|
KRISHNAMURTI: VRIJHEID EN MEDITATIE HET ZOEKEN NAAR WAARHEID Gebed moge U het antwoord brengen,
dat gij zoekt; doch dat antwoord kan komen uit het onbewuste dan wel uit het algemene
reservoir, het magazijn van al uw beden. Dat antwoord is niet de stille stem
van God. Krishnamurti gaat verder: ziet, wat
er gebeurt, wanneer ge bidt. Door het voortdurend herhalen van
bepaalde zinnen en door het beheersen van uw gedachten, wordt uw geest wordt rustig. Gij knielt, als de Christenen, of gij
zit neer, als de Hindoes, en herhaalt en herhaalt; en door die herhaling wordt uw geest
stil. In die rust krijgt ge een ingeving.
Deze ingeving, waarom ge gebeden
hebt, kan afkomstig zijn uit het onbewuste, of zij kan een antwoord zijn uit uw geheugen. Stellig echter is het niet de stem
der werkelijkheid, want de stem van de werkelijkheid moet van zelve tot u komen, zij kan
niet worden opgeroepen, gij kunt niet om haar bidden. Ge kunt haar niet verleiden om uw
kooitje binnen te vliegen, noch door haar bloemen aan te bieden of haar met andere
middelen goedgunstig te stemmen, ook niet door uzelf te onderdrukken of een voorbeeld van
anderen na te streven. Als ge eenmaal het kunstje geleerd
hebt om door herhaling van woorden uw geest rustig te maken, en in die rust wenken te
ontvangen, dan loopt ge gevaar - tenzij ge volledig op uw hoede blijft voor de herkomst
van die wenken - dat gij gevangen raakt en dan wordt uw bidden een surrogaat voor het
zoeken naar Waarheid. Datgene, waarom ge vraagt, krijgt ge, maar het is niet de waarheid. Indien ge iets wenst, en ge vraagt
erom, zult ge het ontvangen; maar ge moet er uiteindelijk voor betalen. Van het gebed gaan wij over naar
yoga, en yoga, zullen we zien, is nog een van de zaken, welke Krishnamurti niet aanbiedt. Want yoga is concentratie, en
concentratie is ook buitensluiten.
Door concentratie op een door u
gekozen gedachte bouwt ge een muur van weerstand op en tracht ge alle andere gedachten af
te weren. Wat men gewoonlijk meditatie noemt is
louter 'het aankweken van weerstand, van uitsluitende concentratie op een denkbeeld van
eigen keus'. Maar wat doet u kiezen? Wat doet u zeggen: dit is goed, waar, edel, en dat andere is het niet? Klaarblijkelijk is die keuze gegrond
op genoegen, beloning of bereiking; of wel is zij louter een reactie voortvloeiende uit
eigen bepaaldheid of traditie. Waarom zult gij eigenlijk kiezen? Waarom onderzoekt gij niet elke
gedachte? Wanneer ge in vele interesse hebt,
waarom er dan maar een uitgezocht? Waarom niet elke interesse onderzocht? Waarom zult ge niet in plaats van
weerstand te scheppen ingaan op elke opkomende belangstelling, en niet louter op een
denkbeeld, op een belangstelling concentreren? Gij zijd tenslotte gevormd met belang
bij vele zaken, ge draagt vele maskers, bewust en onbewust.
Waarom er een uitkiezen en al de
andere verwerpen, wat strijd kost en al uw energie verspilt, terwijl ge daarbij weerstand,
strijdt en wrijving oproept? Als ge daarentegen elke gedachte in
beschouwing neemt zoals ze opkomt - elke gedachte, niet zo maar een paar gedachten
- dan komt er geen uitsluiting aan te pas. Zeker, het is een zware taak elke
gedachte te onderzoeken. Want als ge met een gedachte bezig
zijd, zonder dwang of rechtvaardiging, dan zult ge bespeuren, dat eenvoudig door die
eerste gedachte te beschouwen, vanzelf geen andere zich opdringt. Alleen wanneer ge gaat veroordelen,
vergelijken of benaderen, zullen andere gedachten binnenglippen. Oordeelt niet, opdat gij niet
geoordeeld wordt. Dit evangeliewoord is niet minder
toepasselijk op onze omgang met onszelf dan op onze houding tegenover anderen. Waar geoordeeld wordt, waar wordt vergeleken en veroordeeld daar bestaat geen openheid van geest; daar is men niet vrij van de tirannie van symbolen en stelsels.
|