|
KRISHNAMURTI: DE ENIGE REVOLUTIE BESTAAT ER EEN BLIJVENDE ENTITEIT ? Bestaat er in mij een blijvende
entiteit? Als wij over duurzaamheid hebben,
bedoelen wij iets dat blijft bestaan ondanks de voortdurende verandering die zich er
omheen afspeelt, ondanks ervaringen, ondanks alle zorgen, smarten en wreedheden, is het
niet? Iets dat onvergankelijk is? Allereerst, hoe kan men dit
ontdekken? Door het denken, door woorden? Kan men het duurzame vinden met
behulp van wat voortdurend verandert - het denken? Het denken kan duurzaamheid geven aan een idee, atman of ziel, en zeggen: 'dit is het werkelijke', omdat het denken de angst voor deze voortdurende verandering aankweekt en uit die angst iets duurzaams zoekt - een duurzame band tussen mensen, duurzaamheid in de liefde.
Het denken zelf is niet
duurzaam, verandert, zodat alles wat het als iets duurzaams aanbiedt eveneens
niet-duurzaam is. Het kan zich het gehele leven door
aan een herinnering vastklampen en die herinnering blijvend noemen, en dan willen weten of
ze na de dood zal voortbestaan. Het denken heeft dit geschapen, het
continuïteit gegeven, het dag aan dag gevoed en zich eraan vastgeklampt. Dit is de grootse illusie, omdat het
denken in de tijd leeft, en zich wat het gisteren heeft ervaren vandaag en morgen
herinnert; hieruit wordt de tijd geboren. Er is dus een duurzaamheid van de
tijd en de duurzaamheid die het denken gegeven heeft aan de idee dat uiteindelijk de
waarheid verworven kan worden. Dit alles is de vrucht van het denken
- de angst, de tijd en het verwerven, het eeuwige worden. 'Maar wie is de denker - de denker
die al deze gedachten heeft?' Is er wel een denker, of is er alleen
het denken dat de denker maakt? En nadat het hem heeft gevormd het
duurzame, de ziel, de atman verzint? 'Wilt u daarmee zeggen dat ik ophoud
te bestaan als ik niet meer denk?'
Is het u ooit op natuurlijke wijze
overkomen dat u zich in een toestand bevond, waarin het denken volkomen ontbreekt? Is u zich in die toestand bewust van
uzelf als de denker, de waarnemer, de ervarende? Het denken is het antwoord van de
herinnering en de bundel herinneringen is de denker. Waar geen denker is, is daar wel een
'ik', waarover wij zoveel drukte en lawaai maken? We hebben het niet over iemand die
zijn geheugen kwijt is, of iemand die aan het dagdromen is, of zijn denken beheerst door
het zwijgen op te leggen, maar over een geest die volledig wakker, volledig waakzaam is. Als er geen denken en geen woord is,
verblijft de geest dan niet volslagen in een andere dimensie? 'Er is inderdaad iets geheel anders
als het zelf niet handelt, zich niet op de voorgrond schuift, maar dit wil nog niet zeggen
dat het niet bestaat - enkel omdat het niet handelt.' Natuurlijk bestaat het! Het 'ik', het ego, als het ingaat op
een uitdaging, maar het is er, misschien slapend of wachtend op de volgende kans om te
reageren.
Een hebzuchtig mens is meestentijds
met zijn hebzucht bezig; misschien kent hij ogenblikken dat ze niet actief is, maar ze is
er altijd. 'Wat is die levende entiteit die zich
in hebzucht uit?' Het blijft hebzucht. Die zijn twee niet van elkaar te
scheiden. 'Ik begrijp volkomen wat u het 'ego' noemt, het 'ik', zijn herinnering, zij hebzucht, zijn naar voren dringen, zijn eisen van allerlei aard, maar bestaat er niets anders dan dit ego? Als er geen ego bestaat, wil dat
volgens u zeggen dat er vergetelheid is?' Wanneer het rumoer van die kraaien
ophoudt, is er iets: nl. het gekwetter van de geest - de problemen, zorgen, conflicten,
zelfs dit onderzoek naar wat er na de dood overblijft. Deze vraag kan enkel beantwoord
worden als de geest niet langer hebzuchtig of jaloers is. Wij bekommeren ons er niet om wat er zal zijn nadat het ego ophoudt te bestaan, maar om een einde te maken aan alle eigenschappen daarvan.
Dat is het werkelijke probleem - niet
wat de werkelijkheid is, niet of er iets blijvends, eeuwigs bestaat - maar of de geest die
zo bepaald wordt door de cultuur waarin hij leeft en waarvoor hij verantwoordelijk is - of
een zodanige geest zichzelf bevrijden en ontdekken kan. 'Hoe dan moet ik beginnen mijzelf te
bevrijden?' U kunt zichzelf niet bevrijden. U is het zaad van deze ellende, en
wanneer u vraagt 'hoe', vraagt u naar een methode die het 'gij' zal vernietigen, maar in
dat proces schept u weer een ander 'gij'. 'Als ik nog iets mag vragen: wat is
dan onsterfelijkheid? Sterfelijkheid is dood,
sterfelijkheid is de weg van het leven met zijn smart en pijn. De mens heeft onafgebroken gezocht
naar onsterfelijkheid, naar een toestand zonder dood. U is nogmaals teruggekeerd tot de
vraag naar iets dat tijdloos is, dat boven het denken uitgaat. Wat boven het denken uitgaat in
onschuld, en het denken, wat het ook doet, kan het nimmer beroeren, want het denken is
altijd oud.
Het is die onschuld, evenals de
liefde, die geen dood kent; maar wil het zover komen, dan moet de geest vrij zijn van de
duizend dagen van gisteren met hun herinneringen. En vrijheid is een toestand waarin
geen haat, geen geweld, geen bruutheid bestaat. Hoe kunnen wij tenzij wij al deze
dingen op zij schuiven, vragen wat onsterfelijkheid, wat liefde, wat waarheid is? Het denken kan de aard van de ruimte
niet bevatten, noch voor zichzelf formuleren. Wat het ook formuleert, draagt de
beperking in zich van zijn eigen grenzen. Dit is niet de ruimte, waarmee de
meditatie in aanraking komt. Het denken heeft altijd een horizon.
Het meditatieve denken kent geen
horizon. De geest kan zich niet verplaatsen van het begrensde naar het onmetelijke, evenmin kan het begrensde omzetten in het grenzeloze. Het ene moet verdwijnen, wil het
andere kunnen bestaan.
De meditatie opent de deur naar een
ruimte die onvoorstelbaar en ondenkbaar is. Het denken is het middelpunt
waaromheen de ruimte van de idee ligt, en deze ruimte kan worden uitgebreid door andere
dien. Maar deze uitbreiding, in welke vorm
ook, is niet de ruimte die geen middelpunt heeft. Meditatie is het begrijpen van dit
middelpunt en er dan boven uitstijgen. Stilte en ruimte gaan samen. De onmetelijkheid van de stilte is de
onmetelijkheid van de geest, waarin geen middelpunt bestaat. De waarneming van deze ruimte en
stilte is geen denken. Het denken kan enkel zijn eigen
projectie waarnemen en het herkennen ervan is zijn eigen begrenzing. Is het mogelijk aan dit patroon te
ontkomen? Het denken heeft deze angstaanjagende
warboel en ellende geschapen en zowel religie als religieus leven verhindert.
Het denken meent, dat het uit het
patroon kan stappen, maar als het dit doet, is het toch nog een daad van het denken, want
het denken is niet werkelijk en zal dus opnieuw een illusie scheppen. Uit het patroon stappen is geen daad van het denken, dit moet u duidelijk inzien, anders wordt u opnieuw een gevangene van het denken. Ten slotte is het 'gij' een bundel
van herinneringen, tradities en de kennis van een duizend gisterens. Alleen dus door het beëindigen van
de smart is en vrucht van het denken, kunt u uit de wereld van haat, jaloezie en geweld
stappen. Dit eruit stappen is het religieuze
leven. Dit religieuze leven heeft geen enkel
geloof, want het kent geen morgen. 'Vraagt u niet iets onmogelijks? Vraagt u niet om een wonder? Hoe kan ik zonder denken uit dit
alles stappen? Het denken is nu eenmaal mijn ganse-zijn!' Dat is het juist. Dit zijn, dat denken is, moet een
einde nemen. Deze egocentriciteit met haar
activiteiten moet op natuurlijke wijze sterven. Alleen in deze dood ligt het begin van het nieuwe religieuze leven. |