|
I TJING
SAMENVATTING
Tussen Hemel en Aarde, beweegt de Mens of is hij in rust, maar hij wordt heen en weer geslingerd tussen binnenwereld en buitenwereld. Vandaar dat de hexagrammen voor beweging en rust (Meer, Donder, Berg en Wind) heen en weer bewegen, naargelang de extraversie of de introversie van het karakter. Iemand kan vanuit een innerlijk conflict, een ander beeld krijgen op de buitenwereld, of omgekeerd, door een conflict met de buitenwereld, een innerlijke transformatie ondergaan. De Volgorde van ho tou heeft witgekleurde trigrammen, want zij staan als achtergrond tegenover de lo shu, dat de wisselvalligheden en de cyclussen in de zintuiglijke wereld weergeeft. De
buitenste cirkel toont een groter geheel, een universeel gegeven; de tweede cirkel toont
de wedervaardigheden in de samenleving en in de natuur; de derde cirkel is de psyche van
het individu, dat gekruisigd is aan de dualiteit beweging en rust; de lege cirkel in het
Midden is het centrum of het Zelf, van waaruit alles vertrekt, van binnenuit, van de
entelechie, het ingeschapen doel waarmee een persoon is geboren. In de volgende bladzijden staat een samenvatting. In feite heb ik die eerst gemaakt. Ik wou eens samenvatten wat ik nu eigenlijk dacht en hoe ik in mijn diepste Ben. Vanuit dit “tractaat” is al het voorgaande gegroeid.
Samenvatting
Wat is de YI? De I Tjing? Het boek der veranderingen? Een
bijzonder vreemdboek dat antwoord geeft op onze vragen over natuur, wereld en mens. Wat vertelt de YI zelf? Moeilijk, maar commentaren verduidelijken, dat wel, en Confucius zegt ons daarbij het volgende: “Datgene in Tao, wat niet door het lichte en donkere kan worden gepeild, heet de Geest” Er blijft een onverklaarbare rest over, die niet door het spel van yin en yang kan worden verklaard en deze laatste diepte van het Tao is de Geest, het goddelijke, ondoorgrondelijke (blz. 209) en ook: “De Geest is op geheimzinnige wijze in alle wezens werkzaam” (blz. 188). Als wij het voorgaande als relatief waar aannemen, dan is de diepste kern van de YI de achterliggende kracht van Tao of van de Totaliteit. In het Christendom, de toch wel overheersende religie in het westen, is er in de Bijbel slechts eenmaal een verhaal waarin de godheid zichzelf definieert en zichzelf benoemt, nl. bij het brandende braambos waar de Naam daar is: “Ik Ben Die Ben!”. Wanneer wij het persoonlijk voornaamwoord veranderen van “ik” in “de dingen” en vervolgens in het onzijdige “het”, dan krijgen we “De Dingen Zijn Wat Ze Zijn! ” en “Het Is Wat Het Is!” Daarom spreek ik over de godheid als over HET, waarbij ik aanneem dat de godheid in feite gelijkgesteld kan worden aan HET Al, aan HET Alles en HET Allen, dus aan de Totaliteit. Deze definiëring vertoont nu weinig verschil met de taoďstische visie in het oosten. De Totaliteit is ook erg reëel. Sommigen zeggen dat je de godheid niet kan zien? Is de Totaliteit niet te zien? Wat zie je dan wel? De Totaliteit draagt in zich delen die op zichzelf weer gehelen zijn. Deze holistische visie houdt in dat alles IN HET is als HET. Dit uit zich als een soort wisselwerking waarbij het individu en het veld van de omgeving met elkaar zijn verbonden in een soort van resonantie. Zo ook is elke lijn van een hexagram een deel van het geheel en staat in resonantie met de gehele betekenis van een hexagram en met het geheel van de YI. In elk veld van een hexagram zijn drie krachten werkzaam die klassiek genoemd worden “Hemel, Mens en Aarde”. De buitenste cirkel is de hemel, de tweede cirkel het wereldse, de derde cirkel de mens als individu en de kleinste cirkel ikzelf in mijn eigen specifieke context. Het “ik” of het “ego” ervaart vele problemen. Het eerste probleem ontstaat als ik u vraag mij uw “ego” te geven; ik bedoel, toon mij uw ego, leg het daar, zoek het? Ook al snij ik mezelf in duizend stukken met een boomzaag, nergens is een ego of een “ik” te vinden. Over wat spreken wij dan? Wat is het ego dan? Het kan niets anders zijn dan “gedachten”, een COMPLEX aan ideeën die ik zelf geloof en die ook door anderen zijn geformuleerd en die ik aanneem als “zelf”. Als de gedachten stoppen, stopt het “ik”. In hexagram 52 van de YI, Het Stilhouden, vind ik een diepere omschrijving van dit probleem. Ten tweede, het “ik” plaatst zichzelf, door te denken, steeds in het verleden! Het kan niet anders, omdat het denken “tijd” is; we vergelijken steeds met vroegere situaties, we vergelijken en meten, plaatsen tegenover meningen van anderen, meningen die ons zijn ingelepeld. Het denken is nooit nieuw –alleen HET is nieuw. Het denken evolueert uiteindelijk naar verveling en onbehagen (hexagram 47), omdat het zijn bron (hexagram 48) verloren is, nl. HET. Er is geen “ik”, slechts HET. Niet “ik” leef, maar “HET” leeft in mij. Zolang dit bewustzijn of dit besef er niet is, bots ik met het verleden, met mijn “ik”, dus met mezelf, en dit creëert een conflict, maar HET is niet in conflict, want HET is EEN en AL. Denken is nooit stil, want denken is bewegen. Denken is nooit nieuw, nooit stil en nooit vrij. Alleen de achterliggende Geest is stil, is nieuw en is vrij. Omdat het vrij is, is het liefde, want in liefde is geen conflict. In denken is er altijd conflict, daarom kan denken nooit liefde zijn.
Nu begint HET: een individu moet als jongeling een “ego” opbouwen, liefst een dik en groot “ik”, want hoe kan ik ego-loos zijn als er geen ego is? De illusie van een “ik” is in een eerste fase nodig. Een jongeling wil de godheid (dat wat is) veranderen en HET maken naar zijn beeld, maar wij zijn het zelf die gemaakt zijn naar het beeld van HET, niet andersom, net zoals de vissen uit de zee komen en de zee niet uit de vissen. Dan volgt de verveling, het onbehagen, de hunkering naar iets dat echt nieuw, verfrissend en levengevend is! Deze hunkering naar “Levend Water” groeit met de tijd, met de jaren. Ik vind dit verhaal terug in elke heldentocht, in vele legendes en mythen, maar ook in elk levensverhaal. Het “ik” wil namelijk TRANSFORMEREN, het “ik” WIL VERANDEREN en het “ik” wil GROEIEN. Elk individu heeft een “in zich-zelf geschapen doel”, een entelechie. De roep in zichzelf overstijgt evenwel het “ik”. In feite is de “zin” van elk menselijk bestaan het vrij-zijn van een doel. Met doel bedoel ik dan een “ik-doel” dat andere dingen nastreeft dan de entelechie, dan De Wil, dan HET. Na verloop van tijd ben je uitgekeken op de dagdagelijkse zogenaamde vernieuwingen, op de mode, de esthetiek, de veranderende meningen, de bezeten obsessie op een ander, op geld, op titels en ambities. “Er is niets nieuws onder de zon” klinkt het diep in de psyche. Het land wordt dor. De koning, die elk van ons in zijn eigen land is, ervaart woestenij en de koning is gewond tussen de benen; hij kan niet meer scheppen, ziet de zin niet meer. De levenskracht vloeit weg. Dan is er de Testoewa, de bekering, de ommekeer, die noodzakelijk is en die een soort wedergeboorte nastreeft.
Het “ik” wil immers:
“wat is” veranderen in het ideale, in een “zou moeten”; dit is een verzet tegen HET dat al IS. Er moet niets, want alles is reeds! We kunnen evenwel ont-moeten! Het “ik” wil onderscheid maken tussen de zoeker en de gezochte. Het meent iets te vinden dat buiten zichzelf is: een heiland, een redder, een leer. Niemand vindt de “Graal”, omdat het individu zelf niet de juiste vragen stelt. Hij laat anderen de vragen stellen en de antwoorden geven. De vraag is al het antwoord! De vraag is een “bede” een gebed tot HET. In HET is geen conflict. Anders ontstaat er een vervreemding tussen “ik” en “jij” en “zij” en “wij”, tussen zoeker en het gezochte, tussen kijker en het bekekene. Het “ik” wil “worden”, iets worden wat het niet is, of “worden” doorheen de tijd, die ook niet is! Zo weerstreeft het “ik” met zijn kleine kinderlijke wil de Grote Wil van HET. Tussen Hemel en Aarde in staat de Mens. Ik word door en in HET gedragen. Vandaar de nood aan een gedrag dat zich gedraagt door te verdragen. Zo kan ik als raadpleger van de YI, als Edele, een roterende voorbeeldfunctie ontwikkelen waarbij er een evolutie plaatsvindt van Hard naar Hart, een woordenloze leer, want boeken en woorden zijn geen voorwaarde. Er is niets voorwaardelijks in HET. HET is onpersoonlijk, onvoorwaardelijk en onzijdig. Alleen al de aanblik van een voorbeeld is voldoende. Laat de woorden, doe HET! De dracht van HET is het gedrag van verdragen. De eerste cirkel toont de grote verhoudingen in het universum, waarbij de mens tussen het energetische en het materiële een positie inneemt die jongleert tussen orde en chaos, tussen een staat van Zijn en Niet-Zijn, tussen klaarheid en verwarring, tussen rede en hartstocht.
In gedrag noemt de YI de woorden “Yuan Heng Li Chen”: -
Vertrouwen in het onzichtbare =
Yuan. -
Loslaten van de materie is de geest
bevrijden = Chen -
Klaarheid in de werking van de Geest uit zich in Vergeven, zowel
tegenover zichzelf als tegenover de andere = Li - Als ik juist kan oordelen, voed ik een hart dat vrij is van negatieve emoties = Heng.
De praktijk is een moeilijke zaak. Om in de wereld van de ervaringen een plaats te vinden en een handelen toe te passen dat in harmonie is met de universele orde, is het aangewezen de volgorde van Wen te bekijken die de concrete dagelijkse toepassing in het handelen uitbeeldt. In de tweede cirkel, het wereldse, kan ik bij elke vraag of elke handeling het volgende voor ogen houden:
- De ommekeer (bekering) ontluikt door ballast weg te geven en mezelf vrij te maken. Vrij zijn is niet-hechten aan. Totaal bevrijd zijn is TOTALITEIT of is HET. - Als ik mezelf van ballast ontdoe, is er ruimte voor de wassing van de Bron. In de leegte is er ruimte voor de werking van de Grote Wil die de Bron is van alle leven. Deze bron is het fundament en de wortel van een “heel” bestaan en HET is de achterliggende kracht van de entelechie van elk onderdeel van het geheel. - Als De Grote Wil in mij in kracht toeneemt, kan ik ontwarren wat echt belangrijk is en is er licht in mijn leven. Door dit licht of inzicht ben ik werkelijk in staat tot Vergeven aan mezelf en daardoor aan anderen. - Als ik in staat ben tot Vergeven, kan ik mij uit de val van de materie bevrijden. Ik laat “wat is“ en ik laat de materie los, waardoor ik de Geest mee help bevrijden. Loslaten is HET laten! Omdat materie ook HET is, ga ik er zorgzaam mee om, kan ik delen met mijn omgeving, omdat niets meer van mij is. - Omdat niets meer van mij is, verdwijnt de ambitie, de drang tot strijd, het louter egoďsme en ben ik in staat om mij echt te verenigen met de ander(en), met het andere, met HET. In vereniging bestaat geen isolement en eenzaamheid en door het gedeelde HET ontstaat de innerlijke vreugde en een werkelijke tevredenheid. - Als ik mij in een dergelijke toestand bevind, zal ik een absoluut Vertrouwen bewaren in HET en ben ik bevrijd van “zorg en kommer” en ben ik “als de zon op het middaguur”. Het innerlijk gemoed van het “ik” probeert verdeeldheid te zaaien en geeft mij situaties op mijn weg die aansturen op denken, op twijfel, op strijd tussen “ik” en HET.
- Het voorgaande juist inschatten is het echte voedsel voor een mededogend HART en het voedsel bewaren betekent een voortdurende scheppende houding aannemen waarbij het Grote Werk dagdagelijks plaatsvindt.
- Want het Grote Werk Doen is de voltooiing, is de transformatie en is een staat van voortdurende meditatie. Nu is het land weer vruchtbaar en is de Koning de Edele die de YI raadpleegt.
Dus het toepassen van de YI is het toepassen van de achterliggende kracht, van HET, en het toepassen van HET is HET DOEN! Om HET te doen is er enkel aandacht nodig voor HET. Het kijken (vuur), de aanblik van, het gadeslaan van de chaos (water) bij mezelf, in mijn omgeving en in de natuur, brengt een orde aan het licht die stil is en deze stilte of orde is de Wortel, de Bron, het Voedsel voor elke vorm van leven. Zo is het kijken naar (vuur) de chaos (water) het proces van hexagram 48, de Waterput, naar hexagram 50, de Spijspot of TING. Ik heb inzichten nodig in de activiteiten van mijn “ik”. Als ik uitzoek wat die zijn; al mijn gewoontes, gebaren, misleidingen, fantasieën, verlangens, wrok, verwachtingen, angsten, toorn, enz., als ik echt kijk naar het woelige bewegen van dergelijke zaken, dan kom ik in een Stilte, die de wezenlijke Orde is, dan zie ik het innerlijk Wezen die al mijn handelingen bepaalt. Dat is de toepassing van meditatie: kijken naar de Orde achter de wanorde. Aandacht verandert het aanschouwde en dus ook de kijker. Wie niet kijkt is de echte blinde en die zit vast, dus is hij ook de echte lamme, want kijken verandert de dingen, zoals het op subatomair niveau plaatsvindt waarbij materie verandert van golfjes naar deeltjes, naargelang er al dan niet een waarnemer is die kijkt.
Zo transformeert en sublimeert het “ik” zichzelf, door de oneindige ruimte binnen in te gaan, die dezelfde ruimte is als buiten uit. Door te kijken “sub specae aternitatis”, in een context van eeuwigheid, is er een “heilige onverschilligheid”, die heel gevoelig is, maar emotieloos, en waardoor de wereld een ander gezicht krijgt en waar, in plaats van verveling, aandacht is; in plaats van gehechtheid, vrijheid is; in plaats van versplintering, vereniging is en in plaats van ontworteling, een stevige vruchtbare gefundeerde grond. Het onderricht en de overdracht van het voorgaande is het “Zijn Zelf” of “HET Zelf Zijn”. Elke dag gemakkelijk veranderen en eenvoudig tevreden, dat is de scheppende houding die tot voorbeeld geldt. Dan is het “ik” een Edele, die “de offerlepel niet laat vallen”, ook al woedt het leven in alle hevigheid, en die “vrij is van smetten” omdat hij alle dagen HET DOET. “Wat heeft de natuur nodig te doen” als alles gedaan wordt? En als inzicht van mededogen de mens omkeert van Hard naar Hart, wat is dan de Blijde Boodschap anders dan dat wij gedragen worden en dat daardoor het gedrag niet anders kan zijn dan te verdragen. Zou dat een nieuwe hemel en een nieuwe aarde tot gevolg hebben? “Gelijk de zee onuitputtelijke diepte vertoont, zo is de Edele onuitputtelijk in zijn bereidwilligheid de mensen te onderrichten; en gelijk de aarde onbegrensd alle schepselen draagt en verzorgt, zo verdraagt ook de Edele de mensen en zorgt hij voor hen, zonder door grenzen van welke aard ook enig deel van de mensheid uit te sluiten”.
VERandering en TEvredenheid, gemakkelijk en eenvoudig: dat is de Weg van YI. In deze VERTE is plaats en ruimte voor alles, voor HET. De YI stuurt niet aan op het volgen van een systeem, op het doen van oefeningen van een bepaalde leer, op het volgen van een meester, op vluchtsystemen, dogma’s, wetten en rituelen. Het boek de I TJING of YI stimuleert werkelijk het aannemen van wat werkelijk is, nl. de werkelijkheid zelf, de dingen zoals ze nu eenmaal zijn, de Totaliteit, HET! Religie is geloven en geloven is aannemen dat er IETS is of aannemen dat er NIETS is. Beide houdingen zijn gebaseerd op geloven, niet op weten. De YI is geloven door weten, namelijk weten dat de werkelijkheid is wat ze is: HET IS of de Totaliteit IS en dit HET houdt zowel “het Iets” als “het Niets” in, want HET is beide. Vandaar dat elk geloof geloven is in HET.
Waarom dan de YI raadplegen als alles is wat het is? Een filosofie heeft geen zin als zij geen uitdrukking vindt in de dagelijkse activiteiten. Daarop is de YI gericht, op de dagelijkse realiteit door te handelen, op HET. Door, met en via de YI, te kijken naar de verwarring, de vervlakking en de vervreemding ontstaat improvisatie; door het gadeslaan van mijn routine en verveling vind ik humor, en door het aanschouwen van stagnatie en verschaling groeit speelsheid en fantasie. Dat is het mysterie van de wet van synchroniciteit (het betekenisvolle toeval), de wet van entelechie (het in-zich-zelf geschapen doel), de wet van eniantiodromie (elk hoogtepunt slaat om in zijn tegendeel) en de wet van resonantie (elk volgt het hem verwante). Lood verandert in goud en de “mooiste kleren worden lompen”.
Om volledig gade te slaan, dien ik vrij te zijn van de druk van mijn beschaving, van mijn persoonlijke verlangens, mijn vooroordelen, mijn dromen en mijn angsten, want als ik niet vrij ben daarvan, ben ik gehecht en wie gehecht is aan iets scheidt het ene (mijne) van het andere (zijne) en daardoor is er conflict. Als ik in conflict ben, kan in niet in liefde zijn. Liefde is dus vrij zijn van gehechtheid. De vrije mens is de liefdesmens en de liefdesmens is mededogend. Hier eindigt en start HET, in de VERTE. Maar de VERTE is NU. De VERTE is HIER. Tijd is denken. In meditatie probeer ik het denken stil te leggen, maar kan dat wel? Als denken alleen maar bewegen is, hoe kan ik beweging stilhouden? Als het stil is, is denken geen denken meer. Ik kan beter de Tijd laten, het denken laten denken zijn en mij richten op het geheel, “sub specae aternitatis”, in het licht van de eeuwigheid.
Want hoe dichter ik HET nader, hoe minder ik er over zal kunnen zeggen en hoe minder ik er over zal weten. HET is de ultieme paradox, HET Alles en HET Niets. Stel, ik praat met een vogel, zoals Fransiscus van Assisië wel eens deed. Als ik denkt dat ik met HET praat, dan heb ik het verkeerd voor. Ik lijk wel gek. Als ik echter denk dat u niet met HET praat, heb ik het ook verkeerd voor. Ik praat met HET en ik praat niet met HET. Waarom zou HET niet in een levend wezen als een vogel aanwezig zijn? Als ik echter al praat met HET, dan ben ik niet stil. Maar HET is ook stilte. Begrijpt u? Het is moeilijk om met de Totaliteit in contact te treden. Nochtans kan ik niet ontkennen dat de Totaliteit bestaat en dat de uitwerking ervan invloed heeft op hoe ik leef. We kunnen dus maar beter zwijgen over HET en het enkel hebben over de uitwerking. Dat is YI. Dat is I TJING. Dat is Het boek der veranderingen: de uitwerking van HET. Nu is de cirkel rond. Wat is de YI? De I Tjing? Het boek der veranderingen? Een bijzonder vreemd boek dat antwoord geeft op onze vragen over natuur, wereld en mens. “Men ziet op de bodem van de ziel (psyche) het Goddelijke-Ene. In het teken Terugkeer ziet men de ZIN van hemel en aarde. Het is weliswaar nog slechts in de kiem aanwezig, niet meer dan een begin, een mogelijkheid, maar wel onderscheiden. Dit Ene onderkennen, betekent zichzelf onderkennen in zijn verhouding tot de kosmische krachten. Want dit Ene is de omhoogstijgende kracht van het leven in de natuur en in de mensen”. Dit Ene is de Bron dat Alles is, dus HET. HET te onderkennen is het Zelf onderkennen. De YI dient ter bevordering van de zelfkennis. Als ik weet dat HET onbegrensde het wezenlijke is, richt ik mij niet meer op wat niet van essentieel belang is. In de oorsprong ben ik voortdurend in verandering en ben ik tevreden. Als ik de oorsprong verlies, verlies ik de kracht van de verandering en van de tevredenheid. Onschuld betekent oorsprong. Onschuld betekent gemakkelijk veranderen en eenvoudig tevreden zijn. Toch ben ik gekruisigd op het moment dat ik geboren ben: ik hang tussen orde en chaos, tussen dit en dat, want dualiteit is kruisiging. Zo heeft iedereen zijn passieverhaal dat het lijden bestaansrecht geeft. Als ik naar de oorsprong en de onschuld terugkeer door een ommekeer, dan ben ik wat ik altijd al ben geweest: vol betekenis, vrij, één en gegrond. Omkeren betekent terugkeren naar verandering en tevredenheid. Denken stimuleert onderscheiding, conflict en lijden, want denken IS dualiteit; het verdeelt het ene in het andere, dit in dat, maar in oorsprong is een toestand altijd “Ne-ti, Ne-ti”, “niet zus, niet zo”, “niet dit, niet dat”! In oorsprong is alles HET. Slechts door HET kan men zonder haast ijlen en zonder te lopen, het doel bereiken. En de Zin van dit alles is precies vrij te zijn van een doel, want het doel is in zich-zelf. Daarom is de Zin HET zelf, dus ook elke handeling die ik doe en elke betekenis die ik aan Iets of aan Niets geef. Want mijn natuur is de cultuur die ik produceer en reproduceer, dat is mijn scheppende houding in de wereld; onversaagd en blijmoedig. Zo is HET zowel oorzaak en basis als gevolg en vrucht. Maar dit concept is slechts concept, uit het denken ontstaan, waarmee het “ik” zich van zichzelf kan bevrijden door reflectie (transpersoonlijk), wat louterend werkt en een catharsis met zich meebrengt door het dagelijks experiment van kijken, dus van aandacht, wat meditatie is, en wat betekent dat ik HET DOE in HET, in Stilte, in Orde, in Liefde!
|