|
KRISHNAMURTI: DE WERELD - DAT BEN JIJ ANGST VOOR HET VERLEDEN - ANGST VOOR DE TOEKOMST Maar wat is nu precies angst? Kennen we de angst of kennen we die alleen maar, als ze voorbij is? Het is van belang om dat te
ontdekken. Staan we ooit rechtstreeks in contact met angst, of is onze geest er zo aan gewend, zo geoefend, dat hij onmiddellijk een uitweg weet en dus nimmer rechtstreeks in contact komt met dat, wat hij angst noemt? Het zou de moeite waard zijn je eigen angst nu eens bij de kop te vatten en ons daar eens in te verdiepen. Misschien zouden we daarmee dan ook
rechtstreeks iets over angst kunnen leren.
Wat is angst? Hoe ontstaat die? Hoe bouwt hij zich op en wat is zijn
aard? Wij spraken bijvoorbeeld over angst
voor de publieke opinie. Daar staan allerlei dingen mee in
verband; men zou er misschien zijn baan door kunnen verliezen. Hoe komt die angst op? Is hij een resultaat van tijd? Houdt de angst op, als ik er de
oorzaak van ken? Verdwijnt de angst door analyse;
doordat ik de oorzaak ervan opspoor en vind? Ik ben ergens bang voor, voor de dood
bijvoorbeeld, of voor iets, dat misschien overmorgen zal gebeuren. Of ik ben bang van het verleden. Wat houdt die angst in stand, wat
houdt hem levend?
Misschien heb ik eens iets verkeerds
gedaan, of ik heb misschien iets gezegd, waarover beter gezwegen had kunnen worden. Allemaal dingen uit het verleden. Of ik ben bevreesd over wat misschien
zal gebeuren: zwakke gezondheid, ziekte, het verlies van mijn werkkring. Allemaal zaken van de toekomst. Er is dus angst voor het verleden en er is angst voor de toekomst. Angst voor het verleden betreft iets,
dat daadwerkelijk heeft plaats gehad en angst voor de toekomst betreft iets, wat misschien
zou kunnen gebeuren: een mogelijkheid. Wat houdt nu die angst - zowel voor
de toekomst als voor het verleden ononderbroken in stand? Dat is ongetwijfeld het denken - de
gedachte aan wat men in het verleden heeft gedaan, of aan de pijn, die een of andere
ziekte heeft veroorzaakt en waarvan men vreest, dat die zich in de toekomst zal herhalen. Angst wordt gevoed door de
herinnering door er over na te denken.
Het denken onderhoudt en voedt de
angst met gedachten over voorbij verdriet en voorbij vreugde en geeft er continuïteit
aan. Vreugde en verdriet in verband met de
toekomst zijn een activiteit van het denken. Ik ben bang om iets, dat ik heb
gedaan en vrees de mogelijke gevolgen in de toekomst daarvan. Zulk een angst wordt door het denken
onderhouden. Dat is - dunkt me - duidelijk. Het denken is tijd - psychologisch
gezien. Het denken schept psychologische tijd tegenover chronologische tijd. We spreken niet over de
chronologische tijd. Het denken, dat de tijd samenstelt
uit gisteren, vandaag en morgen, kweekt angst. Het denken schept de tijdsperiode
tussen nu en wat misschien in de toekomst zou kunnen gebeuren. Het denken doet de angst voortbestaan
door de psychologische tijd. Het denken is de oorsprong van de
angst, het denken is de bron van het leed.
Zijn we het daar mee eens? Zien we werkelijk wat de aard van het
denken is, zien we hoe het te werk gaat, hoe het functioneert en hoe het dat hele bouwsel
van verleden, heden en toekomst optrekt? Zien we in dat denken noch door
middel van analyse, noch door het opsporen van de oorzaak - wat allebei tijd kost - de
angst kan oplossen? In het tijdsverloop tussen de oorzaak
van de oorzaak van de angst en het einde daarvan is de angst in werking. Het is als bij iemand, die agressief
is, maar die er tevens een theorie van geweldloosheid op na houdt. Hij zegt: 'ik ga geweldloos worden',
maar intussen zaait hij het zaad voor het geweld. Zo zullen we, als we de tijd
inschakelen - en tijd is denken - als middel om ons van de angst te bevrijden, die angst
nooit oplossen. De angst kan niet door het denken
worden opgelost, want juist het denken heeft de angst geschapen.
Wat moeten we dan beginnen? Als het denken dan geen uitzicht
biedt op verlossing uit de greep van de angst, wat kunnen we dan doen? Besef dit alsjeblieft door en door;
niet alleen intellectueel, niet in woorden, niet als een redenering, waar je het al of
niet mee eens bent, maar als iets, waar je bij betrokken bent, waar je intens mee bezig
bent. Het denken is verantwoordelijk voor
de angst; het denken kweekt zowel angst als genot. Als je duidelijk ziet, dat het denken
dit overweldigende gevoel van angst kweekt en dat het denken die angst onmogelijk kan
oplossen, wat is dan de volgende stap? Ik hoop dat je jezelf die vraag stelt
en niet zit te wachten op mijn antwoord. Wanneer je niet op mijn antwoord
wacht, dan sta je er vlak voor. Als je die uitdaging tegemoet gaat
met de oude reacties, wat gebeurt er dan? Dan ben je nog even bang.
Maar de uitdaging is nieuw en eist
onmiddellijke aandacht. Het denken heeft de angst
veroorzaakt en er is geen enkele mogelijkheid, dat het denken de angst zal doen eindigen. Wat ga je nu doen? Laten we eerst nagaan wat we
bedoelen, als we zeggen: 'ik heb de aard en de hele structuur van het denken begrepen'. Wat bedoelen we als we zeggen: 'ik
begrijp', 'Ik heb het begrepen', 'Ik heb de aard van het denken doorzien'? Wat is die geestestoestand die doet
zeggen: 'ik heb het begrepen'? Bekijk dit asjeblieft rustig; beweer
niet direct iets. Wij stellen nu de vraag: begrijpt
het denken werkelijk? Je verteld mij een en ander, je
beschrijft bijvoorbeeld uiterst zorgvuldig en in details de ingewikkeldheid van het
moderne leven en ik zeg: 'ik heb het begrepen', niet de beschrijving zonder meer, maar de
inhoud ervan, tot in de diepte, zo dat het tot mij doordringt hoe de mensen, die daarin
gevangen zitten, in een nerveuze, ja zelfs neurotische, afschuwelijke toestand verkeren en
al zo meer.
Ik heb dat begrepen met mijn gevoel,
met mijn zenuwen, met mijn oren, met alles wat aan me is, zodat ik er niet meer door
bevangen ben. Het is er precies mee als met mijn
begrijpen dat een cobra gevaarlijk is. Dan - afgelopen! Dan kom ik daar niet
bij in de buurt. Als ik die nu tegenkom - nu ik heb
begrepen hoe die is - handel ik volkomen anders. Is men in staat de aard van het
denken te doorzien en daarbij tevens het resultaat daarvan, n.l. angst en genoegen? Hebben we daadwerkelijk - niet
theoretisch, niet in woorden, niet intellectueel - gezien, hoe het in zijn werk gaat? Of zijn we nog niet verder dan de
beschrijving, de redenering en het logische verband en zijn we nog niet aan het feit toe? Als ik zonder meer tevreden ben met
de beschrijving, met de in woorden gevatte verklaring, dan draai ik er maar wat omheen. Als de beschrijving echter maakt, dat
ik tegenover het werkelijke ding kom te staan, dan neem ik het rechtstreeks waar; dan
gebeurt er iets heel anders. Het is als bij een hongerig mens. Hij wil eten en hij wil niet een
beschrijving van voedsel aanhoren; hij wil niet horen wat er zou gebeuren als hij zou
eten. Hij wil eenvoudig eten. Als men ziet, hoe het denken angst veroorzaakt - wat gebeurt er dan? Als iemand honger heeft en iemand
beschrijft hem, hoe heerlijk de gerechten smaken, wat doet hij dan? Wat is zijn reactie? Hij zal zeggen: 'hou op met al die
beschrijvingen; geef me liever iets te eten'. Dan handelt hij rechtstreeks en niet
theoretisch. Als iemand dus zegt: 'ik begrijp het'
betekent dat, dat het leren omtrent denken, angst en genot in voortdurende beweging is. Vanuit deze onafgebroken beweging
handelt men. Men handelt midden in deze beweging
van het leren. Wanneer we op die manier leren omtrent de angst, is dat het einde van de angst. |