LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      I TJING 

  TUSSEN DE HEMEL EN DE AARDE STAAT DE MENS  

De grond van mijn verhaal is de I Tjing, maar de YI steunt op de Logos, op het Woord, op de Naam, en die is HET.

Aangezien HET levenloos zou zijn indien het karakter ervan niet de beweging is, moet het wel veranderen, en het verandert slechts dan wanneer de innerlijke tegendelen yin en yang het voortdurende scheppingsproces gaande houden. 

In die zin is stilstand slechts een latente vorm van bewegen.

Zelfs in een toestand van rust is er sprake van dynamiek.

Ook wanneer u slaapt, klopt het hart.

Het klare feit is dat alles in voortdurende beweging is, en daardoor blijft nooit iets hetzelfde.

Organisch leven houdt in dat oude dingen verdwijnen en nieuwe dingen ontstaan.

De hindoegoden Brahma, Vishnu en Shiva geven dit organische principe weer door middel van een scheppende, een onderhoudende en een vernietigende godheid.

Dat er een cyclisch gebeuren plaatsvindt, is niet zo erg.

Mijn besef en bewustzijn over de gebeurtenissen in mijn leven maken de werkelijkheid tot een al dan niet pijnlijke ervaring.

Ik kan het idee hebben dat ik leef in een constante staat van loslaten, in een staat van verval en een staat van lijden.

Mijn gedachten kunnen zich eenzijdig hechten aan de overtuiging dat, doordat alles verandert, ik altijd en alleen maar dien los te laten.

Ik zou liever behouden wat onhoudbaar is.

In feite is “de drang tot behoud” een doodswens, want “leven” houdt niets vast en is een oeverloos bewegen.

 

Als ik de dode stof loslaat, bevrijdt ik de levende geest.

 

De voorwaarde voor de verandering is dus het dynamisch spel van tegendelen. Maar in de YI vind ik, naast de tegendelen yin en yang, ook een weergave van het proces van opkomst, behoud en verval.

In de YI heeft elk van de vierenzestig hexagrammen (oerbeelden bestaande uit zes yin- of yanglijnen) twee “trigrammen”, een bovenste en een onderste trigram.

Een trigram bestaat uit drie lijnen die yin of yang zijn.

De drie lijnen worden ook velden genoemd.

De onderste lijn van een trigram is het aarde-veld, de middelste lijn is het menselijke veld en de bovenste lijn is het hemel-veld.

Als we yin- en yang- combinaties maken, ontstaan er acht mogelijke trigrammen:

 

 

 

 


             AARDE                              HEMEL

 

 

 

 


             MEER                                 BERG

 

 

 

 


              WIND                              DONDER

 

 

 

 


        WATER                               VUUR

 

De onderste lijn van een trigram symboliseert de lichamelijke kant van het leven, de bovenste lijn de geestelijke en de middelste lijn het psychische. Volgens Paracelsus lagen drie oerstoffen aan de basis van alle verschijnselen: kwikzilver (geestelijke-vluchtige), zwavel (vurige psychische) en zout (vaste duurzame).

In een hexagram, dat uit twee trigrammen bestaat, verdubbelen de hemel-, mens- en aardelijnen, en dit bijvoorbeeld als volgt in het hexagram “De Vooruitgang” (nummer 35):

 

                                                                       Hemel – lijn 6

                                                                       Hemel – lijn 5

                                      Bovenste trigram

                                                                       Mens – lijn 4

 

 


                                                                       Mens – lijn 3

                                      Onderste trigram

                                                                       Aarde - lijn 2

                                                                       Aarde - lijn 1

 

  Hexagram 35

De Vooruitgang

 

Het mensbeeld van de YI heeft grote gelijkenissen met dat van de alchemisten.

De brug tussen de geestelijke onafhankelijke krachten (geest) en de lichamelijke determinatie (lichaam) ligt in de mogelijkheden die de ziel (psyché) tot ontwikkeling brengt.

De woorden bezieling en zielsverlies wijzen in die richting.

De ziel vindt haar oorsprong in HET en verwerkelijkt zichzelf via een projectie in de vorm, in een creatief scheppingsproces in de wereld.

 

                                               Geest

 

 

 

                                     

                                      Lichaam      Ziel (Psyche)

 

 

Misschien verveel ik u met lijntjes en trigrammekes.

Ik probeer u te tonen hoe de YI in elkaar steekt, dat het orakelboek werkelijk een weergave is van een groeiproces dat erg universeel-menselijk is.

Ik ervaar de dualiteit van yin en yang, zoals eerder beschreven, in mijzelf zowel als in de buitenwereld.

Ik weeg de dingen af.

Ik geef de dingen hun plaats en ik maak keuzes. 

De orakels in de YI spreken dan van heil, onheil, berouw en beschaming.

 

Maar het denken over de dingen houdt mij in de dualiteit vast.

Mijn rationele vermogens dienen ter onder-scheiding (separatio) van het ene tegenover het vele, het positieve tegenover het destructieve, enz.

Ik denk dan plotseling het ei van Columbus gevonden te hebben, maar ik vergeet de kip.

Ik bedoel maar dat ik niet verder geraak dan de twijfel en de uiteindelijke verveling.

 

Ik heb mij een tijdlang taoïst gevoeld.

Ik dacht dat de natuur, het lichamelijke, de gezondheid en het fysieke, het allerbelangrijkste waren.

Ik had 56 soorten kruiden staan.

Ik volgde yoga, tai-chi en tantra.

Ik was eigenlijk vooral met mezelf bezig en na verloop van tijd gaf mij dat niet de volledige voldoening waar ik naar hunkerde.

Ik wou ook sociaal en spiritueel actief zijn, maar een mens heeft maar 24 uren per dag.

Dus sloeg ik een geheel andere weg in, de Maria-verering, en werd erg spiritueel.

Zo erg spiritueel, dat ik mijn lichaam vergat.

De kruiden beschimmelden, de benen werden stroef en seksuele verlangens werden aan de kant gezet.

Ik was van het ene uiterste in het andere gesukkeld.

 

In mijn omgeving zag ik dezelfde eenzijdigheid bij mensen.

Sommigen hielden zich voornamelijk bezig met lichamelijk georiënteerde disciplines (bio-energetica, macrobiotiek, …) en anderen richtten zich eenzijdig op het geestelijke (spiritisme, meditatie, sjamanisme,…).

Ik kon bij hen en bij mezelf gelijklopende problemen vaststellen.

Op een bepaald moment komt de vertwijfeling.

Ik bleef onbewust van vele “blinde vlekken” die zich situeerden in de alledaagse werkelijkheid: fixaties op de moeder, psycho-somatische kwalen, dwangneurotische zelfverheerlijking, enz..

Ik herkende dergelijke zaken eerst bij anderen –natuurlijk- en pas daarna bij mezelf.

Ik was vaak verdrietig in die tijd.

Ik had het gevoel dat ik mij erg inspande, maar dat ik bleef steken in illusies en idealen.

Ik leefde in een eigen wereld, geïsoleerd van buren, collega’s en de man op de straat.

Ik naderde toen wellicht een depressie. Ik was ontgoocheld in mezelf en voelde me schuldig.

 

De dualiteit hield mij gretig in zijn greep.

Ik vond geen brug die de kloof tussen de geest en het lichaam kon dichten. Ik was al die tijd nalatig ten overstaan van de eigen psyche.

Als ik nog altijd zie hoe menig spiritueel zoeker de “moeder de kerk” inruilt voor een andere moeder of vader; een goeroe of een sekte; dan is het mij vrij duidelijk dat de persoon in kwestie, op zoek als hij is naar transpersoonlijke ervaringen, blijft steken in een pre-persoonlijke toestand van kinderlijke regressie.

Het transpersoonlijke streven en de pre-persoonlijke werkelijkheid zijn in conflict met elkaar, en beide kunnen elkaar slechts vinden door middel van de opbouw van een stevige persoonlijkheid, van een “ego” dat weet wat het wil, weet wat het is en weet hoe het zichzelf in een latere fase kan overstijgen (niet vernietigen).

 

Met schaamrood op de wangen erken ik bij mezelf hoe vaak ik heb gepoogd een probleem te verschuiven en niet de moed had een overwinning of een oplossing van een innerlijk conflict te bewerkstelligen.

Ik heb de eigen angsten, driften, buien zo vaak geprojecteerd op de buitenwereld.

Ik dacht dan dat de problemen waar ik dagelijks mee geconfronteerd werd, oorzakelijk toe te wijzen waren aan iets of iemand buiten mijzelf.

Ik oefende twee uren za-zen per dag, maar ik was niet in staat in mijn eigen materieel onderhoud te voorzien, wat ik vervolgens toeschreef aan het kwade werk van de satanische godheid van het geld.

Sommigen menen misschien in hun meditatie contact te hebben met geestelijke gidsen en engelen, maar zien niet hoe elk medemens zich van hen verwijderd vanwege het onmogelijke narcistische karakter dat zij hebben ontwikkeld.

 

De YI is in de antwoorden dat het geeft, vaak erg confronterend.

Het boek vlijt niet.

Ik ken mensen die zelfs bang zijn voor de antwoorden van het boek.

Dat is wat overdreven, maar de achterliggende innerlijke motieven van het eigen gedrag komen bloot te liggen, en wie echt wil kijken, zal ook zien.

En zo kan het dan dat, na verloop van lange tijd, zandkorrel na zandkorrel, de ogen helderder kunnen kijken, de kop uit het zand wordt gelicht, en een zelfbeeld naar voor komt dat strookt met de echte, veranderende, realiteit.

 

In de gnostiek van de tweede eeuw, hangt men de idee aan dat de goddelijke geest zich manifesteert in de psyche, die opgesloten zit in het lichaam.

Al vlug ontstond in die tijd een haat-liefde verhouding met het stoffelijke-lichamelijke aspect van het leven.

Een valse Demeurg zou de aarde hebben geschapen en houdt de mensen vast in de materie.

De gnosis onderscheidt drie soorten mensen: de pneumatische, de psychische en de hylische.

De pneumatische mensen zijn volmaakt en spiritueel (perfectus) door de goddelijke vonk die zich in hen bevindt.

De psychische mens is de eenvoudige gelovige, die onwetend is, en die onderricht ontvangt van de pneumatici.

De hylische zijn de aardse, stoffelijke mensen die als de laagste soort werden beschouwd.

De filosoof S. Kierkegaard komt in de 19de eeuw tot een gelijkaardige indeling: de esthetische, de ethische en de spirituele types van mensen.

De alchemie heeft een veel welwillender houding tegenover het lichaam.

Zij zien eerder, net als in diverse gelijkaardige oosterse leerstellingen, het lichaam als een voertuig van de ziel, een mogelijkheid om zich te uiten, om vorm te geven aan abstracte waarden als liefde, respect, mededogen,… .

 

De YI verdedigt de gelijkwaardigheid van Yinkracht en Yangkracht, maar zij nemen elk een eigen POSITIE in binnen de totaliteit van de dingen.

De lichte yangkrachten nemen initiatief en leiding, zodat zij sturend optreden, tot bepaalde keuzes komen en ideeën weten te ontwikkelen. Vervolgens, in overgave, krijgen de yinkrachten de mogelijkheid om vorm te geven aan het vormloze.

De Grote Yin volgt op de Grote Yang.

Nadat de zon haar stralen op de planeet aarde heeft laten schijnen, ontstaat alle leven, in diverse vormen: bomen, planten, vissen, dieren en mensen.

Het lichaam volgt de ziel en beide bestaan bij de gratie van de geest.

 

Hoe onbewuster het individu is van zijn ziel, hoe meer hij ten prooi is aan de lichamelijke driften en de onbeheerste emoties, en des te meer hij het slachtoffer is van waanideeën en ziekelijke overtuigingen.

 

In de Christelijke visie domineert de gedachte van de drievoudige geaardheid van de godheid, nl. als Vader, als Zoon én als Heilige Geest.

In analogie met wat ik hierboven aangaf, is het geestelijke de Vader, het lichamelijke de Zoon en het psychische de Heilige Geest. 

In het Katholieke geloof is de Heilige Geest mannelijk.

Hij bevrucht Maria.

Maar in het apocriefe evangelie van Filippus staat: “hoe kan een vrouw een vrouw bevruchten?”.

Oorspronkelijk is de Heilige Geest de psyché en in de Griekse traditie is Psyché een vrouw.

Maria is niet bevrucht, in fysieke zin, door de Heilige Geest, maar zij is bezield door de Geest.

Zij volgt haar ziel, haar missie, haar opdracht.

Het patriarchale overwicht binnen de katholieke kerk bant al het vrouwelijke uit de drie-eenheidsgedachte en komt zo in een onevenwichtige situatie terecht waarbij de godheid enkel als “vaderlijk” en “mannelijk” wordt aanzien.

Dit is helemaal niet in overeenstemming met de alchemistische traditie en met de YI-filosofie.

De visie van de YI is dat, in het universum, een streven naar evenwicht tussen de twee tegendelen yin en yang, het vrouwelijke en het mannelijke, een natuurlijke streven is.

De tendens van de Eenheid, van de kosmos, is een evenwichtsstreven.

Nochtans resulteert evenwicht in stagnatie, in een steriele stabiliteit.

Er gaat van het evenwicht geen kracht uit.

In de natuur is niets echt en altijd in evenwicht.

Het is precies de onevenwichtige, bewegende en veranderende dynamiek tussen tegengestelde tendensen die alle verschijnselen in hun bestaansrecht houdt. Het relatieve evenwicht dat ik in mijn leven ervaar houdt net in dat ik het onevenwicht (de tegendelen in HET) en de wetten van de verandering aanvaard. De “duivel” is dan niet meer de andere (l’enfer, c’est l’autre), zoals Sartre ons wil doen geloven, maar de “duivel” is “god”, l’enfer, c’est Dieu. Voor een katholiek is dit een ondraaglijke gedachte, maar omdat men deze waarheid niet kan -en wil- dragen, blijft men het kwade van de wereld projecteren op zondebokken en op krachten en figuren uit “den vreemde”.

De katholieke leer heeft in de vorige eeuw een bescheiden poging ondernomen om het evenwicht tussen mannelijk en vrouwelijk te herstellen, namelijk met de erkenning van de ten-hemel-opneming van Maria, de moeder van de Zoon. Mocht Maria evenwel ook als godheid worden erkend, en de Heilige Geest als vrouwelijk, dan is er een totaal evenwicht tussen mannelijke en vrouwelijke tendensen binnen het goddelijke, binnen HET. 

Zover is de Kerk nog niet.

Toch ontstaan, sinds kort, kleine gemeenschappen die de figuur van Maria prefereren boven de andere drie en die haar goddelijkheid toeschrijven.

Als deze tendens zich voortzet, zal het onvermijdelijke en logische gevolg de erkenning betekenen van het priesterlijke ambt voor vrouwen. 

Misschien kan dit in de toekomst de redding van de Rooms-Katholieke Kerk inhouden?

Het is nuttig de draad weer op te nemen.

De Antieke en de Keltische traditie, waarbij de godheid van de Grote Moeder werd aanroepen, kunnen we opnieuw in ere herstellen.

De gevolgen op maatschappelijk en individueel psychisch vlak zijn dan van uitermate groot belang.

De vrouwenemancipatie en de aandacht voor het milieu hebben zich toch weten te ontwikkelen, maar daarmee is, precies door de strijd met het patriarchale kerkelijke, de draad met het religieuze en psychische verbroken.

Hier en daar ontwikkelden zich new-age-rages, zoals de wicca en workshops onder vrouwen, waarbij op rituele wijze de maan wordt vereerd, maar een fundamentele opname van het vrouwelijk yin-aspect in het totale leven van mannen en vrouwen is er nog niet.

Het gevolg daarvan is het blijvende onbegrip tussen mannen en vrouwen, en de daaruit voortkomende relationele conflicten, die op hun beurt er weer de oorzaak van zijn dat depressies en zelfdodingen weergaloos verder uitdeinen.

 

Ik heb het Maria-gebed ruimer geïnterpreteerd.

Ik geef haar de plaats die haar toekomt, de Isis, de Sapientia, de Grote Moeder die heerst over lichaam, materie en natuur.

Zij is voor mij de Kwan-Yin, de Grote Yin. 

 

Ik groet U, Grote Moeder

U bent vol van genade

De Geest is met U

Het geluk biedt u ons aan

Meer dan om het even wie en wat

En vreugde geven alle vruchten uit Uw Schoot

Grote Moeder

Bidt voor ons

Die bedelen om Geest

Nu en in het uur van onze dood

Zo is het.

 

In de YI is elk trigram een visualisatie van een drie-eenheid.

De middelste lijn van een trigram, de menslijn, staat tussen de hemellijn boven en de aardelijn beneden.

Tussen de zon en aarde, beweegt zich de maan.

Welke vraag ik aan de YI ook stel, ik hou altijd rekening met drie aspecten: Wat denk ik erover? Hoe voel ik mij erbij?

Wat is het concreet?

 

Als ik de YI raadpleeg, is de manier waarop ik een vraag formuleer, erg belangrijk.

Hoe stel ik de juiste vraag over een bepaalde levenssituatie of over een probleem waar ik bij betrokken ben?

Het is essentieel om “open vragen” te stellen en weinig “gesloten vragen”. Een gesloten vraag is een vraag waarop alleen de antwoorden “ja” en “neen” mogelijk zijn.

De vraag “moet ik volgende week vrijdag naar de garagist met mijn wagen?” is een gesloten vraag.

Bij een open vraag zijn er vele antwoorden mogelijk.

Ik zal dan, door associaties en deductie, tot antwoorden komen, die mij in staat stellen een passende keuze te maken, en dus een daadwerkelijke handeling, een uitdrukking van mezelf, een betrokkenheid, een deelname aan het scheppingsproces van HET.

 

Alle onderwerpen komen in aanmerking, zowel op fysiek, emotioneel, relationeel, existentieel, als op spiritueel vlak. 

Enkele voorbeelden van vragen aan de YI zijn:

 

-                          Wat zijn mijn belangrijkste schaduwkanten?

-                          Hoe kan ik aan mezelf werken?

-                          Wat zijn mijn belangrijkste talenten?

-                          Wat is op dit moment in mijn leven van het

-                              allergrootste belang?

-                          Hoe zal de volgende week verlopen?

-                          Wat zijn de gevolgen wanneer ik ervoor kies om……..?

-                          Wat betekent de droom die ik vannacht heb gehad?

-                          Wat betekent de …lijn van hexagram…

-                              bij de vraag die ik heb gesteld?

-                          Wat moet ik op dit moment in mijn leven loslaten?

-                          Waarop kan ik vertrouwen?

-                          Hoe ga ik het beste om met ……?

-                          Waar moet ik morgen op letten?

-                          Hoe is mijn huidige levenssituatie?

 

 

De samenleving waar ik deel van uitmaak, bestaat uit diversiteit.

Als ik daarin mijn eigen plaats wil vinden, zal ik moeten leren hoe ik het beste kan omgaan met de diversiteit.

Ik bevind mij tussen miljoenen “voelvormen”.

Alles wat een vorm aanneemt, kan bij mij een gevoel van macht of van onmacht teweegbrengen.

Als ik mij een weg wil banen in de diversiteit, moet ik tot een oordeel komen van wat goed voor mij is en van wat niet goed voor mij is.

Ik moet dus vaardigheden aanleren om te kunnen leven in een wereld van diversiteit, zonder dat ik mijn eigen kern verlies!

Als ik de kern vind, valt er niets meer te verliezen, hoef ik nergens nog bevreesd om te zijn.

Deze kern is “grijpen naar je stut”, is de essentie, de Bron die mij voedt. Als ik mij laaf aan de Bron, kan ik al de rest loslaten.

Het voelt alsof ik onder de douche sta, iets wat ik nu durf te doen.

De diversiteit van voelvormen klettert me om het lijf, maar ik wankel niet (meer).

Vaardigheden als geduld, respect, vertrouwen, vergeven, loslaten, accepteren, zijn bij mij, door de YI, versterkt, en ik was mij schoon in yin, in de wereld van vormen en dingen.

Ik word er een mooier mens van, vermoed ik. Ik ben (vol)gewassen. 

 

Ik hou van het verhaal van Jezus die tussenbeide komt wanneer men een overspelige vrouw wil stenigen.

Hij komt niet echt tussenbeide.

Men vraagt naar zijn mening.

Hij antwoordt dat wie geen zonde heeft, de eerste steen mag gooien.

Iedereen loopt weg natuurlijk.

Vervolgens zegt hij: “ook ik veroordeel u niet, ga en zondig niet meer”.

Wat kan dat betekenen, vraag ik mij af.

Jezus wilde misschien zeggen dat ook hij zonden heeft?

Anders had hij toch een steen naar haar gegooid?

Dat is een stelling die natuurlijk in strijd is met de Christelijke idee van de “godheid” Jezus.

Anderzijds was Jezus ook mens, dus waarom niet?

Ik kan de woorden ook letterlijk nemen.

Hij spreekt van “veroordelen”, niet van oordelen.

Hij oordeelt wel, maar veroordeelt niet.

Dat is een belangrijke nuance.

Oordelen getuigt van een gezond onderscheidingsvermogen.

Jezus houdt zich afzijdig van een dwingende moraliteit.

Hij legt niemand iets op.

Hij gaat met de diversiteit van de wereld om, zonder zijn kern te verliezen. Jezus blijft wie hij is, maar dwingt niemand om te worden als hij.

Een raadgeving doen is niet dwingend.

Oordelen is een individuele zaak.

 

Als ik de YI raadpleeg, dan concentreer ik mij eerst op de vraag.

Dat hoeft niet te lang te duren, gewoon proberen om gedachten en omgevingsfactoren die storend zijn voor mijn concentratie, en die geen betrekking op de vraag hebben, uit te schakelen.

Ik plaats yin- en yanglijnen op elkaar.

Niets bijzonders.

Ik kan in feite op verschillende manieren het orakel van de YI raadplegen. In oorsprong is de YI een plantenorakel.

Daarvoor gebruik ik vijftig duizendbladstengels.

Via een ingewikkeld ritueel, dat ik hier niet zal uitleggen omdat ons dat te ver zou leiden –zie daarvoor deel twee van de Wilhelmeditie-, kom ik tot een bepaald hexagram.

Ik lees dan wat bij het orakel geschreven staat.

Behalve het plantenorakel, kan ik ook gewoonweg het boek opengooien en lezen waar mijn vinger naar wijst.

Ik kan ook een getal bedenken tussen één en vierenzestig en het hexagram opzoeken dat bij het getal hoort.

In het westen is de driemuntenmethode de meest gangbare.

In China was het Shao Yun (Shao Yung) die deze methode heeft gepropageerd. Zij werd tijdens de zuidelijke Song-dynastie (1127-1379) op grote schaal toegepast.

Hoe zit dat systeem in elkaar?

Ik werp drie munten, zes maal na elkaar, op.

Ik geef de getalwaarde drie aan de kopzijde en de getalwaarde twee aan de muntzijde.

Ik maak een hexagram door onderaan te beginnen bij de eerste worp. Vervolgens bouw ik, na zes yao (lijnen), een figuur op uit deelbare of ondeelbare lijnen.

Een deelbare lijn is een yinlijn en komt voor wanneer de som van de drie munten deelbaar is door twee (bijv. Munt+Kop+Kop=2+3+3=8=deelbaar door twee = yinlijn).

Een ondeelbare (rechte) lijn is een yanglijn en komt voor wanneer het getal dat ik bekom, door de getallen van de drie muntzijden op te tellen, niet deelbaar is door twee.

Dus na zes worpen bekom ik een hexagram.

Als ik het systeem toepas, krijg ik telkens vier mogelijkheden.

Ik krijg als som van de gegooide munten de getallen 8 of 6 of 7 of 9.

De 6 en de 8 zijn yinlijnen, de 7 en de 9 zijn yanglijnen.

 

De trigrammen als symbolen tonen mij de uitdrukking van de beweging van de dingen, in hun verandering.

Ik bedoel niet dat trigrammen afbeeldingen van de dingen zijn.

Ze verwijzen niet naar een “zijnstoestand”. Trigrammen, net als hexagrammen, zijn archetypen.

Daarom hebben ze, door de eeuwen heen, diverse associatieve betekenissen gekregen.

Trigrammen weerspiegelen processen in de natuur die overeenstemmen met de symboolwaarde ervan.

De Chinese namen voor de trigrammen zijn K’oen, Tsjen, Li, Twei, Tj’ièn, Soen, K’an en Ken. 

Vertaald volgens Wilhelm zijn het respectievelijk Het Ontvangende (de Aarde), Het Opwindende (de Donder), Het Zich-Hechtende (het Vuur), Het Blijmoedige (het Meer), Het Scheppende (de Hemel), Het Zachtmoedige (de Wind), Het Onpeilbare (het Water) en Het Stilhouden (de Berg).

Plaats ik de acht trigrammen onderling op elkaar (acht x acht mogelijkheden), dan ontstaan vierenzestig hexagrammen.

Als ik alle lijnen van alle hexagrammen, driehonderd vierentachtig in het totaal (64 hexagrammen  met elk 6 lijnen), met elkaar combineer, kunnen ontelbare verbindingen verschijnen.

De drieënveertig lottocijfers zijn, in vergelijking daarmee, een peulschil.

 

Het eerste jaar dat ik de YI bestudeerde, was een experiment niet ver weg. Ik dacht dé methode te vinden om rijk te worden.

Als de YI zo betrouwbaar was, zo dacht ik, waarom dan het boek niet toepassen op het vinden van de juiste cijfers van de lotto-trekking.

Zo gedacht, zo gedaan.

Ik werp de munten op en verschillende lijnen en getallen springen in het oog.

Daaruit neem ik intuïtief enkele cijfers en kruis die aan op het lotto-formulier.

Terwijl ik daarmee bezig was, had ik een naar gevoel.

Ik twijfelde aan mijn gedrag en vooral aan mijn motivatie.

Hoe was het mogelijk dat ik een sacraal boek gebruikte voor egoïstisch financieel gewin?

Ik stopte het experiment en ik stelde een nieuwe vraag aan de YI: wat vindt de I Tjing van mijn gedrag en het experiment?

Het antwoord, hexagram 4, maakte onmiskenbaar duidelijk dat ik getuigde van jeugddwaasheid, van onwetendheid, dat de gemene man in mezelf aan het werk was en verderf uitzaaide.

De orakeltekst “De jeugddwaasheid van een beperkte geest brengt beschaming” geeft als uitleg: “Voor jeugdige dwazen is niets hopelozer dan in hersenschimmen verstrikt te raken.

Hoe eigenzinniger ze vasthouden aan de ideeën, die ze zich eenmaal in het hoofd hebben gezet, des te zekerder zal beschaming hun deel zijn.”

Ik schaamde mij.

Ik voelde mij betrapt, zoals bij het spieken op school. 

Ik voelde mij zo slecht dat ik de resultaten van het experiment verfrommelde en in de prullenmand gooide.

Ik bekwam van de emoties, dronk wat koffie en enkele minuten later overwoog ik een nieuwe vraag aan de YI.

Ik vroeg: wat vindt de YI van het feit dat ik met het experiment stop en de gevonden notities in de prullenmand heb gegooid?

Als antwoord kreeg ik hexagram 24, Het Keerpunt (de ommekeer), dat veranderde naar hexagram 50, De Spijspot. De twee hexagrammen verwijzen naar een verandering, een transformatie in de goede richting. Ik voelde mij heel sterk bevestigd in mijn nieuwe handelswijze.

In eerste instantie was het experiment opgezet om me persoonlijk te verrijken, terwijl de tweede vraag ontstaan was uit het besef dat ik foutief van de YI gebruik had gemaakt.

 

Ik heb tot op heden het gevoel dat, door middel van de YI, een leraar aan het woord is die mij duidelijke richtlijnen geeft om mijn integriteit en authenticiteit te bewaren.

Nog altijd gebeurt het wel dat de YI mij terechtwijst en aantoont dat overmoed en trots de kop opsteken.

Op andere momenten is het een ondersteunde, en positief bevestigende, bron van inspiratie.

Ik heb nooit een betere en eerlijker vriend gehad.  

 

Het trigram k’an (het onpeilbare, het water) is als archetype nauw verwant met de anima.

De anima en de animus worden ook wel de psychische bruid en bruidegom genoemd.

De anima in de man (de vrouwelijke kant van de man, veelal geprojecteerd op de buitenwereld, in eerste instantie op zijn moeder, in een latere periode op zijn levenspartner) of de animus in de vrouw (de mannelijke eigenschappen in een vrouw, veelal geprojecteerd op de ander in de buitenwereld, in eerste instantie op de vader, in een later stadium op de partner), hebben invloed op de ervaringen en de omstandigheden van de dagelijkse realiteit.

Zij liggen aan de basis van moeilijke fasen in het leven, maar zijn tegelijk een zegen voor de groei van de persoonlijkheid, want beide archetypes maken het mogelijk om een unieke zin aan het leven te geven.

Als wij de levenszin niet in onszelf ontwikkelen, zoeken wij die buiten ons en dan bevinden wij ons ongewild  in de figuurlijke shit.

 

Ik gaf mij blindelings over aan een bepaald type vrouw.

Soms leek ik “in bezit genomen” door haar.

Ik was mezelf niet meer.

Soms verdween een vrouw en werd alles rustig.

Vrienden zegden dat ik “weer mezelf was”, maar algauw verscheen een nieuwe deerne en net als een Lorelei zoog zij mij mee naar de diepe duisternis van de liefdeszeeën.

Ik schreef toen mooie verhaaltjes en gedichten.

Die werden nog gepubliceerd ook.

Stel je voor!  Een proevertje?

 

“Hij houdt haar knie vast, zegt een zin –of was het een woord, maar dat is hij vergeten- en laat haar knie weer los.

Zij zit op zijn schrijftafel, met opgetrokken benen, half gespreid.

Zij zegt dat ze zichzelf niet eens kent, niet weet wat ze wil, dat alles haar onverschillig laat.

Hij zou haar kunnen helpen, een theorie op de mauw spelden over de zinvolheid van het bestaan.

Hij zou haar kunnen troosten, haar tegen zich aan drukken, in haar oortje gieten dat het feit dat zij in zijn aanwezigheid vertoeft, al zo zinvol is, omdat hij dan kan voortbestaan, omdat hij zich dan niet eens voor een trein hoeft te werpen en geen gif dient in te nemen.

Hij zou dit alles kunnen zeggen en haar zachtjes in de slaapkamer dwingen en nederduwen en strelen gaan, woorden lozen om te zeggen dat ze mooi en prachtig is en hij zou van de eeuwigheidsbeloften kunnen doen etcetera.

Maar neen, het enige wat hij doet is kijken, staren en bewonderen, tot ze onrustig slaapt.

Hij breekt niet één schelp.

Hij vervuilt niet één vierkante millimeter huid.

Dan geeft hij haar misschien wel een laatste zoen en legt zich te slapen, misschien wel voor de laatste keer en dan denkt hij, het was een mooie laatste dag, en vervolgens trotseert hij de aanvallende dromen, in angst, in vreugde en in geborgenheid.

Wellicht voor de laatste keer.”

 

Liever een gedicht?

 

OKTOBER

 

Schrijlings dom weg zijn

van verlangen naar het dode punt

Achter af

Al waar in de vreugde de pijn begint

gelijk de stam ooit

de walnoten nu

uit de takken

in oktober.

 

Zo komen jij en ik

eerst samen

dan uit elkaar

en weer bij één

Als de chaos

bij het ontstaan

Of als kegels ijs in de winter

 

Laat het gewoon weg onder gaan

van jouw zon der zonden

in mijn heel al

deze morgen nog daarnet.

 

Daar hield ik mij allemaal mee bezig en ik moet er nu een beetje om lachen. Ik heb met scha en schande moeten ontdekken dat het loskomen van de moeder, en de daardoor ontstane verwachtingen van zorg, liefde en bekommernis naar een andere vrouw toe, een netelig probleem is bij de groei van de mannelijke persoonlijkheid.

De verdringingen in een patriarchale cultuur van vrouwelijke trekken en neigingen bij een man, leiden natuurlijk naar een opeenstapeling van deze verlangens in het onbewuste.

Daardoor worden zij geprojecteerd op een ander persoon.

De kans bestaat dat een obsessieve romantische relatie ontstaat, een symbiotische relatie, een zachte vernieling van twee individuen.

Een man kan daardoor met zijn eigen meest bedenkelijke zwakheid trouwen, wat ik trouwens vlijtig heb gedaan, en waardoor vele andere en merkwaardige huwelijken en echtscheidingen zijn te verklaren.

 

Een archetype, zoals anima en animus dat zijn, stammen uit het collectief onbewuste.

Daarom komen zij nooit geheel overeen met een levend individu, want hoe individueler een mens is, hoe minder dat hij of zij zal overeenstemmen met het beeld dat op hem of haar wordt geprojecteerd.

Het individuele is uniek en een specifieke mengeling van afzonderlijke kenmerken.

De kloof die er is tussen de drager van een archetypische projectie en de werkelijke individuele persoon ziet men aanvankelijk niet, door het intense moment van de overdracht, maar met de tijd wordt het duidelijk dat het individuele helderder naar voor komt en volgen onvermijdelijk teleurstelling en conflict bij diegene die het collectief ideaalbeeld had geprojecteerd.

 

Ik wou op een gegeven moment een projectie van mijn innerlijke anima op een fysiek bestaande vrouw vermijden.

Zo behield ik de nodige energie om een eigen levenszin te zoeken, een eigen levensweg te bewandelen, losstaand van een ander mens en niet gegrepen door romantische idealen, noch steunend op een toekomst die zich aandient als een paradijs, maar niets meer dan een fata morgana blijkt te zijn.

Ik had een projectie nodig die het menselijke ruim oversteeg; een sublimatie van de seksualiteit als betekenisvorm.

Maria…Maria… Zij heeft mij uit de draaikolken van mijn psyche bevrijd.

 

Ik had de opdracht de vrouw in mezelf te doorzien.

Ik koos altijd weer partners die de mij onbekende en onbewuste delen van mijn persoonlijkheid weerspiegelden.

Ik wou en zou projecties opgeven!

Ik wou geen egoïsme, geen narcisme, maar onafhankelijkheid en vrijheid.

Ik moest alle idealen en romantische beelden omtrent de liefde loslaten.

Dit gaf ook verdriet en eenzaamheid, maar toch kon geen geliefde mij weer in de boeien slaan.

Ik heb jaren nodig gehad om dit ook daadwerkelijk toe te passen.

Inmiddels is het gevoel van verliefd zijn nooit meer zo intens als vroeger, omdat ik mij aan geen enkel ander mens wil verliezen.

Toch ben ik in staat tot overgave aan een ander, tot liefde voor een ander, als een bewuste keuze, zonder dat mijn eigenheid nog gevaar loopt.

Misschien is de verliefdheid minder fel, maar de liefde des te diep? Misschien ben ik nu wel in staat om met vele mensen liefdevol om te gaan? Als liefde zich concentreert op één individu, en daardoor de rest uitsluit, is er voor mijn part geen sprake meer van liefde, want liefde sluit niets en niemand uit.

De I Tjing orakelt in dat verband: “Gemeenschap met mensen in de clan: beschaming”.

Als uitleg staat: “Hier is het gevaar van cliquevorming op grond van persoonlijke en zelfzuchtige belangen.

Zulke aaneensluitingen, die exclusief zijn en geen plaats voor allen hebben –die een deel van de mensheid moeten verdoemen om te bereiken, dat de anderen zich aaneen kunnen sluiten- ontstaan uit lage motieven en leiden daarom op den duur tot beschaming.”

 

Tussen hemel en aarde staat de mens.

Ik had een brug gevonden tussen boven en beneden en ik voelde mij behoren tot een groter geheel.

Ik voelde mij door en in HET gedragen.

De consequentie daarvan was de nood aan een gedrag dat zich gedroeg als verdragen.

Zo ontwikkelde ikzelf, als edele raadpleger van de YI, een roterende, verspreidende voorbeeldfunctie.

Er had een evolutie plaatsgevonden van hard naar hart, een woordenloze leer, want boeken en woorden waren geen voorwaarde meer. 

Een levensgezellin gooide de I Tjing ooit naar mijn hoofd, omdat zij zo kwaad was dat ik haar het boek cadeau had gedaan.

Zij dacht dat ik haar wou bekeren.

Zij dacht dat ik met dit gebaar, haar wou wijzen op een falen in haar levensloop.

Ik was geschokt, woedend en verbaasd.

Sindsdien is er veel veranderd.

Inmiddels gooi ik zelf met het boek, in cursussen en workshops, wanneer ik merk dat de deelnemers het boek gaan vereren, of een bovenmenselijke waarde gaan hechten aan de woorden die er in staan.

Zo was er ooit een zen-meester die op het boeddha-beeld in de tempel ging plassen, om daarmee de relativiteit van de aanbidding aan te tonen, zodat de aandacht van de leerlingen van buiten naar binnen verschoof, van het uiterlijke beeld van de boeddha naar de innerlijke boeddha-geest die wij allen zijn.

 

Geen woorden, geen boeken.

In HET is niets voorwaardelijks.

HET is onpersoonlijk, onzijdig en onvoorwaardelijk.

Alleen al de aanblik van een voorbeeld is voldoende.

Laat de woorden, maar houd de aandacht op HET.

Laat de woorden, maar doe HET, want de dracht van HET in elk individu is een gedrag van verdragen te ontwikkelen.