|
MAHARISHI: DE WEG TOT HET ZELF ONDERVRAAG JEZELF, EN JE ZULT ERVAREN WIE JE BENT M: Wie ben je? L: Ik ben Larayana. M: Is je lichaam dat 'ik', waarover
je spreekt? Of stelt je mond dat ik voor, of je handen? L: De mond, de tong, het lichaam, -
alle tezamen vormen dat ik. M: op zijn lichaam wijzend: wiens
lichaam is dat? L: Mijn lichaam. M: Zo - je bent dus iets anders dan
dit lichaam. Jij bent de bezitter en het lichaam is het eigendom. L: Ja, - ik begrijp het: ik ben iets
anders dan mijn lichaam, maar ik kan niet duidelijk zien, waar de grens loopt tussen mijn
lichaam en mijn Zelf. Ik kan ze niet zien, WIE IK BEN. M: Ga - en ondervraag je Zelf, en je
zult ervaren, WIE JE BENT. L: Tot wie moet ik de vragen richten,
en hoe moet ik vragen? M: Richt de vragen tot je Zelf en
spoor de bron op, waaruit je ik ontspringt, en het antwoord zal tot je komen.
DEZE wordt niet geboren, noch sterft
Hij ooit; Evenmin zal Hij, daar Hij geweest is,
eens niet zijn; ongeboren, blijvend, eeuwig, vanouds
bestaand, wordt Hij niet gedood, als het
lichaam gedood wordt Evenals een mens, na zijn versleten
kleren te hebben afgelegd, andere nieuwe neemt, zo gaat de
belichaamde, na zijn versleten lichamen afgeworpen
te hebben, In andere, nieuwe over. Gita (2,20 en 22) M: Als Uw lichaam uzelf zijt, waarom zegt ge dan 'mijn lichaam?' Ieder spreekt toch van zijn eigendom
als van 'mijn kleren' en 'mijn goud'. Toon mij dan iemand, die zich met zijn kleren en
goud vereenzelvigt en zegt: 'ik ben de kleren, - het goud.' L: De mensen zeggen: ik denk, ik ga.
Zeg mij toch, wat 'ik' in dit geval
betekent. M: 'Ik denk' betekent de verbinding met de denkfunctie, en in andere gevallen wordt evenzo de verbinding met het lichaam, de zintuigen en het vermogen bedoelt. Want indien daarentegen het Ik met dit alles identiek ware, - hoeveel ikken zouden er dan wel zijn! Gij neemt een figuurlijke
beschrijving aan als de daaraan ten grond liggende stand van zaken. L: Wat betekent het, als iemand zegt:
'ik verlies mijn leven' en verliest het ene leven dan het andere?' M: De eigenlijke betekenis van het woord 'leven' is 'levens-adem als levenskracht', maar over het Zelf spreekt men in figuurlijke betekenis ook als van 'leven'. Waarom zoekt ge toch Uw eigen
ongeluk, door u gelijk te stellen met het vergankelijke lichaam, dat uit vlees, bloed,
beenderen, vet, enz. bestaat, terwijl de heilige overlevering toch leert, dat het 'Zelf'
is: Zijn, Inzicht, Zaligheid (sat-chit-ananda)?
Wie het lichaam tegenstaat, dat
schuld is aan de eindeloze wederkeer van geboorte en dood, wie zich vrij wil maken, die
beschouwt het lichaam met even grote afschuw als het vuil op de weg, waarin hij bij
vergissing getrapt heeft. Houd Uw lichaam niet voor het Zelf. Doorgrond dien, welke in U woont, dien, 'die in het hol woont' en ge zult U eens en vooral vrijmaken van lijden, geboorte en dood. Het 'hol' is Uw hart. Die daarin woont, heet God. En IK BEN HET.
|