|
KRISHNAMURTI: TOESPRAKEN MET GEDACHTENWISSELING DE WAARNEMER EN HET WAARGENOMENE U ziet uit over een groot tulpenveld,
dat zich uitstrekt tot ver naar de horizon. Terwijl u daar zo staat te kijken,
wellen er in uw geest woorden op, over hoe mooi dat allemaal is; hoe fraai de kleuren
zijn, het fluwelige van de bloemen en de diepte van hun kleuren. Het hele veld van kleuren dat zich
met zijn schoonheid voor uw ogen uitspreidt, wordt in woorden uitgedrukt. Of wel u vertolkt het in de termen
van een symbool, u wilt er over schrijven, of u wilt gaan schilderen, of u wilt een paar
van die bloemen mee nar huis nemen. Terwijl u staat te kijken, begint het
denken eerst te onderscheiden, dan te beoordelen en te waarderen.
En terwijl u steeds blijft kijken,
ontstaat er een ruimte, begint het denken eerst te onderscheiden, dan te beoordelen en te
waarderen. En terwijl u steeds blijft kijken,
ontstaat er een ruimte tussen u en de bloemen, tussen u en het veld met zijn stralende
kleuren. Die ruimte, deze scheiding tussen de
waarnemer en het ding dat waargenomen wordt, de denker en dat wat gedacht wordt, betekent
dat er nu twee afzonderlijke eenheden zijn. In die splitsing tussen de waarnemer
en het ding, dat hij waarneemt ligt nu juist het levensprobleem, ligt het hele probleem
van het bestaan. Want in die splitsing ligt een conflict, ligt een keuze, ligt een voortdurende spanning en strijd. |