|
MEHER BABA: ALLES EN NIETS
DE VRAAG EN HET ANTWOORD Er is maar een vraag. En zodra je het antwoord op die vraag
weet, zijn er geen vragen meer te stellen. Die ene vraag is de Oorspronkelijke
Vraag. En op die Oorspronkelijke Vraag is maar een Uiteindelijk Antwoord. Maar tussen die Vraag en het Antwoord
doen zich ontelbaar veel onjuiste antwoorden voor. Uit de diepten van de ongebroken
Oneindigheid ontstond de vraag 'Wie ben ik?'. Op die vraag is maar een antwoord:
'ik ben God!' God is Oneindig; zijn schaduw is
eveneens oneindig. Werkelijkheid is Oneindig in haar
Eenheid; illusie is oneindig in haar veelheid.
De ene Vraag, die voortkomt uit de
Eenheid van het Oneindige, dwaalt door een eindeloos doolhof van antwoorden die,
weerklinkend uit de holle vormen van het oneindige niets, vervormde echo's van de Vraag
Zelf zijn. Er is slechts een Oorspronkelijk
Vraag en daarop is slechts een Oorspronkelijk Antwoord. Tussen de Oorspronkelijke Antwoord
bevinden zich ontelbare onjuiste antwoorden. Deze onjuiste antwoorden - zoals 'Ik ben een steen', 'Ik ben een vogel', 'Ik ben een dier', 'Ik ben een man', 'Ik ben een vrouw', 'Ik ben groot', 'Ik ben klein' - worden achtereenvolgens beluisterd, nagegaan en verworpen totdat de Vraag bij het juiste en Uiteindelijke Antwoord terechtkomt: 'IK BEN GOD'.
|