|
MAHARISHI: DE WEG TOT HET ZELF HET ZOEKEN NAAR HET ZELF Nemen niet alles wezens onwillekeurig
hun 'ik' waar, dat ze immers in al hun ondervindingen ervaren: 'ik kwam - ik ging - ik
deed - ik was'? Vraagt ge, wat het is, dan wordt ogenschijnlijk het lichaam ermee bedoeld, omdat bewegingen en andere verrichtingen lichamelijk zijn. Indien het lichaam aan deze
ik-voorstelling beantwoordde, dan zou deze niet voor de geboorte hebben bestaan, dan
bestond zij uit de vijf elementen (aarde, water, vuur, lucht, aether), die het lichaam
vormen; zij zou in de droomloze slaap, waar ons het ik ontglipt, ver van ons verwijderd
zijn en zou tenslotte met het lichaam sterven, - dat kan niet.
Deze ik-voorstelling, die te eniger
tijd in het lichaam opstijgt, heet ook het ego, of niet-weten, waan, onreinheid en
individualisatie. Alle heilige schriften hebben het
peilen van het Zelf tot onderwerp; zij verklaren dat de vernietiging van de
ik-voorstelling verlossing betekent. Kan het lichaam, bewusteloos als een stuk hout, licht zijn en zich als ik gedragen? Neen! Schuif daarom dat lichaam, dat een
lijk gelijk is, ook als ware het een lijk terzijde. Fluister zelf niet eens: 'ik' - maar
vraag gespannen naar binnen: 'wat is het, dat in Uw hart als 'Ik' straalt?' Indien ge boven de tijdelijke en
schoksgewijze stroom van voorstellingen en opwellingen kunt uitkomen, dan verheft zich
voor U, zwijgend en onwillekeurig, iets gestadigs en onveranderlijks in Uw hart: een besef
'IK-IK'. Kunt ge er onafgebroken bij blijven,
dan zal het de ik-voorstelling in Uw lichaam geheel oplossen en vernietiging en zelf zal
het verdwijnen als een witte vlam van brandende kamfer, die dooft. Wijze en heilige boeken zeggen, dat
dit de bevrijding is. Het ego in de gedaante der
ik-voorstelling is de wortel van de boom aller waanvoorstellingen: wordt deze vernietigd,
dan is alle waan geveld. Hecht niet aan de velerlei
voorstellingen, die bij het zoeken naar het Zelf in de beginstadia van Uw oefeningen zich
voordoen. Houd er U afzijdig van: een objectief
toeschouwer zonder hartstocht, die tot zich zelve zegt: 'er gebeure wat er gebeure, ik
kijk slechts toe.'
Indien ge U gestadig in deze houding
oefent en er zonder wankelen in verblijft, dan lost het Zelf de ik-voorstelling in het
lichaam op. Zij is de wortel van alle
moeilijkheden bij de voortgang op het geestelijke pad. Alleen deze lichte weg, om het 'ik'
uit te doven, verdient de namen 'bhakti' (gelovige overgave), 'jnana' (besef), 'yoga'
(oefening van vereniging met God) of 'dhyana' (concentratie in innerlijke aanschouwing). De voorstelling 'ik ben het lichaam'
omvat zowel de drie sferen van het lichamelijk-geestelijk bestaan in waken, droom en
droomloze slaap als de vijf omhulselen, die het lichaam vormen: wanneer zij wordt
opgeheven, dan valt van zelf al het overige af, want dit hangt met haar samen. Ge hoeft er geen moeite voor te doen,
het apart uit te schakelen, want de heilige geschriften verklaren: alleen de voorstelling
is gebondenheid. Daaruit concluderen zij, dat de beste
weg is, om het manas, in de gedaante der ik-voorstelling, over te dragen aan het
goddelijke, het Zelf en zich daarbij zeer stil te houden en niet af te dwalen. Het Zelf is in zichzelf stralend
licht. Men doet evenwel beter, er zich geen
beeld, geen voorstelling van te maken. De voorstellende fantasie op zichzelve betekent al een gebondenheid. Het Zelf is uitstraling, generzijds
van duister en licht, - het voorstellingsvermogen moet zich dat in het geheel niet
afschilderen, dat leidt alleen maar tot gebondenheid, terwijl het Zelf onwillekeurig en
volledig licht is, dat uit zichzelf bestaat. Het zoeken naar het Zelf, wanneer dat
gebeurt in de vorm van innerlijke concentratie en gelovige overgave aan het goddelijke,
verdiept zich, totdat manas in het Zelf opgaat, wat tot bevrijding leidt: tot
onuitsprekelijke zaligheid. De grote wijzen hebben geleerd: slechts door een vol overgave zoeken naar het Zelf verwerft ge de bevrijding.
|