|
MAHARISHI: DE WEG TOT HET ZELF HET INNERLIJK ZELF WACHT L: Ge zegt vaak: 'het Al is niet zonder jou,' of 'alles is uit jou,' en 'wat is buiten je?' - dat maakt me in de war. De wereld was er, voordat ik werd
geboren, zij zal er na mijn dood zijn, zoals ze de dood heeft overleefd van allen, die
eens, zoals ik nu, in leven waren. M: Heb ik ooit gezegd, dat de wereld er is, omdat jij er bent? Maar ik vraag je: wat is er buiten je Zelf? Daarbij moet je begrijpen, dat met je Zelf niet je lichaam, noch het stoffelijk tastbare, noch het ontastbaar fijne lichaam wordt bedoeld. Laat je verder gezegd zijn, dat, wanneer je eenmaal het Zelf hebt ervaren, waarin alle innerlijke waarde, ook de idee van jezelf en van andere aan jou gelijken, en de idee der wereld is besloten, - dat je dan de waarheid ervaart, dat er een waarheid bestaat, een hoogste waar-zijn: Het Zelf der gehele wereld, die je je gewaar bent; Het Zelf van alle zelven; 'para-atman', het hoogste eeuwige, verschillend van het jiva, het vergankelijke ik-zelf. Je mag het ik-zelf of het tastbare ik
niet voor het atman houden. L: Meent ge daarmee: het atman is
God? M: Je raakt daar een moeilijk punt. Het onderscheidende vragen naar het Zelf (vichara) is als proces verschillend van de beschouwing 'ik ben Shiva' (d.i. 'ik ben God': Shovo'ham) of 'ik ben HIJ' (so'ham). Ik leg de nadruk op het ervaren van het Zelf; want allereerst houd je je met jezelf bezig, voordat je ertoe kunt overgaan de wereld en de haar Heer te ervaren. De overdenking 'ik ben HIJ' of 'ik ben het Brahman' is min of meer een mentale meditatie. Maar het vragen naar het Zelf, dat ik leer, is een onmiddellijk proces en is inderdaad superieur aan deze meditatie. Want zodra de stroom van dit vragen je grijpt en je er al dieper in raakt, wacht het ware Zelf je en trekt je tot zich en wat zich dan voltrekt, dat voltrekt iets anders aan je en je hebt er geen macht over. In dit gebeuren verdwijnen alle
twijfel en alle uiteenzettingen vanzelf, zoals in de slaap de zorgen van de dag
verdwijnen. L: Welke zekerheid bestaat er, dat
iets anders ons wacht en welkom heet? M: Wiens ziel voldoende ontvouwt en
rijp is, die wordt vanzelf van deze zekerheid doordrongen. L: Hoe geschiedt deze ontvouwing? M: Daar bestaat meer dan een antwoord
op, - maar hoe zij ook begonnen werd, ernstig vragen naar het Zelf bevordert haar. L: Dat betekent toch in een kring
ronddraaien: 'ik ben tot rijpheid gekomen en daarom rijp tot vragen - het vragen evenwel
helpt om tot rijpheid te komen.' M: Tot zulke doodlopende wegen verdwaalt het denken altijd: het wil, om tot rust te komen, een theorie. Wie evenwel op ernstige wijze God wil naderen of zijn eigen, ware wezen wil doorgronden, heeft in de grond geen theorie nodig. De heilige leringen noemen overigens vele methoden en zeker is de omgang met grote mensen, met verheven zielen, een doelmatige hulp.
|