|
KRISHNAMURTI: DE WERELD - DAT BEN JIJ CONFLICT TUSSEN "WAT IS " EN "WAT ZOU MOETEN ZIJN" De ideologische toestand, die van
geweldloosheid, vrijheid en liefde, bestaat niet werkelijk: die is maar een denkbeeld. Wat bestaat is dat wat er is: kan
'dat wat is' omgevormd worden? - maar zonder dat te worden 'wat er zou moeten zijn?' We zijn gedresseerd tot het nastreven
van 'wat zou moeten zijn', van het ideaal, maar volgens mij is het zulk tijdverspilling
naar het ideale en volmaakte te streven, naar de uitzonderlijke toestand die we ons in
onze verbeelding voorstellen. Het nastreven van een ideaal, dat
'wat zou behoren te zijn', is energieverspilling, een vlucht uit 'wat is'.
De vraag is dus of de menselijke
geest met zijn starre dressuur tot aanvaarding van het ideale in staat is, daarmee
volledig af te rekenen en 'dat wat is' onder ogen te zien? Immers wanneer we afrekenen met het
onechte, beschikken we over de energie die de echtheid van 'dat wat is' ons geeft. Immers de situatie is die, dat de
aard die de mens van het dier geërfd heeft agressief, gewelddadig en woedend is, vol haat
en jaloezie, terwijl de geweldloosheid het ideaal vertegenwoordigt. Dit ideaal wordt dan op zijn beurt
wel op grote afstand gehouden. En mensen die enigszins ernst met de
dingen maken, geven er hun tijd en energie aan, geweldloos te worden. Een mens kan in zijn eigen innerlijk
waarnemen, hoe sterk hij geconditioneerd is. Er is permanent conflict tussen 'wat
is' en 'wat zou moeten zijn', zoals botsing altijd onvermijdelijk is bij verdeeldheid en
afgescheidenheid - in welke vorm die zich ook voordoet - onze verhoudingen zijn
conflictueus omdat een ieder zich op sluit in zijn eigen bedrijvigheid. Hoe kan een menselijke geest, die zo sterk geconditioneerd is en die nu oog in oog staat met 'dat wat is' - namelijk geweld, haat, woede en wat al niet meer - hoe kan zo'n geest in iets anders omgevormd worden? Dat is in feite de principiële
vraag, waarvoor we psychologisch gesteld zijn. En verder - hoe aan dat gevoel van
afgescheidenheid een einde kan komen, zodat we tot werkelijke relaties in staat zijn? Want de conflicten zijn pas uit de
wereld als de verdeeldheid heeft opgehouden te bestaan. Nu zien we dat de mens, in zijn pogen
dat 'wat is' om te vormen, een instantie buiten zich heeft verzonnen. Wetende dat hij agressief,
meedogenloos, verbitterd en jaloers is en dat het hem teveel tijd zal kosten tot
volmaaktheid te komen, weet hij niet weet wat hij beginnen moet.
Daarom verzint hij een instantie
buiten zich, bekleed met groot gezag: God, een ideaal, een goeroe, een leraar en zo meer -
iemand die hem vertellen zal wat hij moet doen om in diepe vrede en zonder conflicten te
kunnen leven. Wanneer men echter met alle gezag
afrekent - en dat is nodig, want gezag houdt vrees in - wanneer men de goeroe, de leraar,
de instantie buiten zich terzijde schuift, is men geheel aan zichzelf overgelaten. En dat is iets ontzettends: met
zichzelf alleen te zijn - zonder daarbij neurotisch te worden en emotioneel in de war te
raken. Wanneer iemand met alle gezag heeft
afgerekend - en aldus zichzelf en niet een ander tot leraar en leerling is geworden - hoe
is hij er dan aan toe? Wanneer je geen ideaal hebt en
niemand hebt om je te leiden - omdat alle mensen die leiding hebben trachten te geven de
mens hebben doen verdwalen, zonder dat daarmee zijn ongeluk werd opgeheven, zonder dat
zijn verwarring, angst en schrik zijn verdwenen - wanneer je zover bent gekomen, hoe ben
je er dan aan toe? Wanneer je hebt afgerekend met de
leraar, de goeroe, het gezag, het ideaal - wanneer je in feite niet langer psychologisch
van een ander afhankelijk bent - wat moet je dan beginnen? Valt er dan nog iets te doen? |