|
MYSTIEK
HELLENISME: EEN RELIGIEUS WERELDBEELD
De hoofdelementen van dit religieuze
wereldbeeld zijn de volgende: De mens is samengesteld uit delen
van het heelal. Hij is in klein bestek de kosmos. Als we deze microkosmos, onszelf,
analyseren weten we ook hoe de grote kosmos gestructureerd is. De ziel kan uit het lichaam
omhoogreizen. Deze ziel is louter geest. Niet onvoorwaardelijk gebonden aan
het lichaam. De mens is daarom een samenstel uit
geest en lichaam, die met elkaar verbonden zijn door de psyche, een ziel die geest met
lichaam verbindt en zintuiglijk kan kennen.
De kosmos is daarom: een wereld van
zuivere geesten en een aardse van louter materie. Daartussen de wezens die geest zijn
maar aan de materie gebonden: de mens, de sterrenengelen, de scheppers. De sterren bepalen het lot van de
mensen op aarde en hun 'aard'. Dit gegeven wordt geïnterpreteerd
als: de geest van de mens was eens in de geestelijke wereld. Hij daalde echter af naar de aarde
door alle hemelse sferen heen. In deze afdaling werd hij door de
sterren als het ware 'aangekleed' met de deugden en ondeugden eigen aan de sterrenwezens. Het menselijk denkproces kan ons
leren hoe het scheppingsproces zich voltrok. Voordat we iets uiten is er enkel
geest. Spreken we dit innerlijk uit in een
begrip, verwoorden we dit begrip, geven we het Woord vorm in symbolen en leerstellingen,
dan is er steeds minder over van het oorspronkelijke. Mystieke ervaring maakt dat nog
duidelijker.
De ervaring zelf is tijdloos en
beeldloos. Reflectie hierop, verwoording
daarvan, verminkt die eenheidservaring. Zo gaat het ook met scheppen. Spreekt de Schepper zich uit in een
Woord, dan is er verlies aan geest. Dit wordt sterker naarmate de
schepping tastbaarder en materiëler wordt. De keerzijde van de schepping is het
onvolmaakte. Dit wereldbeeld kan positief of
negatief beleefd worden, naarmate de mens zijn bestaansconditie positiever of negatiever
ervaart. De schepping kan gezien worden als
afstraling van Gods geestkracht, alhoewel zeer onvolmaakt. Zij kan ook gezien worden als een
verwording van Gods geest, als in zichzelf een kwaad. Vanuit negatieve religieuze
ervaringen werd het wereldbeeld op verschillende manieren hard gemaakt: De afstand tussen de Schepper en de mens werd als te groot ervaren. Deze afstand werd opgevuld door
allerhande schepperwezens waarover men eindeloos speculeerde: de 'onbekende God' en zijn
scheppend Woord (Logos) of zijn Wijsheid (Sofia) of zijn Bouwmeester (Demiurg). En verder 'hemelse heerschappijen',
wezens die wij engelen zouden noemen. Men zag ze als militairen (Archons). De vraag naar het kwaad werd
vaak verlegd naar deze hemelen. Begon het kwaad bij Sofia die verleid
werd, bij de Demiurg die verkeerd bouwde, bij de gevallen engel Satan, bij de zondeval van
Adam op de maan? De onderwereld werd verplaatst
naar de hemelen. Want de aarde is een kerker van de
geest en de binding aan de materie houdt niet op als hij door de materiele hemelen reist
op weg naar het ware vaderland. De hemelen zijn daarom ook vaak
gedemoniseerd. De sferen worden beheerst door
demonische Archons.
Velen in het hellenistische
cultuurgebied leefden in een wereld waar ze uit verlost wilden. Ze keken omhoog en probeerden de weg
te ontdekken naar hun eigenlijke vaderland. Men meende wachtwoorden nodig te
hebben om door de hemelse kordons heen te dringen. Een verlosser, neerdalend uit de
hemel, zou deze kunnen openbaren. Een andere weg was: het ingewijd
worden in de mysteriën waardoor men reeds op aarde leerde hoe zich van de materie te
onthechten. Weer een andere weg was die van het 'inzicht' waardoor men doordringt in het diepste 'zelf', een directe weg naar de goddelijke 'volheid' waar dit 'zelf' nu reeds in woont. |