|
I TJING
INLEIDING Ik ben tevreden. Ik moet niets melden, niets schrijven, niets vertellen. Dat maakt me erg gelukkig. Ik moet niets! Ik schrijf een boek over het “niets” dat ik ken. Bent u tevreden? Neen? Ik dus wel. Niet zomaar, niet plotseling, niet vanzelf. Hoe oud ik ben? Op 31 december 1965, om 8u10, ben ik geboren. Zevenendertig jaar dus.
Maar het gaat hier niet om mij. Het gaat om “niets”. Het “niets” van dit boek is wel doorspekt met wat anekdotes, soms een verhaal,
een gedachte, een gedicht. Dit boek is geen dagboek, geen apologie, geen solipsisme. Laat ik het “spinrag van toevalligheden” noemen. U die dit leest, gegroet. In 1988 leefde ik in een wereld van fragmenten. Hoewel jong en gezond, voelde ik mij versplinterd en ontworteld. Ik las ijverig de zwartgallige gedichten van Jotie ’t Hooft, een drugverslaafde
jongeman, die enkele jaren later zichzelf de dood inspoot.
“U bent al eens verdronken,” zei de man. “Dat was in China. U hebt in China verschillende levens gehad. Nu hoeft u niet
meer bang te zijn van water.” Krijg nu het schijt, dacht ik. Een wildvreemde vertelt mij over een angst waar ik nooit met iemand over had
gepraat.
Ik schaamde me. Als vrienden gingen zwemmen, vond ik wel altijd een smoesje om “deze kelk aan
mij voorbij te laten gaan”. In bad mocht het water nooit hoger dan de navel en onder de douche ging ik nooit. Op school heb ik jarenlang gelogen om niet te hoeven zwemmen; valse briefjes van
mijn ouders, gefakete kwetsuur aan mijn knie of
voet, het koppig weigeren om te zwemmen met een strafstudie op zaterdag als gevolg. Een katholieke school is altijd een beetje zwijgen. De baardmens orakelde verder: “Israël is een belangrijk land voor je. Ook daar heb je verschillende incarnaties moeten doormaken. U leest veel over
Israël?” Dat was waar. Joden, Essenen, Christenen, het boeide me mateloos.
Ik kon alles bevestigen wat de goeroe-achtige man mij vervolgens vertelde. Wat
vorige levens betrof, dat kon ik niet op waarheid nagaan en over de toekomst die nog moet
komen, daar kan ik niets van bevestigen. Alleen was er op dat moment, tijdens dat specifieke gesprek, een overweldigend “aha-gevoel”,
alsof ik mij iets herinnerde dat bepalend zou zijn voor mijn verdere toekomst.
Speculaties zijn evenwel een systeem om mogelijkheden in de werkelijkheid te
duwen. Toch leek het of splinters samenvielen tot een balk, tot een stam, stevig
geworteld in een onzichtbare grond. De fragmenten kregen een plaats en heel vaag doemde een totaalbeeld op van een
leven dat nog voor me lag. Ik beschrijf u mijn eerste contact met de I Tjing, een
onrechtstreeks contact, via iemand die cursussen over het
boek der veranderingen
gaf, en die ook persoonlijke consultaties gaf. Ik ben toevallig in contact gekomen met een leraar. Door hem ben ik I Tjing gaan bestuderen en sindsdien heeft het boek mij nooit meer
losgelaten. Vergis u niet, ik hou niet van het soort new-age getinte
hocus-pocusgedoe dat welig tiert. Wat telt is de toevallige ontmoeting met een boek, de I Tjing, en de enorme
gevolgen dat deze ontmoeting met zich heeft meegebracht. Twee weken nadat ik met I Tjing had kennisgemaakt, ging
ik zwemmen in de Semois, een rivier in de Ardennen. In de afgelopen jaren heb ik vaak een soortgelijk verhaal gehoord van mannen en
vrouwen die nu de I Tjing in hun leven hebben geïntegreerd.
Toevalligheid speelt daarbij steeds een specifieke rol. Ook het “aha-gevoel” vind je er telkens in terug én het contact met iemand
die vergevorderde inzichten heeft in de Chinese gedachtewereld, want zonder een
introductie van iemand met ervaring blijft het boek verzegeld en lijkt het slechts een
opsomming van bizarre woorden, opgeschreven door een dementerende ouderling. Wat nu? Na een eerste contact, overheerste de fascinatie
voor het boek. Ik leek gegrepen en bezeten. Ik leerde detail na detail over de I Tjing. Dan kwam de afhankelijkheid, waarbij elke
beslissing in mijn leven werd gecontroleerd door een raadpleging van het boek. Vervolgens stak hoogmoed de kop op. Ik leek op een idealistische jonge missionaris die
anderen wou vertellen hoe de wereld in elkaar stak, en vooral, wat die andere geacht werd
te doen. Maar het leven vaart zijn eigen koers. Met of zonder boek, lijden blijft en ook de
schaduw van de eigen psyche, waarbij de klootzak in mezelf onmogelijk, op een dilettante
wijze, in het verborgene kon blijven.
I Tjing geeft daarmee -en daarna- de relativering
van zichzelf aan. Elk boek, hoe mooi en hoe waardevol ook, blijven
letters over de dingen, maar zijn het leven niet zelf. Je eet geen boek. De vijfde stap is de integratie. De tegendelen van de eigen ziel, van de natuur,
van de wereld, vinden hun plaats in een hogere eenheid. Tenslotte volgt de uitstraling op de buitenwereld. Het geleerde en geïntegreerde is vorm geworden in
een levend voorbeeld, in een Zijn. Het woord is dan vlees geworden. Soms maakte ik een terugval mee naar een vorige
fase of het gebeurde dat ik lange tijd bleef steken in één fase en niet verder raakte
dan mij bezig te houden met het voorspellende karakter van de I Tjing, terwijl het
wijsheidsgehalte ervan mij ontglipte, tot een nieuwe gebeurtenis in mijn leven mij dwong
om naar mezelf en mijn motieven te kijken. Pas als ik eerlijk keek, ontsloot zich het boek en
volgde een hoorn van overvloed aan inzichten, die in mijn hart stroomden, net als de
tranen op mijn wang, want de ideaalbeelden over mezelf werden aan diggelen geslagen,
terwijl zowel onvermoede talenten, als nieuwe kansen, werden aangereikt.
Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat er een
code bestaat om de inhoud van de I Tjing te ontsluiten. De oudste commentaren lijken dit te bevestigen: “Kijk eerst de woorden aan, Bezin je, wat zij beduiden, Dan komen de vaste regels aan het licht. Doch ben je niet de rechte man, Dan openbaart zich aan jou niet de zin.”
En dus…dus…dus… moet ik u niets vertellen, behalve dan dat ik tevreden ben,
en gezien u zich misschien afvraagt hoe dat is kunnen komen, die tevredenheid bedoel ik,
lijkt het me zinvol daarover iets mee te delen. Vandaar dat ik altijd weer verwijs naar
dat oude Chinese boek de I Tjing, het boek
der veranderingen of ook wel YI genoemd, want in het huidige Chinees spreekt men van Yiying, afgekort dus YI. Sinds veertien jaar neemt dit boek, en de achterliggende filosofische lering, een
centrale plaats in mijn leven. Het is mede de oorzaak van het feit dat ik tevreden ben!
|