LEVENDE
GEDACHTEN
x
OSHO
x
KRISHNAMURTI
x
MAHARISHI
x
MEHER BABA
x
SAI BABA
x
VIVEKANANDA
x
BHAGAVAD GITA
x
MYSTIEK
x
NIETZSCHE
SPINOZA
FILOSOFIE OVERIGE
x
I TJING  
x
THOMAS EVANGELIE
x
OVERIGE
x
CITATEN
x
TREFWOORDEN & LINKS
x
SITEMAP
x
HOMEPAGE

 

      DE LEVENSWEG VAN KRISHNAMURTI 

  DE ALOMVATTENDE LEEGTE  

Op sommige punten was Krishnamurti's sterven even geheimzinnig als zijn leven.

Het had iets ironisch dat hij gedurende vele jaren van zijn leven meende dat het voor heem makkelijker was 'weg te glippen' dan in leven te blijven, ten slotte in leven bleef toen hij ernaar verlangde 'weg te glippen'.

Ook had hij gemeend te weten wanneer hij sterven zou en toch kwam zijn sterven voor hem onverwacht.

Toen hij in zijn laatste bandopname in Ojai over die 'godvergeten Indiase bijgelovige ideeën' sprak, had hij ongetwijfeld gedoeld op het in India traditionele geloof dat een heilig man door zijn wil kan maken dat hij sterft.

Nu had K. wel kunnen sterven door te vragen hem los te koppelen van de voedingsbuis, maar dat zou volgens hem zelfmoord geweest zijn en schending van de heilige opdracht waarmee het lichaam aan zijn zorg was toevertrouwd.

Was echter de wil tot sterven als die het gewenste resultaat niet ook een vorm van zelfmoord?

K. uitte er zijn verwondering over dat 'dat andere' bereid was in een ziek lichaam te huizen; waarom liet het hem dan niet gaan?

Hij vroeg zich af of zijn ziekte soms veroorzaakt was door iets dat hij verkeerd gedaan had.

Je kunt je afvragen of 'dat andere' hem liet sterven omdat zijn lichaam nu onbruikbaar was geworden, of liet het toe dat hij een levensgevaarlijke ziekte opliep omdat hij niets meer te zeggen had, omdat zijn lering 'af was'?

In beide gevallen liet 'het andere' hem blijkbaar toch in de steek.

K. meende dat er 'iets' was dat besliste wat met K. stond te gebeuren, iets waarover hij niet mocht spreken; anderzijds zei hij ook hoe uitzonderlijk zou zijn als er iets was dat over alles wat K. overkwam, besliste.

Dat is toch tegenstrijdig met elkaar?

Er zijn trouwens nog allerlei andere ongerijmdheden in zijn uitspraken over hemzelf.

K. twijfelde er nooit aan dat hij altijd door iets beschermd geweest was.

Hij was ervan overtuigd dat hem niets kon overkomen wanneer hij in een vliegtuig of ander vervoermiddel onderweg was om ergens te gaan spreken, en dat die bescherming zich uitstrekte tot ieder van zijn reisgezellen.

Het was dan echter wel zijn plicht zich nooit louter voor zijn plezier aan enig gevaar, door bijvoorbeeld te gaan zweefvliegen, bloot te stellen.

Hij twijfelde nooit, noch aan het belang van zijn lering noch aan dat van het aan hem toevertrouwde lichaam.

Hij ging zelfs zover te zeggen dat het eeuwen gekost had zo'n lichaam voort te brengen. (Het heette altijd 'de leer' of 'de lering' en 'het lichaam'; nooit 'mijn leer' of 'mijn lichaam'.)

Het geheimzinnige leek enerzijds in hemzelf te wonen, anderzijds buiten hem te staan.

Hij wilde er geen mysterie van maken; maar toch was er sprake van een mysterie dat hij absoluut niet bij machte leek zelf op te lossen en waarvan hij dacht dat het ook niet aan hem was om dat op te lossen - hoewel hij er anderzijds verlangend naar uitzag dat anderen dat zouden doen, waarna hij dan in staat zou zijn die oplossing als juist te bevestigen.

Voorts had K. gezegd dat zijn lering als 'een openbaring' tot hem kwam en dat die zich hier zou melden als hij er opzettelijk over ging zitten nadenken - anderzijds meldde die zich elke dag toen hij zijn Aantekeningen zat te schrijven.

Wat bracht hem er dan toe plotseling het boek Aantekeningen te gaan schrijven?

Los van de inhoud is het manuscript ervan iets heel uitzonderlijks: 323 bladzijden zonder een enkele doorhaling.

Op grond van K's eigen woorden word je tot de conclusie gedwongen dat hij een 'voertuig' van iets was en dat de lering die tot hem kwam van dat iets doortrokken dat het hemzelf was, terwijl het, zelfs als het zich van hem terugtrok, terugkwam zodra hij er serieus over sprak of er zich voor openstelde, in het bijzonder tijdens zijn nachtelijke meditaties - zonder dat hij het ooit tot zich riep.

Soms was hij verbaasd dat het er ondanks alles was, zoals de vredige rust van Gstaad in Parijs aangekomen was in een appartement op 18e verdieping en bemerkte dat 'terwijl hij daar stil in de namiddag over de toppen van de daken zat uit te kijken... heel onverwacht die zegening, die kracht, dat op-niets-lijkende zich even onnadrukkelijk als helder meldde; het vulde heel de kamer en bleef aanwezig.

Het is er terwijl ik dit zit te schrijven.'

Toen hij in 1972 voor de groep in Ojai sprak en die hem gevraagd had wie hij eigenlijk was, had hij geantwoord: 'volgens mij dalen we nu in iets af wat de bewuste geest nooit kan begrijpen.

Er bestaat iets, een reusachtig reservoir als het ware; en als de geest daarmee in aanraking kan komen openbaart dat iets, wat geen enkele intellectuele mythologie - uitvindingen, vooronderstellingen, dogma's - ooit kan openbaren.

Er bestaat iets - maar het brein kan dat niet begrijpen.'

Toen ik hem er echter twee jaar later nadrukkelijker naar vroeg, zei hij dat hij er weliswaar niet achter kon komen ('water kan nooit weten wat water is') maar hij was er 'absoluut zeker van' dat anderen de waarheid zouden kunnen ontdekken, mits we ons ertoe zetten en zeiden: 'laten we het onderzoeken' - maar, voegde hij eraan toe: 'daarvoor moet je brein wel leeg zijn.'

Daarmee komen we aan punt van de 'lege geest'.

Tijdens mijn verzoek om opheldering kwam K. steeds terug op 'de lege, beschikbare geest' van de jongen - waaraan hij toevoegde dat die leegheid nooit van hem geweken was.

Wat had gemaakt dat die geest leeg, beschikbaar bleef?

Vroeg hij.

Als die beschikbaarheid altijd beschermd was, waardoor was dat dan gebeurd?

Als hijzelf over dit mysterie schreef, nam hij altijd de lege geest als uitgangspunt.

En die woorden, negen dagen voor zijn sterven voor zijn sterven uitgesproken, behoren tot de meest onuitwisbare uitspraken die hij ooit gedaan heeft:

'Als jullie met z.n allen eens wisten wat je gemist hebt - die alomvattende leegte.'

Een ander aspect dat overweging verdient, is die energie, die zo vaak in hem binnen - of door hem heen stroomde.

Wanneer hij er serieus over sprak wie hij eigenlijk was, zei hij doorgaans: 'je kunt het hier nu in de kamer voelen - je voelt het kloppen.'

In het laatste bandje dat hij ooit opnam zei hij: 'waarschijnlijk realiseren de mensen zich niet welke geweldige energie en intelligentie door dit lichaam heen gingen.

Toen ik die woorden op een cassette hoorde, dacht ik onmiddellijk aan de kracht, de macht die me als een rukwind tegemoet woei uit de deur van de salon in B., op die namiddag toen dat wel het laatste was wat ik verwachte.

Als die kracht, die 'geweldige energie' van K's lichaam gebruik gemaakt had vanaf het moment waarop 'het proces' in 1922 begon, dan was het verbazingwekkend dat hij zo oud geworden is.

Die energie, was dat 'dat andere'?

Was energie de bron en oorzaak van de pijn van 'het proces'?

Bleef die energie, bleef 'het proces' sinds 1922 zijn hele leven doorwerken, waarbij de pijn geleidelijk afnam overeenkomstig de mate waarin zijn lichaam 'geopend' was om daarmee de leegte, de beschikbaarheid te vergroten?

Zou de energie die door hem heen stroomde toen hij oud was hem door haar hevigheid gedood hebben als zij hem ineens overvallen had voordat zijn lichaam er voldoende op afgestemd was om haar te ontvangen?

Daarom komen we mijns inziens nu aan de vraag toe; wist K. meer omtrent wie en wat hij was dan ooit geopenbaard heeft?

Toen hij Mary Zimbalist en mij zei dat we als we de waarheid konden ontdekken, hij in staat zou zijn die te bevestigen en dat we er ook de juiste woorden voor zouden weten te vinden, zei hij daarmee toen in werkelijkheid: ik mag het jullie niet zeggen, maar als jullie het zeggen, maar als jullie er zelfstandig achter kunnen komen kan ik zeggen: 'ja, dat is het'?

Misschien het meest opmerkelijke wat hij ooit gezegd heeft, zei hij tegen Mary toen zij hem voor hij eind oktober 1985 Brockwood verliet om naar Delhi te gaan vroeg of zij hem ooit weer zou zien: 'plotseling sterven zal ik niet... dat alles wordt door iemand anders beslist.

Daar kan ik niet over spreken.

Dat is me niet toegestaan, begrijp je?

Daar is het veel te ernstig voor.

Er zijn dingen die jij niet weet.

Geweldige dingen, en daar kan ik je niets over zeggen. '(dingen die door 'iemand anders' beslist werden, let wel - en niet door 'iets anders.')