|
KRISHNAMURTI: TOESPRAKEN MET GEDACHTENWISSELING SPLITSING TUSSEN GEDACHTE EN DENKER De vraag is nu, hoe we tegenover de
gewelddadigheid moeten staan, zodat die volkomen, met wortel en tak uitgeroeid en uit de
geest en uit de structuur van het denken verwijderd wordt. Wanneer u die gewelddadigheid in
uzelf observeert - als u daar tenminste enig besef van hebt - ziet u, dat er enerzijds een
denker is en anderzijds dat, wat geweld, agressie, of boosheid en zo meer genoemd wordt. Ik zou u willen vragen dit nu -
terwijl we hierover spreken - te doen; neem het in uzelf waar. Nu op dit ogenblik zijn we misschien
niet boos of gewelddadig, maar terwijl u observeert, kunt u zien dat er momenten geweest
zijn, dat u geweldig boos geweest bent. En wanneer u zichzelf observeert,
zult u zien, dat er een splitsing is tussen dat, wat boosheid of woede genoemd wordt en de
waarnemer. De waarnemer zegt: 'ik ben boos
geweest', of wel: 'ik mag nooit meer boos zijn'.
Zo is er geweld en geweldloosheid. Terwijl u dit waarneemt ontstaat er
vanzelfsprekend een splitsing tussen de zogenaamde woede en dat wezen, wat zegt: 'ik ben
woedend' of 'ik ben woedend geweest'. Daar bent u het toch mee eens? Telkens als deze splitsing ontstaat,
tussen de gedachte en de denker, die zegt: 'ik ben boos geweest' is er een splitsing, een
scheiding. Niet waar? In dat tijdsverloop, in die
tussen+ruimte ligt het conflict van de poging de woede te overwinnen, te beheersen, het
trachten eraan te ontstijgen of het te aanvaarden als iets natuurlijks, iets
onvermijdelijks. In dat tijdsverloop begint dus het
hele conflict. Tracht u dit te observeren, nu
terwijl we spreken: doet u het feitelijk. Dan zult u het feit, dat daaruit naar
voren komt, zien. We hebben nu eenmaal eeuwen, ja
miljoenen jaren deze splitsing aanvaard, het is een onderdeel van onze traditie geworden.
Deze manier om het probleem van de
woede op te lossen - ik heb dit alleen maar als een voorbeeld genomen - betekent, dat we
trachten die te beheersen, te boven te komen, weg te dringen. Dat wat onderdrukt of beheerst is
iets afzonderlijks - zo denken we ons dat. Maar het is werkelijk afgescheiden? Of is die entiteit, die denkt dat hij
boos is, zelf boosheid en is die misschien helemaal niet daarvan gesplitst?
Misschien is er alleen maar een
toekomst van woede, een toestand van gewelddadigheid. Wanneer wij het feit erkennen, dat we
gewelddadig zijn, dan verzinnen we het ideaal van geweldloosheid, in de hoop daardoor het
geweld te overwinnen. We gebruiken het idee van de
geweldloosheid als een middel, als een hefboom, om van het geweld af te komen. Dat is onze traditionele manier om met alle dingen te werk te gaan.
|