|
KRISHNAMURTI: TOESPRAKEN MET GEDACHTENWISSELING GEEN DENKEN BIJ ONMIDDELLIJKE UITDAGING Wij hebben gezegd, dat het denkende
de oorsprong is van de vrees: het denken, dat de splitsing teweegbrengt tussen de
waarnemer en het prachtige tulpenveld voor hem. Wij vroegen ons af of dat denken, dat
ingrijpt, dat vormen geeft, dat een zekere omtrek van waardering en beoordeling aan de
dingen geeft - of dat denken (dat zowel genot als pijn veroorzaakt en waarvan wij zo zeer
afhankelijk zijn om al onze problemen op te lossen) eigenlijk wel in staat is ooit een
probleem op te lossen. Het zou wel eens kunnen zijn dat dit
het centrale probleem, dat de kern van alles was, zodat het inzicht daarin wel eens al
onze problemen zou kunnen oplossen. De mens heeft zich immers op het
denken verlaten. Alles wat we doen of wat we nalaten
wordt uit denken geboren. Georganiseerd denken wordt tot denkbeeld en volgens een
denkbeeld, een ideaal handelen we. Als u oplettend waarneemt blijkt
handelen altijd iets levends.
Doen, zijn, handelen speelt zich
altijd af in het levende heden; en het denkbeeld of het ideaal in de toekomst en is
onwerkelijk. Daarom ligt in handeling een
conflict, wanneer er een splitsing is tussen de handeling en het doen ervan - tussen
enerzijds het doen zelf, nu op dit ogenblik, en anderzijds het vergelijken van dat doen
met het ideaal. Daarin ligt een conflict. In werkelijkheid is er daardoor
helemaal geen handeling, want zo is de handeling alleen maar de benadering van dat, wat
zou moeten zijn. Wij vragen ons dus nu af, of het
mogelijk is te handelen - nee, luistert u toch eerst en zeg u niet direct dat dat wel of
niet zo is; wij vragen ons nog pas af of het mogelijk is, te handelen zonder denkbeeld,
wat wil zeggen dat het zien ook het doen is. En dat doen we, wanneer we in groot
gevaar verkeren, wanneer vlak voor een overweldigende crisis staan. Wanneer we door een geweldig gevaar
bedreigd worden, is er ogenblikkelijke handeling; dan is er niet eerst het denkbeeld of
het ideaal volgens welke we dan handelen. Dan is er ogenblikkelijke reactie op
een onmiddellijke uitdaging. In zo'n geval heeft het denken de tijd niet om op gang te komen.
Natuurlijk heeft u zelf in uw leven
wel opgemerkt, dat wanneer door een ernstig gevaar bedreigd worden, wanneer er
onmiddellijke handeling van ons geëist wordt, het denken geen kans krijgt om tussenbeide
te komen of in te grijpen in het doen van de handeling. En, zoals we gisteren nog meer gezegd
hebben: de vrees, waar we ons vanochtend mee bezig houden, wordt uit het denken geboren. Het denken aan morgen en aan wat
gisteren een genoegen of een verdriet geweest is, en het instandhouden van dat verdriet of
dat genoegen door het denken, geeft daaraan de continuïteit. Dat ligt - dunkt me - wel voor de
hand, niet waar? Welk probleem u ook bij de kop vat,
een nationaal of internationaal probleem, of het gevoel van eenzaamheid en isolement, het
gevoel tot een gemeenschap te behoren, die in tegenstelling staat tot een andere
gemeenschap - blank tegenover zwart enz. - u zult steeds zien, dat het probleem geschapen
was door het denken. Dat is nogal duidelijk. Het denken, dat veiligheid heeft
nagestreefd door splitsing, door nationaliteiten, door apartheid, heeft het probleem
geschapen.
Dan gaat het denken aan de slag, om
dat probleem op te lossen; maar denken kan het probleem niet oplossen. We kunnen wetten uitvaardigen, maar
de wetgeving vernietigt de afzondering niet, neemt niet het gevoel weg van isolement, van
uitgesloten zijn door de tegenstelling met anderen. Toch gebruiken we onophoudelijk het
denken om te trachten, al onze problemen op te lossen. Maar als u goed toeziet, heeft het
denken juist de problemen geschapen. Neemt u de oorlog. Vijfduizend jaar lang in de historie heeft de mens vijftienduizend oorlogen beleefd, d.w.z. ongeveer twee en een halve oorlog per jaar. Het denken heeft oorlog en
vijandigheid doen ontstaan. Het denken heeft een bepaalde
levensstijl opgebouwd, die onvermijdelijk tot oorlog moet leiden. Dat beseffen we dan en dus zegt het
denken 'we willen vrede'. En dus gaat het denken aan de slag om
allerlei methoden te bedenken en plannen en systemen uit te werken, om zichzelf aan de ene
kant te versterken in de vorm van een nationalistische leger en aan de andere kant te gaan
ijveren voor internationale vrede en broederschap, goedheid en mensenliefde.
Dit alles is een volkomen
tegenstrijdigheid, die juist geschapen is door het denken. En zoals wij ontdekken in alle
menselijke verhoudingen, is het ook het denken, in zijn streven naar troost, veiligheid en
genot - seksueel of ander genot - dat talloze problemen schept. En dan nemen we onze toevlucht tot
het denken om juist die problemen op te lossen, die eerst door het denken zijn geschapen. De mens heeft - zoals we zien - zijn
leven op het denken gebaseerd. Het leven is iets, dat voortdurend weer nieuw is. Het leven schudt ons voortdurend weer
wakker; het daagt ons voortdurend uit met nieuwe fases, nieuwe levensstijlen. Die uitdaging, die spoorslag
beantwoorden we altijd weer volgens ons eigen oude patroon, nl. het denken. Daardoor is er een tegenstrijdigheid
tussen onverenigbare dingen. Is het dus mogelijk, het denken te
doen ophouden? Denkt u a.u.b. niet, dat ik niet goed
wijs ben - is het mogelijk aan het denken een einde te maken?
Kan men naar het tulpenveld kijken,
zonder dat het denken of het woord tussenbeide komt? Ik weet niet, of u dat ooit werkelijk
geprobeerd heeft - of dat u het ooit gedaan heeft? Heeft u gekeken naar een bloem, naar
een wolk, of naar een boom, zonder dat de woorden, of de herinneringen, zonder dat de
kennis van dingen, die u al eerder gezien heeft ingrijpen - gekeken naar de dingen, alsof
u er voor de allereerste naar keek? Zo, dat u kijkt zonder dat de denker
aanwezig is en dus zonder denken, zodat de ruimte tussen u, de waarnemer en het
waargenomen ding verdwijnt? Niet dat u die bloem wordt, of u
vereenzelvigt met die bloem. Dat zou absurd zijn, u kunt eenvoudig
geen tulp worden. U kunt niet die mooie boom of wolk
worden. Mensen proberen wel eens zich te
vereenzelvigen met wat ze zien, maar dat is te kinderachtig en onrijp om over te praten. Maar het tulpveld voor u zien zonder
de kern, de waarnemer, de denker - als u dat ooit heeft gedaan zult u gezien hebben, dat
die tussenruimte eenvoudig verdwijnt. En wanneer er geen ruimte is tussen de waarnemer en het waargenomene, dan is de waarnemer het waargenomene. |