|
KRISHNAMURTI: DE WERELD - DAT BEN JIJ EGO-DOOD Als we dit allemaal begrijpen komen
we op een veel groter probleem, namelijk de dood. Hou alsjeblieft in gedachten, dat we
niet praten over reïncarnatie of over wat er gebeurt na de dood. Daar hebben we het niet over; we
bieden geen hoop aan hen, die bang zijn voor de dood. Gisteren hadden we het nog over de
kwestie van de angst. Als de geest vrij is van angst, wat
is de dood dan nog? We hebben de ouderdom met alle
moeilijkheden van dien: ziekte, geheugenverlies, en duizend kwaaltjes en de angst voor het
ouder worden. In dit land noemt men alle oude
mensen jong! Een vrouw van 80 wordt een jongedame
genoemd.
De mensen voelen zich opgejaagd en
waar angst is, is geen inzicht; waar zelfmedelijden is, komt er aan het leed geen eind. Wat is dan sterven? Het organisme komt aan zijn einde,
dat is duidelijk. De mens leeft zo'n 90 jaar en als de
wetenschap nog een paar medicijnen meer uitvindt, zal hij misschien 150 worden.
God mag weten waarom hij 150 wil
worden, op de manier waarop wij nu leven! Maar zelfs dan, zelfs als hij 100
jaar leeft, slijt toch het organisme, omdat we zo volkomen fout leven. We leven in conflict, in angst, in spanning en doden dieren en mensen. Wat een troep maken we van het leven! En zo wordt de oude dag iets
afschuwelijks. Maar eigenlijk is de dood er altijd -
voor jonge mensen, voor hen van middelbare leeftijd en voor ouden van dagen.
Wat bedoelen we met sterven, behalve
dan de fysieke dood, die onvermijdelijk is? Er is een diepere betekenis van de
dood, dan het simpele feit, dat het fysieke lichaam het opgeeft. Dat is n.l. het psychologisch aan een
einde komen; het 'ik', het 'jij', dat abrupt tot een einde komt. Het 'ik', het 'jij', dat zich zoveel
kennis heeft eigen gemaakt, dat heeft geleden en heeft geleefd met z'n prettige en
pijnlijke herinneringen, met de moeite en zorgen van het bekende, met psychologische
conflicten, dingen die het niet heeft begrepen, dingen die men had willen doen en niet
gedaan heeft. De psychologische strijd, de
herinneringen, de vreugden en het verdriet - dat is alles ten einde. Dat is het in wezen, waar men bang
voor is, en niet voor wat achter de dood ligt. Men is nimmer bang voor het
onbekende; men is bang dat het bekende een einde zal nemen. Het bekende is je huis, je gezin, je
vrouw, je kinderen, je denkbeelden, je meubelen, je boeken en alles, waarmee je jezelf
geïdentificeerd hebt. Als dat je ontvalt, voel je je
volkomen geïsoleerd, en daar ben je bang voor. Dit is een vorm van dood en dat is de
enige dood.
Als men daadwerkelijk - niet
theoretisch - inziet en beseft dat men bang is, alles wat men als eigendom bezit, alles
wat men heeft geschapen of waar men heeft gewerkt, te verliezen, vraagt men zich af: is
het niet mogelijk iedere dag psychologisch te sterven ten opzichte van alles wat men heeft
gekend? Kan men iedere dag sterven, zodat de
geest iedere dag fris en jong en onschuldig is? Doe dat eens werkelijk, dan zul je
iets heel uitzonderlijks zien gebeuren. Dan wordt de geest onschuldig. Een oude geest, hoe ervaren ook, is
nooit onschuldig. Alleen de geest die dagelijks alle lasten van zich afschudt, die ieder probleem in die dag zelf heeft beëindigd, is een onschuldige geest. Dan heeft het leven een totaal andere betekenis. |