|
KRISHNAMURTI: VRIJHEID EN MEDITATIE KAN DENKEN ONZE PROBLEMEN OPLOSSEN ? Gedachten hebben onze problemen niet
opgelost en ik meen, dat dit nooit zal gebeuren. Wij hebben op ons intellect vertrouwd
om ons de weg te wijzen uit onze gecompliceerdheid. Hoe slimmer, hoe geraffineerder, hoe
verfijnder het intellect is, des te meer gevarieerd zijn de stelsels, de theorieën, de
ideeën. En ideeën lossen geen enkel
menselijk probleem op; zij hebben dit nooit gedaan en zullen het nimmer doen. De geest geeft geen oplossing; de weg
van het denken is klaarblijkelijk niet de weg uit onze moeilijkheid. Het schijnt mij toe dat wij eerst dit
denkproces moeten begrijpen - misschien zijn we dan in staat, er bovenuit te komen - want,
wanneer het denken ophoudt, zullen wij misschien de weg kunnen vinden, welke ons zal
helpen onze problemen op te lossen, niet alleen de individuele, maar ook de
gemeenschappelijke problemen.
Denken heeft onze problemen niet
opgelost. De knappen onder ons, de filosofen,
de geletterden, de politieke leiders hebben geen enkel onzer problemen werkelijk opgelost,
zoals o.a. de verhouding tussen u en een ander, tussen u en mij. Totnogtoe hebben wij de geest, het
intellect gebruikt om ons te helpen het probleem te doorvorsen, hopende daardoor een
oplossing te vinden. Kan het denken ooit onze problemen
oplossen? Is gedachte - behalve in het
laboratorium of op het tekenbord, niet altijd zelfbeschermend, zelfinstandhoudend,
beperkt? Is haar activiteit niet op het 'zelf'
gericht? En kunnen zulke gedachten ooit enig
probleem oplossen, dat door gedachte zelf in het leven is geroepen? Kan de geest, die de problemen
schiep, die dingen oplossen, welke hij zelf voortgebracht? Denken is ongetwijfeld een reactie.
Indien ik u vraag stel, antwoord gij
daarop; gij antwoordt in overeenstemming met uw herinnering, uw vooroordelen, uw
opvoeding, het klimaat, volgens de gehele achtergrond van uw beperktheid. Gij antwoordt dienovereenkomstig, gij
denkt daarmee in overeenstemming. Het middelpunt van deze achtergrond
is het 'ik' in het proces van handeling. Zolang die achtergrond niet begrepen is, zolang dat denkproces, dat 'zelf', hetwelk het probleem schept, niet begrepen wordt en er geen eind aan is gemaakt, zolang moeten we onvermijdelijk conflicten hebben, innerlijk en uiterlijk, in gedachte, in emotie, in handeling. Geen enkele oplossing, van welke aard
ook, hoe knap, hoe goed uitgedacht, kan ooit een einde maken aan het conflict tussen mens
en mens, tussen u en mij. Wanneer wij dit beseffen en gewaar
zijn, hoe en uit welke bronnen gedachten ontspringen - economische, sociale,
godsdienstige - zijn zij ooit een van alle opgelost door denken? Des te meer gij in uw dagelijks leven
denkt over een probleem, des te ingewikkelder, des te vager, des te onzekerder wordt het. Is dat niet zo in ons actueel,
dagelijks leven?
Gij mocht door bepaalde facetten van
het probleem te bekijken, het gezichtspunt van een ander duidelijker zien; maar 'denken'
kan de samenvatting, de volledigheid van het probleem niet zien - het kan alleen
gedeeltelijk waarnemen en een gedeeltelijk antwoord is geen volledig antwoord, daarom
brengt het geen oplossing. Hoe meer wij denken over een probleem, des te meer we het onderzoeken, analyseren en er over discussiëren, des te ingewikkelder wordt het. Is het dus wel mogelijk, met
aandachtig begrip, volledig, het probleem te bekijken? Hoe is dit mogelijk? want dat lijkt mij onze grootste moeilijkheid. Onze problemen zijn vermenigvuldigd -
er dreigt direct oorlogsgevaar, er is allerlei soort stoornis in onze verhoudingen - en
hoe kunnen we dit in zijn geheel, alles omvattend, begrijpen? Klaarblijkelijk kan het alleen worden
opgelost, wanneer wij het als een geheel zien, niet in gedeelten, niet verdeeld. Wanneer is dat mogelijk? Ongetwijfeld is het alleen mogelijk,
wanneer het denkproces - hetgeen zijn oorsprong heeft in het 'ik', in het 'zelf', in de
achtergrond van traditie, van beperktheid, van vooroordeel, van hoop, van wanhoop - tot
een eind gekomen is.
Kunnen wij dit 'zelf' begrijpen, niet
door analyseren, maar door het ding te zien zoals het is, door het gewaar te zijn als feit
en niet als theorie? Niet door trachten het 'zelf' op te
lossen ten einde een resultaat te bereiken, maar door de activiteit van het zelf te zien,
van het 'ik' dat voortdurend in actie is? Kunnen we het bezien, zonder
enige neiging om te vernietigen of aan te moedigen? Dit is het probleem, nietwaar? Indien, in ieder onzer, dat centrum
van het 'ik', met zijn begeerte naar macht, positie, gezag, voortbestaan, zelfbehoud, niet
bestaat, dan zal er stellig een eind komen aan onze problemen.
Het zelf is een probleem, dat niet
door denken kan worden opgelost. Er moet een bewustheid bestaan, welke niet uit het denken voortkomt. Gewaar zijn, zonder de activiteiten
van het 'zelf' te veroordelen of te rechtvaardigen - louter daarvan gewaar - is voldoende. Indien gij gewaar zijt, ten einde te
ontdekken, hoe ge het probleem kunt oplossen, ten einde het te transformeren, ten
einde een resultaat te bereiken, dan ligt het nog steeds in het veld van het 'zelf', van
het 'ik'.
Zolang wij een resultaat zoeken,
hetzij door analyseren, door gewaarzijn, door elke gedachte aanhoudend te onderzoeken,
zijn wij steeds bezig op het terrein van het denken, binnen het veld van het 'mij', van
het 'ik', van het ego, of hoe ge het noemen wilt. Zolang de activiteit van de geest
bestaat, kan er zeer zeker geen liefde zijn. Wanneer er liefde is, zullen we geen
sociale problemen meer hebben. Liefde echter is niet iets, dat aangeleerd kan worden. De geest kan trachten haar te
veroveren, zoals hij een nieuwe gedachte, een nieuw instrumentje, een nieuwe denkwijze
verkrijgt, doch de geest kan niet in staat van liefde verkeren, zolang het denken zich
liefde eigen maakt. Zolang de geest streeft naar een
toestand van ophebzuchtigheid, is hij onmiskenbaar nog steeds vol hebzucht. Eveneens verloochent de geest een
toestand, waarin liefde heerst, zolang hij die toestand wenst, begeert en ernaar handelt,
nietwaar? Wanneer wij dit ingewikkelde
levensprobleem zien en van het proces van ons eigen denken gewaar zijn; wanneer wij
beseffen dat dit feitelijk nergens toe leidt, ons dit diep realiseren, dan is er
ongetwijfeld een toestand van intelligentie, welke niet individueel, noch collectief is.
Dan eindigt het probleem van de
verhouding van individu tot de maatschappij, van individu tot de gemeenschap, van individu
tot werkelijkheid, want dan is er slechts intelligentie, welke noch persoonlijk, noch
onpersoonlijk is. Ik gevoel dat alleen deze
intelligentie onze enorme problemen kan oplossen. Dit kan geen resultaat zijn; het
openbaart zich alleen, wanneer wij het totale denkproces volkomen begrijpen, niet alleen
oppervlakkig, doch ook in de diepste, meest verborgen lagen van ons bewustzijn. Om elk van deze problemen te
begrijpen, moeten wij een rustige geest hebben, een zeer stille geest, zodat de geest het
probleem kan beschouwen, zonder inmenging van denkbeelden of theorieën, zonder enige
afleiding. Dat is een onzer mogelijkheden, omdat
het denken een afleiding is geworden. Wanneer ik iets wil begrijpen, het
wil bekijken, behoef ik er niet over te denken, ik kijk er naar. Op het ogenblik dat ik begin te
denken, er ideeën, opinies over heb, ben ik al in de toestand van afleiding, van
afgeleid-zijn van het ding, dat ik moet begrijpen. Zo wordt het denken, wanneer gij een
probleem hebt, een afleiding - omdat gedachte een denkbeeld, een opinie, een oordeel, een
vergelijking is - welke ons verhindert waar te nemen en daardoor het probleem te begrijpen
en op te lossen.
Helaas is het denken voor de meesten
onzer buitengewoon belangrijk geworden. Gij zegt: 'hoe kan ik bestaan, zijn,
zonder denken? Hoe kan mijn geest blanco zijn? Een blanco geest hebben, betekent in
een toestand van gevoelloosheid, van onnozelheid verkeren, of hoe ge dit noemen wilt, en
uw instinctieve reactie erop is, dit te verwerpen. Maar een geest, die heel rustig is,
niet afgeleid door eigen denken, een open geest, kan stellig het probleem zeer direct en
eenvoudig beschouwen. Het is dit vermogen onze problemen
zonder enige afleiding te bezien, dat de enige oplossing geeft. Daarvoor moet de geest rustig, stil
zijn. Zulk een geest is niet een resultaat,
niet een eindproduct van oefening, van meditatie, van beheersing. Hij ontstaat door geen enkele vorm
van discipline, dwang of veredeling, zonder enige inspanning van het 'ik', van het denken. Hij ontstaat, wanneer ik het
volledige denkproces begrijp - wanneer ik een feit kan zien, zonder dat iets mij afleidt. In die toestand van stilte van de
geest, die waarlijk stil is, is liefde. En liefde alleen kan al onze menselijke problemen oplossen.
|