|
MYSTIEK
GNOSTISCHE MYSTIEK Mani bedoelde een nieuwe universele
religie te stichten die alle voorafgaande zou samenvatten. Hierbij speelde zowel de leer van
Zoroaster als die van Boeddha en Jezus een rol. Dit alles in de lijn van de
gnostische mystiek. Hij ging uit van het pessimistische
dualisme eigen aan de gnostiek en het ging hem in wezen om 'gnosis'. Mystiek inzicht verschaft licht in de
duisternis, verlost geest uit de materie en opent zo de weg naar het paradijs. Van het Zoroastrisme nam Mani de
Ahiman over, de Duisternis die het Licht bestrijdt, en ook het idee van een geschiedenis
waarin de strijd tussen licht en duisternis zich voltrekt. Bij hem verlopend in drie fasen. Zijn leer werd ook wel 'de leer van
de twee beginselen en de drie tijden' genoemd.
Van Boeddha nam hij het idee van
karma over, de kringloop van wedergeboortes waaruit men zich alleen kan verlossen door een
weg naar binnen. Dit alles werkte hij op een
fantastisch visionaire wijze uit in nieuwe mythologieën. Het grondidee daarbij is dat het
Licht verbrokkeld werd en dat er overal stukjes licht in de materie gevangen zijn. De Kwade Geest wil die vonken in de
Duisternis opslokken. De Lichtverlossers willen ze uit de
materie verzamelen en opnemen in het Koninkrijk van Licht. Omdat het verlangen naar verlossing
telkens opnieuw wordt verduisterd door binding aan de materie zal een voortdurende
opwekking tot verlichting nodig zijn. Daartoe wordt telkens opnieuw een
verlosser gezonden die weer de 'gnosis' opwekt. Voor het individu betekent dit dat
hij meestal aan een leven niet genoeg heeft en telkens opnieuw gereïncarneerd zal worden
tenzij hij de weg naar binnen zal vinden en 'volmaakt' wordt, zo vergeestelijkt dat hij
enkel licht is en daardoor in staat uit alles wat hij aan materie beroert vonkjes licht te
vergaren. Op het einde der tijden zullen alle
lichtvonkjes uit de materie worden bevrijd.
De materie zelf zinkt dan weg in de
Duisternis. Anders dan bij Zoroaster is bij hem
de scheiding tussen goed en kwaad ook een scheiding tussen de stoffelijke en geestelijke
wereld. De kracht van Mani lag niet in zijn
ingewikkelde mythologie, maar in de simpelheid van de keuze: materie is slecht, geest is
goed, kies voor de geest. Hij deelde ook de mensheid duidelijk
op in drie klassen: de 'volmaakten', die ascetisch leven vanuit de geest en bevrijd van de
materie; de 'hoorders', die bereid zijn naar de geest te leven maar toch nog in de wereld
moeten of willen leven; en de 'zondaars', die niet ontvankelijk zijn voor de geest en
daarom gepredestineerd voor de eeuwige duisternis. Het Manichisme is fel bestreden door
het christendom. Het dualisme was, volgens dit
inzicht, te pessimistisch en een oversimplificatie. De meest intelligente bestrijder was
Augustinus, in zijn jonge jaren 'hoorder' in een manicheistische gemeente. In afgezwakte vorm zijn via hem het
pessimisme en de predestinatie tot in de moderne tijd doorgedrongen. Afkeer van het lichaam heeft nogal wat vroomheid loodzwaar gemaakt. |