|
MYSTIEK
BOEDDHISME: VERLOSSING UIT HET LIJDEN Het boeddhisme gaat uit van een zeer
pessimistische visie op het leven. Het is vol lijden, niets is blijvend. Zelfs wat geluk kan brengen, de
welvaart, is wankel. De mens wil steeds meer. Meer bezit, meer roem, meer
erkenning, steeds meer ervaringen, steeds nieuwe ideeën. Hij is nooit tevreden. Hij leeft in angst om te verliezen
wat hij heeft, of niet te kunnen bereiken wat hij wil. Hoe kan hij tot rust en stabiel geluk
komen?
De menselijke natuur is goed, daar
ligt de oorzaak niet. De oorzaak is te zoeken in het web
van behoeftes en verlangens, in de hunkering niet alleen naar materiele welvaart maar ook
naar liefde geven en ontvangen, naar een gaaf familieleven, naar een gelukkig leven na de
dood, naar de liefde van God. Daarbij komt als tweede oorzaak de
illusie als zouden we een individu zijn. Alsof het 'ik' dat wij ervaren als
het centrum van ons willen, denken en ervaren, ook een werkelijkheid zou zijn, een
persoonlijkheid, een ziel. Dit nu is een illusie. Wij zijn een samenballing van
gevoelens, dien en lichaamsfuncties, die ontstaat en weer uiteenvalt en in de tussentijd
telkens opnieuw verandert. Wat in het rad van de wedergeboorte
telkens een nieuwe vorm aanneemt, is niet een 'ik' maar een opflikkering, voorbijgaand als
de vlam die van de ene kaars naar de andere gaat. Het is een gevaarlijke illusie dat
het 'ik' een blijvend iets is dat we moeten ontplooien vanuit onze behoeftes.
De tweevoudige weg van de verlossing
is dus het uitdoven van de hunkering en het inzien dat het 'ik', dat zich zo nodig waar
moet maken, een illusie is. Lukt dit, dan bereikt men de
volmaakte sereniteit. Het pijnlijke en wisselvallige van
het leven verdwijnt. Het drijft niet meer mee in de stroom
van geboorte en wedergeboorte. De dood is overwonnen. 'Nirvana' (uitblussing) is bereikt. Wat nirvana is, kan volgens Boeddha
niet uitgelegd worden, alleen ervaren en aangeduid in negatieve termen: niet-geboren, niet
gemaakt, niet-geconditioneerd. Of met vergelijkingen als: koelte na
koorts, een schuilplaats na een vlucht. Of met paradoxen als: een toestand
van tevreden niet-zijn. Het ik-bewustzijn met zijn zelfzucht
en hebzucht is niet meer, een hogere vorm van bewustzijn, een 'verlichte', is er voor in
de plaats gekomen. Boeddha wortelde in de Arische
mystiek.
Het mystieke moment is ook bij hem
gebleven: aan de wisselende stroom der dingen ontkomen door een te worden met een
niet-geboren, onbewogen centrum. Maar hij ondergraaft het typische
zelfverzekerde van die Arische mystiek grondig. Het nirvana is een an-atman, een
niet-zelf. Hij verwierp ook de geschriften en
rituelen, het priesterdom en de goden van de vedische religie. Hij bereikte zijn nirvana zonder
goddelijke hulp en duidt het nirvana niet aan met een goddelijke term. Hij verwierp ook de ascetische weg
van de yogi. Mededogen met het menselijke, met het
ellendige bestaan, is het begin van zijn weg. Hij doorbrak ook het elitaire door
zijn inzichten openlijk aan ieder te verkondigen. Hij verkondigde een weg die begaan,
niet geleerd moest worden en die trappen kende. Voor de gewone man is er een moraal
van goede daden die de dood kan maken tot het ingaan van het nirvana. Voor wie de weg ten einde wil gaan en het nirvana hier wil beleven is er het klooster. |