|
MYSTIEK
DE BIJBEL: EEN MYSTIEK BOEK
De verzameling teksten die we nu
Bijbel noemen, is het resultaat van een eeuwenlange ontwikkeling. De eerste verzameling teksten, het boek 'Deuteronomium', dateert uit de zevende eeuw. Ezra begon met de verzameling van de
'Pentateuch', de vijf boeken van Mozes. Daarna groeide de Bijbel door opname
van een groot aantal oude en nieuwe teksten uit zeer verschillende bronnen, van
uiteenlopende aard, met uiteenlopende ideeën over God en de wereld. De Bijbel omvat wetboeken,
historische, profetische en dichterlijke boeken, wijsheidsliteratuur en liefdesgedichten. Hij vormt de neerslag van wat Israël
meemaakte, dichterlijk uitte, dacht en belangrijk vond in andere culturen. Vele teksten werden ontleend.
Het verhaal van Kaïn en Abel stond
in de stamregisters van de Kenieten. Dat van Sodon en Gomorra slaat op een
gebeurtenis in 1250 v Chr. De wijsheidsliteratuur werd overgenomen van de oude cultuurgebieden. Het Hooglied is een verzameling
profane liefdesliederen, waarschijnlijk uit het Egypte van de vijfde-vierde eeuw v. Chr. Een bonte verzameling teksten, zoals
ook de geschriften van de hindoe-mystiek. Maar meer dan daar is in de joodse
bijbel eenheid gebracht vanuit een grondvisie. Lezen we de bijbel vanuit deze
grondvisie, dan gaat het om een mystiek proces: hoe mensen zich bevrijden, tot eenheid
komen in een rechtvaardiger samenleven, en hierbij ervaren wie God is: Iemand die niet in
een beeld is vast te leggen. De uittocht uit Egypte is het
kernverhaal. Het werd geplaatst in een universeel
kader als een gebeurtenis waar de schepping van het heelal en de mens naar toe evolueerde
en van waaruit de geschiedenis van het mensdom beleefd kan worden als de evolutie naar een
aards paradijs. Wat andere volkeren reeds ervaren hadden, uitgedrukt in mythen, wordt binnen deze mythologie opgenomen en krijgt dan een andere betekenis. Zoals het paradijsverhaal. Joden lezen het anders dan
christenen. Hyam Maccoby legt uit: Wanneer Adam wordt verdreven uit het
aardse paradijs, beseft hij dat hij zal moeten werken in het zweet zijns aanschijns en dat
hij een onderscheid zal moet leren maken tussen goed en kwaad. In het verwerven van deze kennis ligt
niet alleen schuld besloten, maar evenzeer de mogelijkheid om iets te verwezenlijken.
'De mens,' zegt God tot de engelen,
'is als een van ons geworden'. Men hoede zich er echter voor deze
passage te lezen in het licht van de latere christelijke theologie. Door te zondigen verloor Adam zijn
beschermde positie, maar terzelfder tijd werd hij een wezen met verantwoordelijkheid, in
staat om de thora te ontvangen. De bijbel heeft een geheel eigen
mythologie die wezenlijk verschilt van die van andere volkeren.
Er is weinig aandacht voor de
'natuur' en de kosmos. De hemellichamen zijn lagere
schepselen, de mens staat er los van. Hij is 'naar Gods beeld' geschapen en
is het centrum van kosmos en geschiedenis. Er is geen hogere wereld en geen
hiernamaals. De mens moet hier op aarde het
paradijs realiseren. Er zijn voor hem geen
vluchtmogelijkheden.
Zijn taak is niet uit deze wereld weg
te trekken naar een geestelijke wereld waar God woont. Hij moet deze wereld omvormen tot een
wereld met hogere waarden van eenheid en liefde, vrijheid en gerechtigheid.
De uittocht uit Egypte is een zeer
fundamentele mythe die de diepste zin van de wereldgeschiedenis blootlegt: door
beproevingen, mislukkingen en zonde heen, tegen verlangens naar afhankelijkheid van God,
naar geborgenheid in, vanuit welke vorm van slavernij en afhankelijkheid, volwassen worden
als liefdespartner van God.
Ook het kwaad hoort bij dit proces. Profane liefdesliederen kunnen in deze mythologie worden opgenomen, omdat de liefdesverhouding met God geen geestelijke aangelegenheid is. De wet is zeer concreet. Een liefdeswet heeft geen zin als
deze niet telkens opnieuw concreet wordt gemaakt. Het mystieke proces betekent ook een
nieuw samenlevingsideaal waarin alle mensen gelijk zijn tegenover God. Het heeft maatschappelijke
implicaties die telkens opnieuw gerealiseerd moeten worden. De bijbel is geen mystiek boek in die
zin dat het streven naar mystieke ervaring hier vorm krijgt. Het gaat niet om 'verzinken' in de Ene, maar om een mystieke houding die de consequenties zichtbaar maakt van liefde die eenwording zoekt. Een steeds volwassener en daardoor
zuiverder liefde, die zich waarmaakt in het alledaagse. En God niet als grond van de dingen,
maar als uitdaging in de banale werkelijkheid. Eenwording met God betekent niet een 'verzinking' maar een volwassen worden uit elke vorm van afhankelijkheid, ook de religieuze. |