|
MAHARISHI: DE WEG TOT HET ZELF SCHEMATISCHE VOORSTELLING DER DRIE SFEREN Het Zelf is in zichzelf eeuwig licht, het is één en alom verbreid. Ondanks de drie sferen van
persoonlijkheidservaring: waken, dromen en droomloos diepe slaap blijft het Zelf rein en
onveranderlijk. Het wordt niet begrensd door de drie
'lichamen' of omhulsels: het stoffelijk-dicht (anna-maya sharira); het
zinnelijk-geestelijk (manasa sharira) en het vitaal vegetatieve 'veroorzakende' (karana
sharira), het is aan gene zijde van de driespalt van 'de waarnemer en het waargenomene'. Een schematische voorstelling moge
aanschouwelijk maken, hoe het Zelf zich bevindt aan gene zijde van alle
schijn-ontwikkelingen. Men ziet daarop, hoe het rein
innerlijk zijn van Het Zelf als licht in zichzelve straalt (1). Het werkt als het 'veroorzakend
lichaam' (kama sharira) (7) in de binnenkamer, die door de muren van niet-weten (avidya)
(4) is afgesloten. Door de poort van de slaap (2), die
in het ritme van de tijd en zoals het lot het wil, door de adem- en levenskrachten (prana)
wordt bewogen, raakt het licht over de drempel (3) en valt op de daarvoor staande spiegel
van het ik (5). Met de schijn, die door de spiegel
wordt weerkaatst, raakt het licht van de spiegel in de middelste kamer der dromen (8). Daarvandaan stroomt het later door de
ramen der vijf zintuigen (6) in de open voorhof van het wakker zijn (9) naar buiten. Wanneer de poort van de slaap door de
kracht van de wind van adems- en levenskrachten is gesloten, trekt het zich uit de sferen
van waken en dromen terug in diepe sluimer, en blijft het zelf rein zonder ik-gevoel. Dit schema toont ook de verheven-klare onaanraakbaarheid van het Zelf, apart als het staat van het ik en de drie sferen ervan: slaap, droom en waken.
|