|
KRISHNAMURTI: DE ENIGE REVOLUTIE ZIJN IS NIET-KENNEN Ze schijnt zo eindeloos deze
voortdurende analyse, dit zelf-onderzoek, deze waakzaamheid. Ik heb zoveel dingen geprobeerd;
kaalgeschoren goeroes, en gebaarde goeroes, en verschillende meditatiestelsels - u kent de
hele santenkraam - en dat alles laat me met droge mond en hol achter. Waarom begint u niet met het andere
uiteinde - bij het uiteinde waarvan u niets afweet - aan de andere oever, die u van deze
kant met geen mogelijkheid kunt zien? Begin liever met het onbekende dan
met het bekende, want dit voortdurend onderzoeken, analyseren, versterkt en bepaalt het
bekende nog meer.
Als de geest leeft vanuit het andere
uiteinde, zullen deze problemen niet bestaan. 'Maar hoe moet ik vanaf de andere
kant beginnen? Ik ken haar niet, ik kan haar niet
zien.' Wanneer u vraagt: 'hoe moet ik vanuit de andere kant beginnen? Stelt u de vraag nog steeds van deze
kant uit. Vraag het dus niet, maar begin van de
andere kant, waar u niets van afweet, vanuit een andere dimensie die het slimme denken
niet kan vangen. Hij zweeg enige tijd, en een fazant
vloog voorbij. Hij zag er stralend uit in de zon, en
hij verdween onder een paar bosjes. Toen hij even later weer verscheen
waren er vier of vijf hennetjes bij hem, en de fazant stond machtig tussen hen in. Hij was zo met zichzelf bezig, dat
hij de fazant helemaal niet zag en toen we hem erop wezen, zei hij 'hoe mooi!' - maar dat
waren zonder meer woorden, omdat zijn geest zich bezig hield met het probleem, hoe hij uit
kon gaan van iets dat hij hier kende.
Een vroege hagedis, lang en groen,
lag zich op een rots te zonnen. 'Ik zie niet in hoe ook van die kant
uit kan beginnen. Ik begrijp werkelijk deze vage
bewering niet, deze verklaring die mij althans zinloos aandoet. Ik kan enkel uitgaan van iets dat ik
ken,' Maar wat kent u? U kent alleen iets dat ten einde,
voorbij is. U kent enkel iets van gisteren, en
wij zeggen: begin bij datgene dat u niet kent en leef vandaar uit. Als u zegt: 'maar hoe kan ik van daaruit leven?' Dan nodigt u het patroon van gisteren
uit. Maar als u leeft met het onbekende,
leeft u in vrijheid, handelt u vanuit de vrijheid, en dat tenslotte is liefde. Indien u zegt: 'ik weet wat liefde is', dan weet u niet wat het is.
Het is zeker geen herinnering van
genot. Daar zij dat niet is, leef dan met
wat u niet kent. 'Ik weet niet waarover u het heeft. U
maakt het probleem nog groter.' Ik vraag iets heel eenvoudigs. Ik zeg dat hoe meer u graaft, hoe
meer er is. Het graven zelf is het bepaald-zijn,
en iedere schopvol maakt treden die nergens heen leiden. U wilt dat er nieuwe treden voor u
gemaakt worden, of u wilt uw eigen treden maken die naar een geheel andere dimensie
leiden. Maar als u niet weet wat die dimensie
is - werkelijk, niet theoretisch - dan kunnen de treden, welke u ook maakt of gaat, u
enkel naar het reeds gekende voeren. Laat dus dit alles schieten en begin
van de andere kant. Wees stil, en u zult het ontdekken. 'Ik weet niet hoe ik stil moet zijn!' Daar zijn we weer terug in het 'hoe',
en er komt geen einde aan het hoe. Alle kennis is aan de verkeerde kant. U ligt al in uw graf, weet u. Zijn is niet kennen.
|