|
![]() GOD IS DE DUISTERNIS ACHTER HET LICHT Dionysius de Areopagiet, een leerling
van Paulus. Het beschrijft de geweldige rijkdom
van wat men zich aan hemelse werkelijkheid kan voorstellen, gesymboliseerd in de
hiėrarchisch geordende engelenkoren, die dan op aards niveau weerspiegeld wordt in de
kerkelijke hiėrarchie. Maar al 'deze stralen van de
goddelijke bron' eindigen in de 'Duisternis'. God is duisternis achter het licht. Men kan iets van hem vermoeden als
men alles wat men ziet en kan voorstellen, ontkent omdat het niet de laatste werkelijkheid
is. Over dit onvoorstelbare 'Het' zegt
hij:
Zo gaat hij door en zegt dan ook, dat
'Het' duisternis is noch licht. Hij eindigt met het paradoxale beeld: De verblindende Duisternis die alle glans overschaduwt met de intensiteit van haar donkerte. |