoeken en
één van verliezen, een
tijd van bewaren en
een tijd van wegdoen; er
is een moment om te scheuren en
één om de scheuren te naaien, een
moment voor zwijgen en
een moment voor spreken; er
is een tijd voor liefhebben en
een tijd voor haten; voor
oorlog en
voor vrede.
Wat
bereik je met tobben en zwoegen? Ik
heb gemerkt dat God de mensen een zware en vermoeiende taak heeft opgelegd. God
heeft voor alles het juiste moment bepaald; wel heeft hij de mensen besef van tijd
gegeven, maar ze zijn niet in staat Gods doen en laten van het begin tot het eind te
volgen. Daarom
lijkt het me het beste dat de mens vrolijk is en geniet van het leven. Want
als hij eet en drinkt en plezier heeft van zijn werk, is dat een geschenk van God. Ik
heb ingezien dat alles wat God doet, onveranderlijk is: er valt niets aan toe te voegen en
er gaat ook niets vanaf. God
maakt alles zo, dat de mens zich klein voelt. Wat
er nu is, was er vroeger ook al, en wat er straks komt, is er ook al geweest. God
laat steeds weer opnieuw hetzelfde gebeuren.” Wat
de auteur van Prediker de onveranderlijkheid van God noemt, is HET, de totaliteit die
onbeweeglijk de bewegingen en veranderingen in zichzelf toelaat. In
een droom bevond ik mij in de Ardennen. Ik
woonde als kluizenaar in een hut in het bos. Op
een nacht begon het hevig te stormen. De
wind was zo fel, dat de bomen zo erg bogen, dat hun toppen de grond raakten. Ik
werd wakker en wandelde naar buiten. Ik
had een vredig gevoel. Op
dat moment kwam Maria uit een kapel (de Bonlieu) die wat verder van de hut gelegen
was, naar me toe. Ze
liep niet op voeten, maar zweefde een tiental centimeter boven de grond. Ze glimlachte
naar me en vroeg wat ik nu eigenlijk over God wou weten. “Ik
zal jou op alles antwoorden”, beloofde ze. We
hebben lang gepraat, maar van de inhoud kan ik mij niets meer herinneren. Plotseling keek
ze verschrikt op, alsof ze in paniek was. Ik
luisterde naar de storm en wachtte af. “Ik
moet weg,” zei ze zacht. “De
priester is in aantocht en hij mag me niet zien”. Maria
verdween in de kapel. In
de storm kwam inderdaad een priester op de fiets aangereden. Hij
was gekleed in een zwarte soutane. Toen
hij voor mij kwam te staan, hield de storm ogenblikkelijk op. Hij
vroeg wat er hier gaande was. Ik zei: “storm”, en ik ging terug naar mijn hut.
|