LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      I TJING   

  HET VIERKANT IN DE CIRKEL ?  

Maria symboliseert dus, in de goddelijke vier-eenheid, het aardse, de materie, de vruchtbaarheid, de stof waaruit de Geest wordt geboren.

Zij draagt in haar duistere schoot het heldere licht.

Haar vrucht is de Ethische Zoon der filosofen, die de blijde boodschap brengt dàt een hemel op aarde haalbaar is.

De psyche is daarbij de bezieling van de Zoon, die de genade van de Vader en de Moeder in zich draagt.

 

In de geschiedenis hebben bepaalde sekten, met alleen een paternalistisch godsbeeld voor ogen, de satan als “de donkere broeder van Christus” in het quaternaire godsbeeld opgenomen.

De schaduw van de Christus zit evenwel in de Christus zelf, maar door de ontkenning van de vrouwelijke elementen in het leven, maakten zij van de vrouwelijke goddelijke Maria een mannelijke baardige duivel.

 

Maria geeft in psychologische zin, een beeld weer van het onbewuste in zijn geheel.

Maria is de basismaterie (prima materia) waarop ik mijn leven uitbouw.

Ik kan mij van Haar bewust zijn of ik kan haar ontkennen, vervormen, verdringen of projecteren.

 

In het axioma van de alchemiste Maria Profetessa staat:

 

“De een wordt twee, de twee wordt drie en

uit het derde ontstaat het ene als het vierde.”

 

Het getal vier is een archetypisch symbool van heelheid.

De som van 1+2+3+4=10.

Tien staat voor een volledige cyclus en 1+0=1 of heelheid, het Al-Ene.

Het Chinese woord voor vier vertoont gelijkenissen met het woord voor dood. Uit HET, het heel-al, ben ik geboren en naar HET zal ik terugkeren.

Uiteindelijk is de YI erg eenvoudig.

Ik vond dat een grote ontdekking.

De YI leert mij om het leven gemakkelijker te leven.

In eerste instantie lijkt dit in contradictie met de moeilijke terminologie en met de ingewikkelde symbolen en orakels zoals zij in de I Tjing voorkomen.

Er is blijkbaar een doorbraak nodig om de eenvoud ervan in te zien, maar daarvoor is toch een zekere inspanning en welwillendheid voor nodig.

Ik heb gezegd dat ik weinig of niets te zeggen heb.

Alleen dat ik tevreden ben.

Toch hebt u al zestig bladzijden gelezen.

Dat vraagt een inspanning, maar in feite herhaal ik dat u de woorden best kan vergeten.

Het gaat om uzelf, niet om mij en niet om woorden, of ze nu uit de I Tjing komen of niet.

Het zal u alsmaar duidelijker worden wat ik bedoel.

 

Ik heb ontdekt dat, als ik de I Tjing werkelijk wilde begrijpen, ik een welwillendheid ten aanzien van het eigen onbewuste diende te ontwikkelen. Als ik de YI louter en alleen als voorspelboek benader, ervaar ik dat de betekenis ervan mij telkens ontglipt.

De YI heeft niets met voorspellen te maken, tenzij dan als een bijkomstig gevolg, omdat studie van de I Tjing patronen blootlegt, processen van opkomst, groei en verval.

Ik kan niet met honderd procent zekerheid een feit voorspellen.

Ik stel vast dat de “oosterse wetenschap” van de YI, net als het wetenschappelijk onderzoek in het westen, probalistisch is.

De wetten en de resultaten die eruit voortvloeien zijn gebaseerd op generalisaties en waarschijnlijkheden.

De matrix aan kansen vindt, bij het toepassen van bepaalde procedures, een focus waarbij nog slechts enkele mogelijkheden voor handen zijn, maar zowel in oost als west blijft wetenschap –hoe je die ook definieert- speculatief. De YI als louter voorspelboek beschouwen doet afbreuk aan de diepere filosofische en spirituele waarde van het boek.

Evenwel ontkennen dat de YI de tendensen voor de toekomst kan blootleggen, is eveneens onwaar.

 

Ik vertelde al dat ik op een gegeven ogenblik het gevoel had dat ik alle controle op mijn leven was verloren.

Ik kon slechts chaos, zinloosheid en onbehagen zien.

Om de één of andere reden of op het één of ander moment nam ik de wereld waar als een “wereld in beweging”.

Toen in 1998 mijn moeder pas gestorven was, had ik een gelijkaardige ervaring. 

De wereld en de natuur verschenen niet meer als een verzameling van losstaande bewegende objecten, maar was de beweging zelf.

Er was niets anders.

Alleen beweging, vervloeiing.

Ik wist, door de vreugde die ik voelde en die in beleving alsmaar groter werd, dat ik op een goeie manier bezig was en studeerde verder met de YI. Wat er ook gebeurde, ik behield de vreugde.

Soms dacht ik dat er werkelijk iets fout met me was. Er restte mij alleen beweging en vreugde, maar ik kwam niets te kort. 

 

Ik neem aan dat wij allen de uitvoerders zijn van één groot lied, van een verborgen project.

Waar het mij om gaat, is het besef dat wij allen in dienst zijn van Iets dat groter is dan de eigen “ikkracht”.

Wat wij als gave van het leven krijgen, is op zijn beurt weer een gift voor iets of iemand anders.

Soms is het zelfs een vergift.

Soms moet iemand mij vergift toedienen om te genezen.

Zo zie ik dat.

Ik feite kan ik geen andere houding aannemen dan deze: dankbaar zijn voor lief en leed dat ik ontvang.

In feite geef ik alleen maar door, generatie op generatie.

Ik geef wat ik ontvang en in feite is niemand ooit méér of minder dan voorheen.

Ik krijg besef van een orde in mijn chaos, een besef van dat Iets dat groter is dan mijn eigen denkgeest.

Ik word wakker uit een nachtmerrie.

HET dat leeft en geeft in mij, leeft en geeft in alles en allen.

Vrede en vreugde is ook met u.

Ik ben tevreden.

Theoretisch kan ik mij vergissen.

Ik kan alleen maar afgaan op wat ik voel.

In mythologische verhalen vertrekt de held veelal vanuit een oertoestand die chaotisch is.

Je kan zeggen dat er in een toestand van chaos geen bewustzijn is.

Er is geen onderscheidingsvermogen aanwezig.

Het is, wat men noemt, een primitieve toestand.

In psychologisch opzicht verkeren het overgrote deel van de mensen in een dergelijke chaotische toestand.

Chaos maakt geboorte mogelijk, maar daarvoor is het “oordeel” nodig.

Niet een laatste oordeel, maar een eerste oordeel.

Ik heb moeten leren mijn “oor” te “delen” met mijn omgeving.

Mijn zintuigen, waar het oor deel van uitmaakt, bieden mij de mogelijkheid om te zien, te horen, te voelen, te ruiken wat waarachtig is.

Als ik niet kan oor-delen, leef ik onvolledig en ben ik gebrekkig.

Ik blijf in dat geval in een onbewuste pre-persoonlijke toestand, in chaos. 

 

De YI is een instrument dat het bewustzijn aanscherpt.

Vanouds worden de “toverwoorden” Yuan Heng Li Chen gebruikt om de YI kernachtig weer te geven.

Wilhelm vertaalt ze als: Verheven Welslagen, Bevorderend door Standvastigheid, waarmee hij verwijst naar de betekenis die Confucius eraan gaf respectievelijk als Liefde, Ethiek, Rechtvaardigheid en Wijsheid.

 

Ik hou meer van mijn eigen associaties.

De vier woorden duiden op de samenvatting, de kern en tegelijk op het geheel van de YI.

Daarom zijn het vier woorden, als quaterniteit, zoals de vier elementen, de vier jaargetijden, de vier windrichtingen, de vier lichaamssappen, de vier temperamenten, de vier evangelisten, de vier Veda’s, de vier wegen van geestelijke ontwikkeling in het boeddhisme, de vier christelijke fundamentele deugden, de vier wegen van psychische oriëntering, enzovoorts. De zeer oude quaterniteit, uit het 4de millennium v. Chr., is die van de Egyptische godin Hathor, de godin van het hemelgewelf.

De godinnen Wadjet, Nekhbet, Bastet en Neith hielden, in de vorm van zuilen, de hemel overeind en stonden symbool voor de totaliteit van het heelal.

In de YI wordt de hemel als een cirkel uitgebeeld, terwijl de aarde symbolisch door het vierkant wordt weergegeven.

Op aarde maken de vier windrichtingen (ruimte) en de vier seizoenen (tijd) een oriëntatie mogelijk.

Hoe mooi de mythologische associaties of de abstracte woorden ook klinken, ze moeten mij een richting kunnen duiden, zodat ik hier en nu weet wat me te doen staat.

Vandaar mijn eigen associaties:

 

 

YUAN                 HENG                 LI                     CHEN

zuiden                         westen                         oosten                          noorden

zomer                          herfst                          lente                            winter

Energie                        Chaos                           Orde                            Materie

Grote Yang                  yin                               yang                            Grote Yin

Geestkracht                 voelvorm                      denkgeest                    Vormkracht

lucht                            water                           vuur                             aarde

inspiratie                     herinneren                   leren                            expressie

intuïtie                         voelen                          denken                         gewaarworden

VERTROUWEN            OORDELEN                  VERGEVEN                   LOSLATEN

in het onzichtbare        wat voedzaam en          is zich bevrijden          van de materie

                                   niet voedzaam              van onwetendheid        is de Geest

                       voor mij is                                                        bevrijden

 

Afhankelijk van de trigrammen en hexagrammen die bij een raadpleging van de I Tjing ontstaan, zal ik mij kunnen oriënteren door die te plaatsen in een kwadrant van een vierkant in de cirkel.

 

 

                                               YUAN

 

 


                                                                 

                              LI                                   HENG   

 

                                              

                                              

                                               CHEN

 

Om het belang van de quaterniteit van de cirkel te begrijpen, moet ik u meer informatie over de eenvoudige kernstructuur van de I Tjing geven.

Elk hexagram in de I Tjing draagt ook een kernhexagram in zich.

Deze kern toont u de achtergrond van een hexagram.

Het kernhexagram vind ik door, van een hexagram, de lijnen twee, drie en vier samen te nemen (onderste kerntrigram), en vervolgens ook de lijnen drie vier en vijf (bovenste kerntrigram). 

Ik plaats deze twee “kerntrigrammen” op elkaar en zo heb ik het kernhexagram van een hexagram. Ik ga hier niet uitgebreid op door.

Dat zou ons te ver weg leiden van wat ik wil aantonen, te technisch ook.

Neem nu als voorbeeld het hexagram 48, De Waterput.

 

 

6

5

4

3                                                                                 LI

2

1                                            KWEI

 

 Hexagram 48

 De Waterput

 

De kerntrigrammen KWEI, het meer, en LI, het vuur, vormen hier samen het kernhexagram nummer 38, De Tegenstelling.

Het vuur in de buitenwereld (het bovenste trigram geeft vaak de externe situatie van een probleem aan), de activiteit, is in botsing met het water van het meer (de nood aan innerlijke rust) volgens de innerlijke nood (het onderste trigram is vaak het innerlijke, het onbewuste of de oorsprong van iets).

Vandaar de naam “De Tegenstelling”.

Hier, als kernhexagram van De Waterput, hebben wij het beeld van de tegenstelling tussen belangengroepen wanneer basisvoedsel, zoals water dat is, verdeeld moet worden onder de mensen.

We zien hier de problemen die oprijzen wanneer men spreekt van herverdeling van de goederen en middelen in een samenleving.

Filosofen en politici hebben de tanden stukgebeten op dit probleem.

 

Hexagram 38, De tegenstelling heeft op zijn beurt ook een kernhexagram:

 

 

6

5

4

3                                                                        K’AN

2

1                                            LI

 

 Hexagram 38

 De Tegenstelling

 

Het kernhexagram van 38, De tegenstelling is hexagram 63, Na de voleinding. Hierbij zegt de I Tjing dat bij de vorming van de maatschappij, in zijn diepste kern (het kernhexagram van een kernhexagram, dus hier nr. 63), alles draait om de voleindiging van een juiste verdeling.

In het proces daartoe, op weg naar een evenwichtige verdeling, zullen diverse belangengroepen met elkaar in conflict liggen, maar dat is goed.

Dat hoort zo bij de Tijd.

Ik kan veel meer bespiegelingen koppelen aan het beeld van De Waterput, maar dat zou ons opnieuw te ver weg leiden van de eenvoud die de YI, in zijn diepste kern is.

Het is dus mogelijk om van elk hexagram een kernhexagram, en daarvan nogmaals een kernhexagram te maken.

Als ik van elk hexagram, tweemaal het kernhexagram zoek, dan kom ik altijd uit bij één van de volgende vier hexagrammen:

 

 

Hexagram 1             Het Scheppende            YUAN

Hexagram 2             Het Ontvangende          CHEN

Hexagram 63            Na de Voleinding         LI

Hexagram 64            Voor de Voleinding       HENG

 

Ik stel vast dat de eerste twee en de laatste twee hexagrammen van de I Tjing de allerdiepste kern ervan weergeven! 

Ik kom altijd uit bij één van deze vier richtingen.

Als een schaargedicht, als een gesloten systeem, waarbij begin en einde samenvallen (ouroboros) en waarbij de kop als het ware in de staart bijt, zie ik dat een individu, een raadpleger van de YI, zich steeds bevindt tussen de scheppende hemel en de ontvangende aarde, en dat hij daarin een plaats zoekt door de confrontatie tussen de tegendelen orde en chaos, vuur en water, denken en voelen, vergeven en oordelen.

 

Ik was een stap verder gekomen in mijn eigen proces en in de weg die ik met de I Tjing bewandelde.

Net zoals in oude mythologische verhalen, die een weerslag zijn van de collectieve herinnering aan het levenspad dat elk mens, als held van zijn eigen verhaal, dient af te leggen, vond ik in de YI eenzelfde structuur, die ook in mijn individuele dromen is terug te vinden, en die, mits de intentie om, door aandacht en beschouwing, deze te erkennen, mij de kans bood om “een mens te zijn van één stuk, die de kracht vindt in zichzelf”, een volledig mens, in harmonie met de totaliteit, met het universum, met HET.

In de mysteriescholen van weleer, in de grote religieuze leerstellingen over de hele wereld en in de moderne psychologie, vind ik rituelen, gebruiken, aanmaningen, geschriften die pogen om precies hetzelfde proces op gang te brengen.  

 

In ieder geval ben ik, als mens, in mijn verhouding tot hemel en aarde, cirkel en vierkant, in essentie afhankelijk van de mate van bewustzijn dat ik heb over mijn verhouding tot en mijn oriëntatie in de totaliteit, in de Ene en enige werkelijkheid, in HET.

De eenvoud van de YI is net de inwendige structuur ervan.

De vreugde en de tevredenheid waar ik al de hele tijd over spreek, ontstaat bij elke ontdekking die op het voorgaande betrekking heeft. 

 

Jung heeft een typologie ontwikkeld waarbij hij zegt dat elk mens, met zijn bewuste instelling, op een welbepaalde manier met de buitenwereld omgaat.

In eerste instantie kenmerkt het bewustzijn van een kind of een jongeling zich door een accentuering op één van de vier functies.

Voor een oriëntatie in de buitenwereld is er een functie die concludeert dàt er iets is (waarnemen); één die onderzoekt wàt dàt is (denken); één die kijkt of wat er is voor hem voedzaam is of niet (voelen); én één die vaststelt waar het waargenomene vandaan komt en waar het naartoe gaat (intuïtie).

Hoe gedifferentieerder het bewustzijn, dat betekent hoe meer functies in de psyche geïntegreerd en opgenomen zijn, hoe vollediger het individu is.

 

Ik wil even terugkomen op hexagram 48, De Waterput.

Ik lees bij het hexagram het volgende: “De politieke structuur wisselt, de naties wisselen, maar het leven van de mensen met zijn levenseisen blijft eeuwig hetzelfde.

Hoe verschillend de aanleg en de ontwikkeling van de mensen ook mogen zijn, de menselijke natuur is au fond bij iedereen hetzelfde.

En ieder mens kan bij zijn vorming putten uit de oneindige bron van de goddelijke natuur van het menselijke wezen”.

 

Iedereen kan dus putten uit de diepste kern van de YI, uit de Yuan Heng Li Chen, uit de Geestkracht (energie), Vormkracht (stoffelijke), denkgeest (logos) en voelvorm (eros).

Als de vier krachten zich samenvoegen in een soort equilibrisch punt in het Midden (wat Jung het archetype van het Zelf noemde), dan bevind ik mij in de as van het wereldrad en heb ik invloed op mij eigen lotbestemming.

Ik ben dan in de wereld, maar niet van de wereld. 

Het pneuma, de levensenergie (libido) reist door mij heen.

Ik ben een zwerver van scheppingsmoment naar scheppingsmoment.

Ik ben een pelgrim op weg naar nergens, naar het Land van Het Midden, dat tegelijk de omtrek van alles is.

 

De wijsheer Diogenes (3de eeuw v. Chr.) leefde in een ton.

Hij was aan het zonnen, toen Alexander de Grote hem om raad kwam vragen, maar het enige wat Diogenes de veldheer antwoordde, was: “als u zo voor mij gaat staan, ontneemt u mij de zon.

Wilt u mij met rust laten, alstublieft, of op zijn minst ergens anders gaan staan” Zoiets.

Diogenes was een vreemde snoeshaan.

Hij verzette zich tegen allerlei maatschappelijke conventies en kreeg als bijnaam “De Hond”, omdat hij vond dat mensen zich niet moesten schamen voor hun “natuurlijke genoegens”.

Zo masturbeerde de man wel eens publiekelijk.

Wat mij zo aanspreekt aan Diogenes, is niet het publiekelijk masturberen, maar zijn onafhankelijke geest.

Zeno van Citium, een geleerde en filosoof uit dezelfde periode, verkondigde gelijkaardige ideeën over ethiek en samenleving, weinig conventioneel, maar authentiek.

Hij bracht diverse filosofische stromingen, op een intelligente wijze bij elkaar.

Hij nam ook ideeën van de cynicus Diogenes over, en wou geld, bezit en huwelijk afschaffen, omdat deze toch geen echt geluk brachten.

Het ware geluk was, volgens Zeno, te vinden in de onveranderlijke waarheid. Deze kennis stelde de mens in staat om op een onafhankelijke manier te handelen en onafhankelijk van anderen te zijn.

Zo kon de mens, nog volgens Zeno, ontsnappen aan de grillen van het lot.

Men spreekt in dit verband van het ideaal van “autarkie”.

Volgens Zeno is het gezin en de staat voor de “autarkische mens”  betekenisloos.

In zijn filosofie is elke mens wereldburger.

Ik vind dit wijze ideeën en herken sommige ervan in de I Tjing.

In de eenentwintigste eeuw zou de “autarkische” mens niet misstaan. Natuurlijk heeft de invloed van het confucianisme op de YI de waarde van het “gezin” en de “staat” in China juist aangescherpt, maar de eerder taoïstisch geïnspireerde teksten in de YI (en die zijn van een veel oudere datum) tonen gelijkenissen met de idealen van de autarkie.

 

Om een wereldburger te zijn, moet ik mijn plaats kennen, niet alleen in de wereld, maar vooral in het geheel, in de totaliteit, in de kosmos, in HET, in het zichtbare én het onzichtbare, in het non-duale Lege.

Zolang ik mij identificeer met een land, een volk, een continent, ben ik gespleten en in conflict met mezelf, want hoe bedriegelijk de veiligheid van een dergelijke identificatie mij ook mag geven, het is en blijft een staat van onvrijheid, een gedachteloos aannemen van waarden, normen, conventies die collectief zijn, en dus het individu breken.

Het enige wat werkelijk collectief is, is HET.

Om volledig gade te slaan, om te kunnen inzien, moet ik vrij zijn van de druk van beschaving.

Uiteindelijk zal ik ook al het individuele, op lange termijn, moeten afleggen; al mijn persoonlijke verlangens, mijn vooroordelen, mijn dromen en angsten.

Want als ik daarvan niet verlost ben, blijf ik gehecht en als ik mij aan iets hecht, scheid ik het ene (mijne) van het andere (zijne) en daardoor blijf ik in conflict.

Als ik in conflict ben, kan ik niet in liefde zijn, want liefde is één, is HET.

Liefde is vrij zijn van gehechtheid.

De vrije mens is de liefdesmens en de liefdesmens is mededogend, naar alle leven, niet slechts naar enkelingen toe.

Zo ver ben ik nog lang niet.

Wat Zeno, de taoïsten, en sommige delen van de YI mij vertellen, spreekt mij aan, omdat een samenleving, gestoeld op enkele autarkische principes, totaal in contradictie is met systemen gebaseerd op collectivisme; nazisme, communisme, socialis-me, liberalisme, kapitalisme,….

Wij weten inmiddels (de geschiedenis toont aan) wat dergelijke systemen hebben voortgebracht.

De YI stuurt niet aan op het volgen van welk systeem ook, zelfs niet de autarkie.

De YI brengt de tegendelen bijeen.

De YI dringt niet aan op het doen van oefeningen, op het volgen van een meester, op vluchtsystemen, op dogma’s, op wetten en rituelen.

De I Tjing stimuleert het aannemen van wat er werkelijk is: de werkelijkheid zelf, in zijn totaliteit, in zijn vier uitersten, in zijn van-zelf-zo-zijn.

 

Religie is geloven en geloven is aannemen dat er IETS is of aannemen dat er NIETS is.

Beide houdingen zijn gebaseerd op geloven, niet op weten.

De YI is geloven door weten, namelijk weten dat de werkelijkheid is wat ze is: verandering, bewegen. HET is de totaliteit en dit HET houdt zowel “het Iets” als “het Niets” in, want HET is beide.

Vandaar dat elk geloof geloven is in HET.

 

VERandering en Tevredenheid, gemakkelijk en eenvoudig, dat is de Weg van YI. In deze VERTE is er plaats en ruimte voor alles en iedereen, voor HET.

 

In de wijsheidsboeken van het oude testament vind ik passages die dezelfde geest doen weerklinken zoals ik in de I Tjing terugvind.

Op de begrafenisplechtigheid van mijn vader heb ik een tekst uit Prediker gelezen:

 

“Alles heeft zijn tijd,

alles in dit leven.

Er is een tijd om te baren

en er is een tijd om te sterven,

een tijd om te planten,

een tijd om te rooien;

er is een tijd om te doden

en één om te genezen,

één voor afbreken

en één voor opbouwen;

er is een moment voor huilen

en één voor lachen,

voor rouwen

en voor dansen;

er is een tijd van liefde

en een tijd van eenzaamheid,

van kussen

en van afwenden;

er is een tijd van zoeken

en één van verliezen,

een tijd van bewaren

en een tijd van wegdoen;

er is een moment om te scheuren

en één om de scheuren te naaien,

een moment voor zwijgen

en een moment voor spreken;

er is een tijd voor liefhebben

en een tijd voor haten;

voor oorlog

en voor vrede.

 

Wat bereik je met tobben en zwoegen?

Ik heb gemerkt dat God de mensen een zware en vermoeiende taak heeft opgelegd.

God heeft voor alles het juiste moment bepaald; wel heeft hij de mensen besef van tijd gegeven, maar ze zijn niet in staat Gods doen en laten van het begin tot het eind te volgen.

Daarom lijkt het me het beste dat de mens vrolijk is en geniet van het leven.

Want als hij eet en drinkt en plezier heeft van zijn werk, is dat een geschenk van God.

Ik heb ingezien dat alles wat God doet, onveranderlijk is: er valt niets aan toe te voegen en er gaat ook niets vanaf.

God maakt alles zo, dat de mens zich klein voelt.

Wat er nu is, was er vroeger ook al, en wat er straks komt, is er ook al geweest.

God laat steeds weer opnieuw hetzelfde gebeuren.”

 

Wat de auteur van Prediker de onveranderlijkheid van God noemt, is HET, de totaliteit die onbeweeglijk de bewegingen en veranderingen in zichzelf toelaat.

 

In een droom bevond ik mij in de Ardennen.

Ik woonde als kluizenaar in een hut in het bos.

Op een nacht begon het hevig te stormen.

De wind was zo fel, dat de bomen zo erg bogen, dat hun toppen de grond raakten.

Ik werd wakker en wandelde naar buiten.

Ik had een vredig gevoel.

Op dat moment kwam Maria uit een kapel (de Bonlieu) die wat verder van de hut gelegen was, naar me toe.

Ze liep niet op voeten, maar zweefde een tiental centimeter boven de grond. Ze glimlachte naar me en vroeg wat ik nu eigenlijk over God wou weten.

“Ik zal jou op alles antwoorden”, beloofde ze.

We hebben lang gepraat, maar van de inhoud kan ik mij niets meer herinneren. Plotseling keek ze verschrikt op, alsof ze in paniek was.

Ik luisterde naar de storm en wachtte af.

“Ik moet weg,” zei ze zacht.

“De priester is in aantocht en hij mag me niet zien”.

Maria verdween in de kapel.

In de storm kwam inderdaad een priester op de fiets aangereden.

Hij was gekleed in een zwarte soutane.

Toen hij voor mij kwam te staan, hield de storm ogenblikkelijk op.

Hij vroeg wat er hier gaande was.

Ik zei: “storm”, en ik ging terug naar mijn hut.