|
MEHER BABA: ALLES EN NIETS
MENTAAL BEWUSTZIJN Zij die op de Mentale niveaus
vertoeven zijn zich niet bewust van de Grofstoffelijke en Subtiele niveaus. Hoe is het dan voor iemand op het
Mentale niveau mogelijk om te spreken, te eten, te drinken enz. - kortom om handelingen te
voltrekken overeenkomstig die van een doorsneemens op het Grofstoffelijk niveau? Het is hetzelfde als wanneer we horen
dat mensen tijdens hun slaap wandelen of gaan eten, drinken, schrijven, stelen of wat dies
meer zij, terwijl zij zich toch absoluut niet bewust zijn van al deze grofstoffelijke
handelingen. Het is niet ongebruikelijk dat iemand
in zijn slaap praat. Iedereen om hem heen kan hem in zijn
slaap horen praten, maar de persoon zelf is zich niet bewust dat hij praat.
Op dezelfde wijze zijn degenen op de
Mentale niveaus totaal onbewust van grofstoffelijke en subtiele handelingen en sferen,
hoewel al hun grofstoffelijke en subtiele handelingen voortkomen uit hun gedachten en
gevoelens - de functies van de Geest. Degenen op de Mentale niveaus zijn
zich niet bewust van hun eigen grofstoffelijke en subtiele handelingen als zij op de
gedachten en de daaruit voortvloeiende handelingen van anderen op de Subtiele en
Grofstoffelijke niveaus inwerken. Dit komt doordat zoiets als grof of
subtiel voor hen niet bestaat. Hun bewustzijn is volkomen
afgescheiden en losstaand van de Grofstoffelijke en Subtiele sferen. Een doorsneemens kan bijvoorbeeld
alleen maar zeggen dat hij mens is, want hij identificeert zich met het stoffelijke
lichaam. Hij is stoffelijk-bewust en zijn
bewuste zijn is alleen met het stoffelijke lichaam (sharira) direct verbonden. Iemand op het Subtiele niveau kan
zich slechts identificeren met het subtiele lichaam (prana); en weer een ander, die op het
Mentale niveau vertoeft, kan zich alleen maar identificeren met het mentale lichaam (mana). Dit als Geest gepersonifieerde (atma)
van het Mentale niveau, dat zich als MANA in de verste verte met geen mogelijkheid ooit
met Sharira of Prana kan identificeren, staat geheel los van de grofstoffelijke en
subtiele lichamen en kan de Grofstoffelijke en Subtiele sferen niet ervaren.
Laten wij ons bijvoorbeeld India
voorstellen als de vertegenwoordig van de Grofstoffelijke wereld, Engeland als de Subtiele
wereld, en Amerika als de Mentale wereld. Als A in India is, is zij zich ten
volle bewust van India en hij is zich totaal NIET bewust van Engeland of Amerika. Als A naar Engeland gaat, is hij
klaarblijkelijk noch in India noch in Amerika. Hij staat nu geheel los van deze twee
plaatsen. Hij is bij vol bewustzijn, evenals
daarvoor, maar ditzelfde volle bewustzijn is nu geheel en al in Engeland. India is totaal uit het gebied van
zijn Bewustzijn weggezakt, terwijl Amerika daarin nog steeds niet is binnengetreden. Evenzo is A wanneer hij naar Amerika
gaat noch in India, noch in Engeland. Hij heeft nu niets meer te maken met
deze twee plaatsen. Hij bezit nog steeds zijn volle
bewustzijn, net als daarvoor, maar ditzelfde volle bewustzijn is nu geheel en al in
Amerika. India en Engeland zijn volkomen uit
het gebied van zijn bewustzijn weggevallen. Nogmaals, bewustzijn kan worden
vergeleken met het licht uit een zaklantaarn of fakkel. Het gebeid dat verlicht wordt door
het licht van de fakkel vertegenwoordigt een bepaald niveau van bewustzijn.
Stel jezelf drie regionen voor die
elk verder van jou verwijderd liggen en die je M, S, en G noemt; ze vertegenwoordigen het
Mentale, Subtiele en Grofstoffelijke niveau. Om te beginnen bevinden zij zich in
volkomen duisternis. Als het licht van de fakkel op G
gericht wordt (dat het Grofstoffelijke niveau vertegenwoordigt), dat het verst bij jou
vandaan ligt, dan komt deze regio direct in de focus van licht en wordt geheel verlicht,
waarbij de onmiddellijke nabijheid schemerig verlicht wordt door de reflectie van het
gerichte licht. De gebieden S en M verkeren evenwel
nog in volkomen duisternis. Als dit licht vervolgens dichter bij
jou gericht wordt op S (dat het Subtiele niveau vertegenwoordigt), dan blijft het gebied G
in volkomen duisternis achter. Nu is alleen S geheel verlicht, met
in de buurt van dat nieuwe gebied van licht het zwakke schijnsel van de weerkaatsing
ervan. Als deze focus van licht nog dichter
in jouw nabijheid op M gericht wordt (dat het Mentale niveau vertegenwoordigt), dan
blijven de beide gebieden G en S in volkomen duisternis achter. Nu is het M dat het volle licht
ontvangt, en alleen M is totaal verlicht, terwijl de zachte gloed van het weerkaatsende
licht zich automatisch rond dit nieuwe gebied van licht verspreidt.
Wanneer de focus van ditzelfde licht
ten slotte nog dichter bij jou komt, niet alleen dichter in jouw richting, maar feitelijk
OP jou gericht wordt, dan ben jij het die volkomen verlicht wordt, en zijn alledrie de
gebieden G, S, en M in volledig duister. Je bent je dan alleen en geheel en al
bewust van je ZELF. Dit laatste focussen van het licht
(bewustzijn) op je Zelf is het Doel. Dit is Zelf-verlichting, met andere
woorden, God-realisatie. Elke handeling die voltrokken wordt
door iemand van het Mentale niveau is, waargenomen door grofstoffelijke-bewuste of
subtiel-bewuste atma's, niets anders dan een grofstoffelijke of subtiele manifestatie van
een mentale handeling. De ogenschijnlijk grove handeling die
je op het Grofstoffelijk niveau ziet voltrekken door iemand van het Mentale niveau, is
louter en alleen het patroon van die mentale functie, vertaald op het scherm van jouw
eigen grofstoffelijke bewustzijn. Vandaar dat iemand van het Mentale
niveau, die geheel afgescheiden is van het grofstoffelijke en subtiele, NIET spreekt, eet
of drinkt zoals zij die op het Grofstoffelijk niveau verkeren eten, drinken en spreken,
hoewel het wel zo lijkt. Wanneer je zo iemand ziet eten,
drinken, spreken enz., is dat niets anders dan je eigen grofstoffelijke interpretatie van
de weerkaatsing van zijn mentale activiteit. Als je bijvoorbeeld de maan
weerspiegeld ziet in een meer, is zij feitelijk in het water zolang je blik op met meer
gericht blijft. De maan is niet in het water.
De weerkaatsing van de maan vindt op
het water plaats; het lijkt echter alsof de maan in het water ligt. Het bewustzijn van iemand van het
Mentale niveau is dus niet hier. De weerkaatsing van zijn bewustzijn
is hier; maar het lijkt alsof hij zich bewust is van het Grofstoffelijke niveau.
Als iemand op het Mentale niveau een
handeling verricht, dan kan die handeling niet begrepen worden door iemand die zich
slechts bewust is van het subtiele of grofstoffelijk. Die ene handeling wordt verschillend
geïnterpreteerd door degenen van de Subtiele niveaus en die van het Grofstoffelijke,
alles in het licht van hun eigen respectievelijke bewustzijn. Kortom, het functioneren van de Geest van iemand van het Mentale niveau verloopt, indien dit door jou op het Grofstoffelijke niveau wordt opgevangen, via het kanaal van je grofstoffelijke bewustzijn en bereikt je in de vorm en beweging die overeenstemt met jouw omvang van bewustzijn en begripsvermogen.
|