|
I TJING
OMMEKEER Soms
blijkt tellen een terugtellen te zijn, terug naar de eenheid, terug naar af, terug naar de
oorsprong, naar HET. Daarom is verleden toekomst en is
toekomst het verleden. De volgende reeks toont dit mooi
aan: 1=1 2=1+2=3 3=1+2+3=6 4=1+2+3+4=10=1+0=1 5=1+2+3+4+5=15=1+5=6 6=1+2+3+4+5+6=21=2+1=3 7=1+2+3+4+5+6+7=28=2+8=10=1+0=1 Samengebracht zie ik een patroon
dat zich als volgt vertoont: 1 – 3 – 6
– 1 – 6 – 3 –1 .
De eenheid (1) situeert zich zowel
in het midden, als er om heen, dus zowel Omtrek als Middelpunt. De Chinezen plaatsten de tijd
altijd in het midden. De tijdsgebeurtenissen voltrokken
zich wel volgens oorzaak en gevolg, van vroeger naar later, maar de achterliggende tijd
(de eeuwige tijd) kenden zij ook. Een tijdsmoment staat dan centraal
en eromheen cirkelen diverse gebeurtenissen die met elkaar in verband staan. Dit noemde Jung “synchroniciteit”,
waarmee hij aangaf dat schijnbaar toevallige gebeurtenissen een subjectieve zinvolheid met
zich meedragen. Synchroniciteit is het betekenisvolle toeval waarop de werking van de I
Tjing stoelt. Het betekent in velden denken, in
tijdsvelden, en de Chinese cultuur heeft dit veel verder ontwikkeld dan om het even welke
andere cultuur. Zij stelden zich de vraag waarom
bepaalde gebeurtenissen altijd de neiging hebben om samen en gelijktijdig op te treden. De YI beschrijft gegroepeerde
complexen van gebeurtenissen, die op een bepaald moment in de tijd plaatsvinden, en de YI
toont de patronen die erdoor zichtbaar worden.
Daarvoor hebben de Chinezen twee
volgordes van de trigrammen ontwikkeld waarmee zij de tijdloze tijd of eindeloze tijd of
eeuwige tijd (de volgorde van Fu Hsi of ook wel de Ho tou genaamd)
uitbeelden en één die de cyclische of wereldlijke tijd (een volgorde die causaal
verloopt, de volgorde van Koning Wen of de Lo Shu) weergeeft. Beide tijdsstructuren staan niet
los van elkaar. De cyclische kloktijd speelt zich
af tegen de achtergrond van de eeuwige tijd. Beide staan in contact met elkaar,
en wanneer er een klik is tussen beide, ontstaat er een synchronistische gebeurtenis, een
zinvolle coïncidentie. De ordeningen van het universum
onthullen ook in het westen alsmaar meer hun geheimen, en men komt er tot dezelfde
conclusies. Een oppervlakkig bewustzijn bevindt
zich in hoofdzaak in de cyclische tijd en heeft geen weet van een ander soort tijd. Let wel, synchronistische
voorvallen zijn uniek, komen sporadisch voor en zijn onvoorspelbaar. Gebeurtenissen die regelmatig
voorkomen zijn wel voorspelbaar, bijvoorbeeld het opkomen en ondergaan van de zon. De YI geeft bepaalde belangrijke
natuurwetten weer. De “wet van de minste weerstand”
is een voorbeeld daarvan (hexagram 16 bijv.)
Een andere natuurwet die kenmerkend
is voor het hele boek der veranderingen, en die Heraclitus benoemde als de wet van
“eniantiodromie”. Dat is een moeilijk woord voor een
eenvoudig gebeuren: elk uiterste slaat om in zijn tegendeel.
Een hexagram is een weergave van
een tijdsveld waarin zich gebeurtenissen afspelen. In de tijd van een hexagram zijn
zes stappen te onderscheiden; de zes lijnen. Na zes fasen komt dan een omslag,
een zevende trede, dat een ommekeer of een fundamentele verandering moet aangeven. Dit “heilig” getal zeven
symboliseert een keerpunt als gevolg van de
wet van eniantiodromie. Als, in een bepaalde situatie, een
teveel aan yangenergie of aan yinenergie aanwezig is, zal deze omslaan in een tegendeel. Net als in de alchemie (sol
en luna) verwijzen de orakels in de Yi
soms naar de omloop van de zon en de maan.
“Wees als de zon op het
middaguur!” staat in hexagram 55, De Volheid. Carpe diem! Want na het middaguur daalt de zon
weer naar de einder.
In hexagram 61, De Innerlijke
Waarheid, bij de vierde lijn: “De maan, die als volle maan recht tegenover de zon gaat
staan, begint meteen weer af te nemen”. Daarmee bevinden wij ons helemaal
in het tijdsverloop dat algemeen is aanvaard en waarnaar wij ons dagelijks leven
inrichten. In
de alchemie volgt na de stolling (congelatio), als innerlijke inzichten in het
onbewuste een plaats krijgen in het dagelijks handelen, een nieuwe fase. De
opstijging of de “sublimatio” is een doorbraak na een langdurig groeiproces. Het
is de transmutatie, waarbij symbolisch het lood verandert in zilver en/of goud. Psychologisch
verandert het ik in het Zelf. Ik
ga het dagdagelijks leven op een andere manier bekijken. In
de zenfilosofie spreekt men van het verhaal van de ossehoeder. Het
eindresultaat is hetzelfde als de situatie bij aanvang, maar nu is er een andere kijk op
de dingen.
Ik
eet als ik eet; ik slaap als ik slaap, ik draag water en ik hak hout; ik doe de dingen net
zoals ik ze vroeger deed, en wat moet, dat moet, maar het bewustzijn bij al deze
handelingen is anders. Door
het vinden van de kern, het vinden van de rots, de steen, is er een onwrikbare zekerheid
die niets meer te zien heeft met alleen maar ikgerichtheid.
In mijn levensweg lopen al de
stappen van het proces van groei door elkaar. Bij elke nieuwe levenssituatie moet ik de
hele weg opnieuw afleggen. In feite is er maar de Weg zelf.
En de kern is niet te vinden in
kerken, meditatiehallen, synagogen, tempels, in woorden van filosofen, bij mystici of
wetenschappers. De gezochte is alleen te vinden in
de zoeker. Alles wat daartussen ligt is tijd
en tijd is zonder de navelstreng met eeuwige tijd, een illusie. Ik sta er telkens zèlf voor. Ik moet het zelf uitzoeken en jij
ook. Niemand kan mij geven wat ik zoek. De paus niet, de dalai lama niet,
de YI niet.
Het specifieke aan de opstijging is
de expressie. Door het pogen het “ik” los te
laten, kan ik het “Zelf” vorm geven. Expressie voorkomt depressie. Er komen zoveel zaken op mij af,
zoveel diversiteit en culturaliteit, dat het vaak te veel voor me wordt. Ik ben zo moe. Als ik de impressies niet kan
omzetten in expressie, dan dreigt, door compressie (stress), de depressie. In het hexagram 47, De Benauwenis
of De Uitputting, is sprake van een dergelijke toestand. In het middelste boek gaat Wilhelm
uitgebreider in op dit hexagram en hij schrijft: “Het gevormde karakter wordt nu binnen
het veld van de beproeving geleid. Moeilijkheden en belemmeringen doen
zich voor, die overwonnen moeten, doch dikwijls niet overwonnen kunnen worden. Hier ziet de mens zich voor grenzen
gesteld, die hij niet uit de weg kan ruimen, en die hij alleen kan overwinnen door ze te
nemen voor wat zij zijn. Als men leert, de dingen te aanvaarden, die als noodlot aanvaard
moeten worden, verleert men het onaangename te haten –want welk nut zou het hebben zich
tegen het noodlot te verzetten?- en door de beteugeling van zijn wrok loutert men zijn
karakter tot een hoger niveau.
Ik vind de tekst erg verhelderend. Als ik “het noodlot” verander
door “HET”, namelijk als de dingen die gewoon zijn wat ze zijn, dan gaat het er hier
om dat ik besluit om mij niet meer tegen HET te verzetten. Als het verzet wel aanhoudt, dan
put ik mij gaandeweg uit. Sommigen ervaren de trieste
radeloosheid en doen een poging om zichzelf van kant te maken. Als ik een interview daarover lees,
valt het me telkens op dat die mensen niet willen sterven, maar dat zij een “ander”
leven willen. Zij kunnen er niet toe komen HET te
aanvaarden. En soms is HET inderdaad gruwelijk,
pijnlijk, smerig. Maar wat telt is niet het
gruwelijke, pijnlijke en smerige, maar diegene die dat ervaart. Wat is een individu?
Wat is ik? Er bestaan veel definities van wat
een “ik” is. Wat mij opvalt is dat het “ik”
op een gegeven moment de materiële, esthetische, empirische ervaringen niet meer leuk
vindt.
Ze vervelen naderhand. Ze geven een ervaring van
zinloosheid. Het “ik” wil meer, hoger, boven
het ik uit, vernieuwd worden. Het “ik” wil dus transcendentie en het “ik” vindt
dat niet in ik. Ik ben lange tijd puber gebleven. De wereld moest worden wat ik wilde
dat die zou zijn. Alle dictators zijn zo blijven
denken. Ik ben een perfecte potentaat. Fundamenteel geloof ik dat alle
uitputting en alle depressieve neigingen kunnen omslaan in kracht. Ook dat is eniantiodromie.
Een waterput is een Bron waaruit
eenieder kan putten. Ik geloof dat het mogelijk is om in
een “staat van meditatie” te leven, dag in dag uit, maar dan wel “meditatie” in de
betekenis van “leegmaken van een ingesteldheid van ik-activiteit”.
De bedoeling van groei is dat het
resultaat ervan waarneembaar is in de dagelijkse activiteiten.
Ik geloof daar sterk in. Ik geloof dat de YI een machtig
hulpmiddel is om groei dagelijks te stimuleren én toe te passen. Is het psychische groei? Voor een deel wel, ja? Het doel van de psyche is een brug
te slaan tussen ratio en eros, tussen denken en lichaam. Emily
Dickinson, een legendarische Amerikaanse dichteres-kluizenares, die wel wat depressieve
kenmerken vertoonde, streef in haar gedicht “The Mind lives on the Heart”: De Geest
leeft op het Hart Als elke
Parasiet- En als
het Vlezig is Vreet
Geest zich vet. Maar als
het opgeeft, wordt De Geest
vel over bot- Hij leunt
zo absoluut Op wat
hem Voedt.
Ik ben
geraakt. Ik heb
HET nodig en HET heeft mij nodig. HET
schept mij en ik schep HET. Mijn
heldentocht brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Ik kan
mij op een gegeven moment niet meer “van den domme gebaren”. Ik weet
wat ik weet en men zal het geweten hebben, want ik ben Schepper en Geschapene. De YI
verandert niets aan de werkelijkheid zelf. Ik kan de
realiteit, zoals die zich in mijn leven vertoont, beter begrijpen en misschien kan ik er
daardoor beter mee omgaan? Ik kan
het moeilijk hebben met een sterfgeval of met geldverlies. De YI
verandert niets aan het gemis of aan schaarste, maar ik kijk er nu anders tegenaan, omdat
het boek mij wijst op kiemen en op gevolgen van een situatie die ik, in een eerste
emotionele opwelling, niet kan of wil zien. Ik verlies mij niet meer in een ander, niet
meer in herinneringen, verdriet, hoop en wanhoop, maar het moment zelf is genade. Het is
niet zo dat ik mij bij alle tegenslagen zomaar neerleg! De YI zet
mij juist aan tot bewegen, tot het aannemen van een andere houding.
Ik neem
dan projecties terug, want wat ik niet van mezelf zie of erken, dat projecteer ik op iets
of iemand in de buitenwereld. Ik stap
van een bepaald geconditioneerd gedrag af, en vele vooronderstellingen, meningen,
moraliteit, is verdwenen. De YI
geeft mij de kracht en het vertrouwen om naar de dingen te kijken “zoals ze nu eenmaal
zijn”, zonder zelfbedrog. Of is dat
mezelf bedriegen wat ik doe? De meeste mensen die ik tegen kom
en voor het eerst horen van I Tjing, hebben de grootste weerstand tegen het feit dat het
toeval centraal staat in de raadpleging van de YI. Je ziet het aan hun gezicht. Een spottende trek, een
lichaamstaal die lijkt te zeggen: “mij maakt u niets wijs, ik weet wel beter”. Dat stemt me droevig. Zij zijn de grootste tegenstander
van zichzelf. Zij leggen zelf de dam, de
barricade van verweer, tegen god, tegen HET. Als ik niet droevig ben, dan moet
ik soms ook lachen. Het hangt er van af.
Ik ga er algemeen van uit dat wie
de YI raadpleegt, dit doet met een bepaald doel. De persoon in kwestie zit in
nesten. Ik pieker bijvoorbeeld over een
bepaald probleem. Ik heb een vraag waar ik geen
antwoord op weet. Ik heb nood aan advies bij
onzekerheden die het gevolg zijn van veranderingen in mijn leven. In feite wens ik mijn onbewuste te
raadplegen. Een bede is een vraag. Een vraag stellen is een “bede
doen”, een gebed. Ik kan zomaar bidden voor de
wereldvrede, maar ook dat is een vraag; namelijk een vraag om vrede. Vragen stellen is heel belangrijk. Ik vraag mij natuurlijk wel af of
het zinvol is om te bidden? In onze cultuur bidden mensen tot
een alwetende goede vader God, die een Groots Plan met de mensen en met de wereld voor
ogen heeft.
Aangezien de godheid alwetend is en
zelf alles plant, dan rijst de vraag naar de zinvolheid van het bidden? Alles is reeds! Maar ik geloof dat wij niet voor de
godheid bidden, maar voor onszelf. We hebben een wens, een verlangen,
een angst. We hebben een drang naar weten,
naar zekerheid en veiligheid. Voor het bewuste “ik” is bidden
zinvol. Als ik bid, geef ik aan dat ik niet
heer en meester ben over mijn leven. Dat is erg waardevol. Door het bidden, plaats ik mijn
noden op een rijtje, van erg belangrijk naar minder belangrijk. Dat maakt orde in de verwarringen
die mijn hoofd en hart troebel maken. Vervolgens erken ik “de Heer” of “de Vrouwe”. In feite erken ik op die manier,
psychologisch gezien, het bestaan van het onbewuste, namelijk van het Onkenbare
Mysterieuze, iets waar ik mij logisch gezien niet bewust van ben, aangezien het onkenbaar
is.
Ik erken daarmee ook de Totaliteit. Ik erken HET. Ik doe dat door een vraag te
stellen. Er valt niets te vragen aan God. Moet Hij zijn Grote Plan aanpassen
aan mijn wil, aan mijn verlangens, mijn kortzichtigheid, mijn lijden en mijn pijn? Ik vind dat getuigen van titanische
hoogmoed. Ik belast God daar niet mee. Niet mijn wil!
Het komt er in feite op neer dat
filosofie toegepast wordt. Zoniet, dan heb ik te maken met
luchtkastelen, omdat er niets concreet is. De stolling (congelatio) is dus de
verwerkelijking. De Alchemist wordt op oude prenten
uitgebeeld als een denker (filosoof) die zijn introspectieve ontdekkingen vastlegt in de
materie, waarbij een kubusvormige steen naast hem ligt.
Deze houdt twee vogels, symbool
voort het geestelijke en vluchtige, vast. Het beeld doet mij denken aan
Myrddin (Merlijn), de magiër in de Arthurverhalen, die in een ijsklomp gevangen gehouden
wordt. De filosofische leer moet vorm
krijgen in het gewone leven. Dat is de kern van de YI. Ook al begrijp ik geen jota van het
boek, als ik de leer van de verandering in het leven kan toepassen, en daardoor een zin,
levensvreugde en tevredenheid vind, dan is het grote werk geslaagd.
Ik moet altijd opnieuw het werk
herhalen, dat is essentieel. De herhaling maakt de stolling, de
inplanting, mogelijk. Ik heb jarenlang dagelijks de YI
als vriend gehad. Na verloop van tijd valt de
raadpleging gaandeweg stil. Als ik YI ben, is er geen YI, geen
boek, meer.
Ik handel en dat is toepassing. Soms lukt het me vanzelf, soms
niet. Daarom blijf ik herhalen, steeds
weer herhalen. Door de herhaling kom ik tot bij de
kern, de kern van mezelf, de kern van mijn leven, de kern van mijn taak, de kern van
alles. Door het herhalen verstevigt de
kern en deze wordt een innerlijke rots, een lapis of steen, een innerlijke kracht
waartegen alle uiterlijke tegenslagen afketsen. Hoe zou ik ontevreden kunnen zijn? Zeven dagen telt een week. Zeven kleuren heeft het spectrum,
zeven noten de muziekbalk. Alles resoneert in de tijd, in
kleur en klank met elkaar, als Gods mysterieuze schepping. De zevende dag is de dag van God,
de Sabbat, de rustdag. Het getal zeven geeft weer dat de
hogere machten ingrijpen. Net als de vijf, die omtrek en
middelpunt is in de quaterniteit van de cirkel, is zeven dat ook, maar nu als middelpunt
in twee tegenovergestelde driehoeken, en als actieve kracht van de goddelijke ingreep, als
voorzienigheid, als genade, als synchroniciteit.
De materie manifesteert zich dan
als psyche, als be-zieling, en de psychische projectie gedraagt zich als
vermaterialiseerde werkelijkheid. De coniuntio in een hoger
octaaf, in hogere sferen, zet zich in, en er gebeurt een omkering, hemel is aarde geworden
en aarde hemel, en in één kortdurend tijdsmoment is het subject in zijn beleving, object
van HET geworden, en het objectieve HET daalt neer in het subject. In principe is de wereld van de
normale tijd en die van de a-causale orde, die buiten de tijd staat, onverenigbaar, maar
de twee systemen komen samen in een “gat”, in een Midden, wat betekent in een nergens,
een lege ruimte, in een “niets”: in het centrum van alles. Eén moment van synchroniciteit is
een ontsnappingsmoment, een raam op de eeuwigheid (spiraculum aeternitatis), een
brug tussen het persoonlijke onbewuste en het collectieve onbewuste, waarbij het
ontijdelijke eeuwige binnenwaait in het relatieve cyclische tijdsgebeuren.
De werkelijkheid is voor mij
datgene waar ik mij bewust van ben. Ik maak voor mezelf een beeld van
de werkelijkheid, een model , waarin ik mij beweeg, maar dat mij ook gevangen houdt. De ervaring met mijn diepste zelf,
met HET, vernietigt de kooi, de kerker van de bewuste realiteit en bevrijdt mij van een
eenzijdig concept van de werkelijkheid.
Ik ben dankbaar voor elk moment van
synchroniciteit, net als bij het ontvangen van een antwoord van de I Tjing -dat zo’n
moment is- want uit die momenten, uit het gat, uit de leegte,
komt mijn schepping voort, en schep ikzelf verder (creatio continua) aan een
andere, nieuwe, wereld. “Wat heeft de natuur nodig te
doen,” als alles gedaan wordt? En als het inzicht van mededogen de
mens omkeert van Hard naar Hart, wat is dan de Blijde Boodschap anders dan dat wij
gedragen worden en dat daardoor het eigen gedrag niet anders kan zijn dan te verdragen? Is dat de nieuwe hemel en de nieuwe
aarde? “Gelijk de zee onuitputtelijke
diepte vertoont, zo is ook de edele onuitputtelijk in zijn bereidwilligheid de mensen te
onderrichten; en gelijk de aarde onbegrensd alle schepselen draagt en verzorgt, zo
verdraagt de edele de mensen en zorgt hij voor hen, zonder door grenzen van welke aard ook
enig deel van de mensheid uit te sluiten” (hexagram 19). Wat nodig is? Totale eerlijkheid, totale
observatie, loepzuiver kijken naar “de dingen zoals ze zijn, zonder illusies en
zelfbedrog” (hexagram 5, Het Wachten). Daar ben ik de rest van mijn leven mee zoet. Als ik zelf schepper wil zijn, moet
ik mij ontdoen van alle waanideeën en meningen van mijn persoonlijkheid, van het complex
aan voorstellingen die ik van een “ik” heb.
De innerlijke waarheid over mezelf
is niet een blijvende eenduidige waarheid, maar één die elke dag werkelijkheid is
naargelang ik een handeling stel of niet stel. Mijn ergste neurotische lijden zijn
de remmingen en de complexen in mezelf. Als ik volledig oprecht de waarheid ervan onder
ogen zie, dan is alle zielspijn draaglijker, want zij heeft dan betekenis in een groter
geheel, en ik laat de pijn als pijn, laat ideeën er omtrent los, als offerande aan HET,
en zo ontsnap ik aan haar destructieve macht. Het leven is een eerlijk spel als
ik het eerlijk speel. Zo lang er levende wezens
lijden, Laat ook ik blijven Om het lijden van de wereld te
verdrijven. Ook al kan het niet en is het
onmogelijk, er staat mij niets anders voor ogen dan dat te doen, want intentie is de
kracht van het bewustzijn, waartoe de mens, in tegenstelling met al het andere bestaande,
in staat is, en door de intenties van mensen is er vrijheid en door de vrijheid is er
schepping. Als intentie is, is er hulp van de tijdloze tijd. Zij zenden de mysteries in de vorm
van niet te vatten wetten; de wet van synchroniciteit (het betekenisvolle toeval), de wet
van entelechie (het in-zich-zelf geschapen doel), de wet van eniantiodromie (elk
hoogtepunt slaat om in zijn tegendeel) en de wet van resonantie (elk volgt het hem
verwante).
Lood is goud geworden. Tijd is denken. In meditatie probeer ik het denken
stil te leggen, maar kan dat wel? Als denken alleen maar bewegen is,
hoe kan ik beweging stilhouden? Als het stil is, is denken geen
denken meer. Ik kan beter de Tijd laten, het
denken laten denken zijn, en mij richten op het geheel “sub specae aternitatis”,
in het licht van eeuwigheid. Wat is YI? Een vreemd boek dat antwoord geeft
op vragen over natuur, wereld en mens. “Men ziet op de bodem van de ziel (psyche) het
Goddelijk-Ene. In het teken Terugkeer ziet men de
ZIN van hemel en aarde. Het is weliswaar nog slechts in de
kiem aanwezig, niet meer dan een begin, een mogelijkheid, maar wel onderscheiden. Dit Ene onderkennen, betekent
zichzelf onderkennen in zijn verhouding tot de kosmische krachten.
Want dit Ene is de omhoog stijgende
kracht van het leven in de natuur en in de mensen”. (Hexagram 24, De Terugkeer). Dit Ene is voor mij de Bron die
Alles is, dus HET. HET te onderkennen is het Zelf
onderkennen. De YI dient ter bevordering van de
zelfkennis (gnosis). Als ik weet dat HET onbegrensde het
wezenlijke is, richt ik mij niet meer op wat niet van essentieel belang is. Ik moet u niets vertellen, behalve
dat ik een tevreden mens ben, en dat ik weet dat velen onder u dat niet zijn. U kunt veranderen! Iedereen kan
veranderen! U kunt het! U kunt het! De goddelijke Adem, de Pneuma,
Prana, Chi, Kundalini, Libido, Geest, zal u bijstaan en leiden naar het ingeschapen doel
van uw bestaan. Zij is de Parakleet, de Grote
Trooster in moeilijke dagen, die vloeit en stroomt door alle leven heen.
Olof is een Nederlander die langer
dan tien jaar in Zuid-Amerika heeft gewoond en er de gebruiken en religie aanleerde van de
plaatselijke bevolking. Hij had het erover dat hij niet
werkte, maar dat “zij” werkten voor hem. Dat is juist gezien.
Op een bepaald moment kom je bij
zeven. De “Engelenscharen” doen het
werk en ik laat mij meedeinen op hun ritme. Het enige wat ik moet, is
niet-moeten. Bij HET ben ik in de oorsprong. Wij komen uit HET en gaan terug
naar HET, maar in feite is ook de periode tussenin een verblijf in HET. In feite is oorsprong altijd. In de oorsprong ben ik voortdurend
in verandering en ben ik tevreden. Als ik mij van de oorsprong niet
bewust ben, verlies ik de kracht van de verandering en van de tevredenheid. Onschuld betekent oorsprong. Onschuld betekent gemakkelijk
veranderen en eenvoudig tevreden zijn. Toch ben ik gekruisigd op het
moment dat ik geboren ben: ik hang tussen orde en chaos, tussen dit en dat, want dualiteit
is kruisiging. Zo heeft iedereen zijn
passieverhaal dat het lijden bestaansrecht geeft.
Als ik naar de oorsprong en de
onschuld terugkeer door een ommekeer, dan ben ik wat ik altijd al geweest ben: vol
betekenis, vrij, één en gegrond. Omkeren betekent terugkeren naar verandering en
tevredenheid. Het denken stimuleert
onderscheiding, conflict en lijden, want denken IS dualiteit; het verdeelt het ene in het
andere, dit in dat, maar in oorsprong is een toestand altijd “ne-ti, ne-ti”,
“niet zus, niet zo”, “niet dit, niet dat”! In oorsprong is alles HET. Slechts door HET kan “men zonder
haast ijlen en zonder lopen, het doel bereiken”. En de Zin van dit alles is precies
vrij te zijn van een doel, want het doel is in zich-zelf. Daarom is de Zin voor mij HET zelf,
dus ook elke handeling die ik doe en elke betekenis die ik aan Iets of aan Niets geef. Want mijn natuur is de cultuur die
ik produceer en reproduceer. Dat is mijn scheppende houding in
de wereld; onversaagd en blijmoedig. Zo is HET zowel oorzaak en basis,
als gevolg en vrucht. Dit concept is slechts concept, uit
het denken ontstaan, waarmee het “ik” zich van zichzelf kan bevrijden door reflectie,
wat louterend werkt en een katharsis met zich meebrengt door het dagelijks experiment van
kijken, dus van aandacht, wat meditatie is, en wat betekent dat ik HET doe in HET, in
Stilte, in Orde, in Liefde! Inshallah! Inshallah! Inshallah!
|